Draag en £anbod PUROL De rustige plaats STER-TABAK Stukge/oopen WEEKBLAD VOOR WALCHEREN 36e JAARGANG VRIJDAG 4 JULI 1930 DRUKKERIJ H. WEGELINQ VLISSINGEN DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. ADVERTENTIEPRIJS 20 CENT RER REGEL INGEZ. MEDEDEEL. 40 CENT CONTRACTEN SPEC. TARIEF ABONNEMENTSPRIJS 40 CENT PER 3 MAANDEN FRANCO PER POST 45 CENT LOSSE NUMMERS 5 CENT No. 26 DRUKKERIJ H. WEGELING VLISSINGEN ling, Noordstr. 44, Teief. 130, Vlissingen. BijkantoorDrukk. De Lange Jan, Noordstr. C 34, Middelburg DRUKKERIJ DE LANGE JAN MIDDELB. N iet mopperen op Uw pijp, maar ze stoppen met Want het rooken van Ster tabak geeft U het hoogste rookgenot en is daardoor het recept voor een ge zonden geest en een opge wekte stemming. Ook op het gebied van Kantoor- en Schrijf behoeften zijn wij goed en goedkoop I Wegoling sUieuwsblad Wij zorgen voor nette uitvoering van uw Drukwerk en zijn toch het laagst in prijs I A Vanuit Scheveningen kwam dezer dagen een bericht, dat wel met de noodige aandacht en tér waarschuwing, mag worden gelezen. Het was over een paar jonge mannen, die in de buurt van het Stilie strand een dag doorbrach ten en die zich aldaar de weelde van een zonnebad veroorloofden. Helaas kostte dit één hunner het leven, en bracht het den ander aan den rand van het graf. De „N. R. Ct." meldt er als volgt van: „Het was warm, snik heet en de jongelui besloten een zonnebad te nemen. Aanvankelijk was het een aangenaam gevoel, het bloote lichaam door de zonnestra len te doen koesteren, op den duur werd dit minder prettig, zij begonnen zich onbehaag lijk te gevoelen, de huid werd pijnlijk, maai* het tweetal werd daardoor niet ongerust, het was, meenden zij, een kwestie van ongewoon te, waartegen zij zich moesten verzetten. Dat heeft hun ernstig opgebroken, want toen zij tenslotte, huiswaarts keerden, bleek hun, dat de felle zonnestralen hun de huid als 't ware van het lijf hadden gebrand. Zij waren letter lijk met brandwonden overdekt, de huid liet bij Lappen los en daaronder vertoonden zich brandwonden, die, door de eèn of andere oorzaak geïnfecteerd, dieper invraten. Men haastte zich, geneeskundige hulp in Je roe pen, doch bij een der slachtoffers bleek de zonnehitte de huid over te groot oppervlak meer dan een derde van het totaal huidopper vlak vernield te hebben, om hem te kun nen redden, en hij is enkele dagen later over leden. Een medicus vermoedde, dat de ander het er nog wel bovenop zou halen, maar hij maakt een zeer smartelijk en vermoedelijk langdurig ziekbed door". Tot zoover het droe vig relaas. Men kan nooit te voorzichtig zijn. Ook niet met het oog op ons oordeel en ver- oordeelen van anderen. In het Zondagsblad van „De Amsterdammer", wordt verteld van een meisje, dat in een fabriek niets anders doet dan bonbons inpakken. Met meerdere andere meisjes verricht zij haar eentonigen arbeid. Zij is een stil meisje, die niet praat niet jongens, niet babbelt over de bioscoop, 's avonds niet in een opgedirkt costuum over straat gaat, geen grove fabriekstaal slaat en heeüemaal niet lacht als een der andere in losse taal gewaagt van een vrijage-avontuur. Betsy, zoo noemt haar de schrijver Offen- bérg, is een meisje dat geen ruzie zoekt bij de dagelijksche speldeprikken hoewel haar hart droevig er door wordt gewond. Zij is en blijft vriendelijk. En de anderen, die niets van haar weten veroord eelen haar en zeggen, dat ze een stiekemerd is, dat ze het achter den elleboog heeft. Het onvoorzichtig oordeel. En ze weten niet, hoe moeilijk ze het heeft. Haar vader is aan den drank. Wat hij verdient, dat brepgt hij naar de kroeg. Drank is de spil, waar zijn leven om draait. Voor hem bestaan geen vrouw en kinderen. Zijn vrouw is een lieve vrouw, die zich den rug krom gewerkt heeft. Zijn kinderen zijn om te stelen, zóó schattig. Betsy is de oudste, een meisje van 15 jaar. Slank als een populier en vlug als een ree. Knap als haar moeder, toen zij trouwde met den joligen bankwerker, die haar hou en trouw beloofde. Maar wie beschrijft de zielepijn, welke het meisje heeft, als ze haar vader ziet onder den invloed van den drank? Het is zijn schuld, dat dit fiere, knappe kind haar heerlijke jeugd ziet begraven in een som bere werkplaats, waar zooveel is, dat haar ziel dagelijks kwelt. Maar het moet. Het lean niet anders. Haar lieve moe zou zich zonder haar geld moeten doodwerken. Want vader ver drinkt zijn weekgeld tot den laatsten cent toe. Maar in de fabriek weet men het niet en men oordeelt en veroordeelt en deze „Zaan- sohe Schets" leert ons, ook op dit gebiedt voorzichtig te zijn. Men kan zoo licht won den, zonder dat te bedoelen. VLISSINGEN. Naar het „Kerkbericht voor R.-Kath." meldt, is ingevolge het voorschrift der Diocesane Synode, te dezer stede een par. Jeugdraad opgericht onder voorzitterschap van den Zeereerw. heer pastoor P. G. Wl J. van der Aa. Het bestuur bestaat verder uit Mevr. S. Plouvier-Janssens, Mej. M. Jen Hacken en de heeren A. J. F. Hanssen, P. J. ten Hacken, M. F. van Hij fte, J. L. Maes, A. W. van Nieuw- land en J. v. Wezel. Secretaris is de heer A. J. F. Hanssen, penningmeesteresse Mevr. S. Plouvier-Janssens. Met 1 Augustus zullen de twee R.-Kath. Jongensscholen voor lager onderwijs tot één school worden vereenigd. De heer A. W. van Nieuwland zal als hoofd optreden. Voorloopig nog blijft de eerste klas gevestigd in de Meis jesschool. Ds. J. B. G. Croes, Chr. Geref. predikant te Gouda, vroeger alhier, komt op het tweetal te Onstwedde en Mussel. Geslaagd examen semi-arts de heer J. voeten, verzacht en geneest men met Dooi 30-60. Tube 80 ct Bij Apoth. en Drogisten Timmerman, eerste gedeelte cand.-examen voor Werktuigkundig ingenieur de heer J. C. Heine Jr. Voor het eind-examen werktuigbouwkundig ingenieur de heer W. J. K. Schönlau, diploma Boekhouden de heer J. Sohier. Eind-examen leerlingmachinist de heer S. de Korte Sr. Met de Prov. booten kwamen Donder dag 1100 passagiers voor eeil bezoek aan Mid delburg. Er werden 15 auto's overgezet. Hr. Ms. pantserboot „Bruno" is onder leiding van luitenant ter zee le kl. P. T. de de Meester van Vlissingen te Nieuwediep aan gekomen tot het houden van oefeningen in het Noorderfrontier. Donderdagavond was er een feestavond van de Vara, met medewerking van de Mid- delburgsche muziekvereeniging „Excelsior" en van de zangvereeniging „De Volksstem". Spre ker was de heer de Vries, voorzitter van de Vara, uit Amsterdam. De collecte tot dekking der kosten bracht f31 op. De firma N.V. Expeditiebedrijf voorh. H. Braakman Co. te Rotterdam, welke een geregelden dienst Rotterdam-Middelburg-Vlis- singen onderhoudt, zal dezen dienst uitstrek ken tot Zeebrugge-Brugge in aansluiting naar Ostende. Ben passende boot is aangekocht, de „Telegraaf XXI" voor den zeedienst. Onder leiding varï den heer I. Sinke Werd opgericht de Vlissingsche stenografen-vèreeni- ging „Steeds Sneller". Tot bestuursleden wer den gekozen de heer I. de Veij, voorz.; Mej. J. Haverhoek, seer.; Mej. N. van Dijk, penning- meesteres.se; en de heer F. Nieuwenburg te Middelburg, alg. adjunct. De heer I. Sinke werd tot eere-voorzitter gekozen. Het doel der vereeniging is, de stenografie te blijven beoefenen na het behalen van het diploma. Vrijdagmiddag is de werkman S. doordat hij vermoedelijk het evenwicht verloor, van een trapje van ongeveer een meter hoogte gevallen en wegens duizeligheid opgenomen in het. St.Josephziekenhuis ter observatie. Zaterdag 26 Juli zal het motor-mailschip „Dempo" op de werf der Kon. Maatsch. „de Schelde" alhier, in aanbouw voor den Rotter- damschen Lloyd, te water worden gelaten. Zaterdagmiddag v;«rd de Vlissingsche speeltuin geopend in tegenwoordigheid van de wethouders en verschillende raadsleden met medewerking van het harmoniegezelschap „Ons Genoegen". De voorzitter der vereeniging, de heer Jacs. Louwerse, nam eerst het woord en verzocht daarna den burgemeester den speel tuin te openen, die zulks met een sympathieke toespraak deed. De speeltuinvereeniging telt 140 leden en 550 kinderen, die al spoedig ge legenheid kregen hun hartje op te halen. Het lidmaatschap bedraagt 10 cent per week. Het spelen geschiedt onder goed toezicht. Zondag had in het Concertgebouw de vijfde Prov. Landdag van Vrijzinnig Godsdien- stigen plaats, bezocht door een 500-tal belang- stellenden. „Ons Genoegen" begeleidde den zang en speelde gewijde nummers. Ds. O. L. van der Veen sprak een openingswoord. Als tweede spreker trad op Ds. D. Faber, Herv. predikant te Oostburg met het onderwerp „Draagt Elkan ders Lasten". Daarop volgde de heer A. J. Barto van Middelburg met: „De taak van onze jongeren". Hierop volgde pauze, waarna. Ds. E. P. Spelberg, Herv., predikant te Nijmegen improviseerde over het eerste hoofdstuk uit Nietsche's werk „Also sprach- Zarathustra" „Drie veranderingen". Het slotwoord sprak Ös. D. A. Hoekstra, Herv. predikant te Zierikzee en voorzitter van het Comité voor Vrijz. Godsd. Landdagen in Zeeland. Zondag had ook de feestelijke herden- 2. Door den schok van den stilhoudenden trein werd Paul wakker. Slaapdronken keek hij op. Om hem heene was alles onrustig. Het portier werd geopend. Handbagage werd uit de coupé gedragen, eindelijk stapten allen uit. Ook Paul moest uitstappen. Op het perron leek het hem toe alsof veel menschen opgewonden liepen en schreeuwden, ook zijn vader's stem klonk luid. Buiten het station stond een rijtuig klaar; Paul moest instappen en tusschen tante Dina en zijn moeder gaan zitten. Zijn vader en Marie zaten op het achterbankje. De directeur erger de zich nog aan de pannen die de koffers had den gedragen; „Zelfs bij dat eenvoudige werkje gerbuiken die menschen geen overleg." „Zij hebben te veel te doen", zei tante Dina, die als altijd als verdedigster optrad. De direc teur legde haar met zijn hand het zwijgen op. „Hier is niets tegenin te brengen, die men schen zijn dom en lui'*. De regen had opgehouden. Het was koud en Vochtig, het rook sterk naar hooi. De bergen hoog en donker, leken heel dichtbij en witte wolken joegen voorbij hem heen. Donker ston den de kleine huisjes aan den rand van de wei- Landen en ruige honden blaften nijdig tegen het voorbij rollende rijtuig. Het anders zoo ver trouwde dal leek Paul vreemd en onvriendelijk toe. Eindelijk stond het rijtuig voor de villa stil. Ook dit huis leek donker tusschen de zwarte, natte boomen. De oude boerin, die 's winters op de villa paste en de beide dienstmeisjes, Bertha en Keetje stonden de familie voor de af te wachten. Zij lachten alle drie als welkom toen de directeur zei: „Wat, alles donker. Geen vuur, geen licht? Dat is een mooie ontvangst". Zij keken verschrikt. Toen traden allen binnen. In de groote donkere gang was het koud en vochtig en rook het alweer naar hooi Een trap leidde naar de kamers boven. Zenuwachtig liepen de dienstmeisjes heen en weer. Paul stond midden in de groote, eenvoudige huiska mer. Door de open deuren tochtte het, met lawaai werden in de gang de koffers neergezet en öpgewonden stemmen riepen elkander toe. Paul stond bewegingloos en trok zijn gezicht, alsof hij wou gaan huilen. Pas toen het stiller om hem heen werd, toen de deuren gesloten waren en Keetje de hanglamp aangestoken had, begon hij langzaam met van het zitten een weinig stijve beenen, in de kamer te loo pen. Hij bekeek peinzend de meubels, streek er met zijn hand overheen. „Zoo gaat het altijd, dacht hij, „als men aan het eind van den zo mer weggaat, dan zijn de meubels goede, oude kameraden geworden, waarvan het scheiden pijn doet en komt men dan het volgende jaar weer, dan staan ze weer stijf en dood' alsof fnen ze nooit gekend had". Hij liep naar de tafel en trok de schuifla open: ja, daar lag de kleine, papieren soldaat. die den vorigen zomer zeker vergeten was. Hij had een rooden broek aan en een blauwe jas en had een heel rood gezicht. „Ach, de stakker", dacht Paul, „den heelen winter heeft hij hier alleen gele gen, in de kou en in het donker". Hij gevoelde een groot medelijden met den armen soldaat; hij nam hem op en stopte hem in zijn blouse, daar zou hij wel warm worden. Toen Paul zich omdraaide, zag hij zijn moe der op de sofa zitten, zij had een sjaal om en huiverde. Haar gezicht was bleek en zij keek nadenkend voor zich uit „Kom jongen", zeide zij, en trok Paul naar zich toe. Zij hulde hem in haar sjaal. „Heb je het koud?" zei zij, „je denkt zeker," dat het hier onbehaaglijk en fnisschien treurig is, omdat het hier koud is en omdat ze allemaal zoo onrustig heen en weer loopen, omdat de regen tegen de venster ruiten klettert, de bergen zoo zwart lijken en de honden in het dorp zoo luid blaffen. Maar het behoeft niet treurig en ongezellig te zijn, als wij dat niet willen, wij kunnen zeggen: wij hebben het nu een beetje koud, maar wij verheugen ons op de warmte, die de kachel ons aanstonds zal geven; de regen ruischt gezellig tegen de vensters, de bergen staan als een be schuttende muur om ons heen, tante Dina loopt heen en weer en ritselt met papier en in het dorp zijn brave honden, die blaffen, omdat zij met elkaar willen spreken, want zij^ kennen elkander goed, neen, als we niet willen is het niet onbehaaglijk en treurig". Paul keek lachend naar zijn moeder. Waar lijk, door haar woorden werd alles beter. Het vochtige hout in de kachel begon te knappen: Keetje sloot de vensterluiken en dekte de tafel voor het avondeten, en uit de keuken hoorde men de bekende stem van Marie, zij vertelde wat aan het keukenmeisje en nu lachten zé met elkaar. Nu kwam vader ook in de kamer. Hij scheen zich heeelmaal niet meer te ergeren, hij strekte zich in een stoel uit, wreef in zijn handen en zeide: „Hier ziet het er weer men- schelijk uit". Ik heb den rooden wijn laten uitpakken, daar zullen wij ons mee verwarmen. Ik heb een duchtigen honger aha, ik hoor hiernaast in de keuken de braadlappen al in de pan sissen". Bij deze woorden lachte hij en keek Paul aan, dat gaf dezen moed. Vervolgens vertelde hij nieuws uit het dorp, dat hij van den hulsknecht gehoord bad: Majoor Welker wa* met familie bier, er werd een nieuw café gebouwd, een man m Steinbruck was veronge lukt. Tante hield op met door de kamer te loopen, luisterde goed en zeide: „Ach hemel, wat gebeurt er niet allemaal". Eindelijk kwam het eten; Paul at met groo- ten eetlust. „Wat raar", dacht hij, „het eten smaakt hier anders dan in de stad. In het vleesch zit wat van de scherpe berglucht, van de geur der weiden". Het halve glas roo'de wijn, dat hij kreeg, verwarmde hem; hij lette er niet op, wat de groote menschen spraken, het deed hem goed, dat hun stemmen vredig en rustig klonken. Na het avondeten gingen Paul en zijn moeder weer in den hoek van de sofa zitten, de dired* teur stak een sigaar op en tante Dina nam haar breiwerk ter hand Zij spraken over het weer in vorige zomers, van vroegere zomergas ten en ten slotte over de prijzen der levens middelen. Het viel niet te ontkennen, dat de prijzen elk jaar hooger werden. „Daar is niets aan te doen", toeemde de direc teur, „toch heb ik deze omstandigheid, zooals altijd, ook dit jaar in mijn plan voor ons zo merverblijf in aanmerking genomen. Daar hoop ik, dat het dit jaar uit zal komen". Bij deze woordden zag hij zijn vrouw door zijn brille- gLazen scherp aan. Deze antwoordde echter: „Ach, het zal vast niet uitkomen". „Waarom zal het niet uitkomen", vroeg de directeur opvallend kalm, wat een bewijs was, dat hij zich inhield. „Omdat het nooit uitkomt", antwoordde zijn vrouw. „Als het tot dusver niet uitkwam", wierp de directeur er tegen in, en hij sprak die woorden langzaam en scherp uit, „dan lag dat waarschijnlijk niet aan mijn plannen". (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Nieuwsblad/Wegeling’s Nieuwsblad | 1930 | | pagina 1