Een noodzakelijk en kenmerkend gebed,
SINT MAARTENSDIJK.
Voorm. lialf 10 uren, Lezen eener Pred.
Namidd. twee uren, Lézen eener Pred.
Avond half zes uren, Lezen eener Pred.
OOSTBÜRG.
Donderdag 6 November 3899.
Avond half zes uren, Ds. Wolf van Axel.
^ïbebetduiléc&e (^êtejotmeetbe Ju'tkeit.
©£fi2ejëeSe taaeaSedeefiSngeii»
Van den Kerkeraad van Middelburg.
Kerkeraad van Middelburg (met Diakenen),
gehouden Donderdag 23 October 1390.
De Voorzitter opent de vergadering met het lezen
van Jesaja 61 en gaat voor in 't gebed.
Door gedeputeerden tot de Dinsdag-avond zitting
wordt gerapporteerd, dat een aanvrage is ingeko
men om attestatie van eene zuster, die voornemens
is naar Vlissingen te verhuizen. Wordt besloten
haar na de gebruikelijke afkondiging in desamen-
komst der gemeente de gevraagde attestatie te
verleenen.
De voorzitter stelt thans aan de orde de regeling
der benoeming van Ouderlingen cn Diakenen, doch
onderwerpt eerst aan het oordeel der broeders de
prealabele vraag of de kerkeraad deze benoeming
zal doen plaats hebben op de tot hiertoe gevolgde
manier, dan wel op zoodanige wijze, dat de ge
meente zelve hierin meer handelend optrede.
Ka eenige bespreking besluit de kerkeraad met
eenparige stemmen, den laatstaangegeven weg in
te slaan en thans in behandeling te nemen eene
op dit beginsel steunende concept-regeling, van
welker bepalingen de leden bereids gelegenheid
hebben gehad kennis te nemen.
Met de artikelsgewijzc behandeling dezer rege
ling- vorderde de kerkeraad tot art. 5. In de vol
gende vergadering zal deze arbeid zoo mogelijk
ten einde worden gebracht.
Nog eenige oogenblikken worden gewijd aan
de bespreking der concept-regeling tot samenwer
king der gereformeerde kerkeraden in tuchtzaken,
en besloten om, indien deze regeling in de aan
staande gecombineerde vergadering tot stand mocht
komen, aldaar een nieuw voorstel ter tafel te bren-
fen op deze zaken betrekking hebbende, en waar
oor het mogelijk zou worden voortaan meermalen
tot. broederlijke besprekingen saam te komen.
De overige aangehouden zaken kunnen wegens
't gevorderde uur niet meer in behandeling geno
men worden.
Na de gewone omvraag sluit de voorzitter den
Kerkeraad en draagt een der br. ouderlingen op,
voor te gaan in dankgebed
De catechisatiën van Maandag zijn alle op de
gewone uren, doch die van Woensdag kan wegens
aen dankdag nieö gehouden worden, en evenzoo
om dezelfde reden kunnen niet gehouden de cate
chisatiën van Dinsdag te 1, 3, 4 en 8 uren, doch
zullen Dinsdag wel gehouden worden, de cate-
chisatien te 2, 6 en 7 uren.
Ds. Klaarhamer.
Van de Kerk van Vlissingen
Zitting der Maandagavond Commissie Maandag,
3 November, van des avonds 8 tot 10 ure in de
Consistoriekamer der Kleine Kerk.
Vergadering van den Kerkeraad met Diakenen
Donderdag, 6 November, des avonds te 8 ure in
Consistoriekamer der Kleine Kerk.
Woensdag 5 November en Woensdag 12 Novem
ber zullen geene Catechisatiën worden gehouden.
De Catechisatie van Woensdag namiddag 4
uur (meisjes boven de zestien jaar) zal voortaan
gehouden worden Woensdag namiddag 6 uur.
Even als vorige jaren heeft de Kerkeraad be
sloten op den naderenden Dankdag voor den
oogst des voormiddags en des avonds Godsdienst
oefening te doen houden.
De Kerkeraad noodigt de Gemeente dringend
uit, om het daarheen te richten, dat de dage-
lijksche bezigheden op dien dag zooveel mogelijk
worden nagelaten of beperkt en dat men zich be-
ijvere tot eene getrouwe opkomst van zich en de
zijnen tot de samenkomsten. Moge deze dag waar
lijk geheiligd en des Heeren zegen kennelijk
daarop ervaren worden. Des avonds zal de jaar-
lijksche Collecte voor de Vrije Universiteit wor
den gehouden.
Door bbr. Diakenen zijn een aantal busjes ont
boden, waarin giften worden ingezameld ten be
hoeve van de te Ermelo te vestigen school voor
Idioten.
Deze busjes zijn geplaatst ten huize van de
leden des Kerkeraads en bij enkele anderen.
Even als voor de Keuchenius school is het hier
te doen, om eene som bijeen te brengen ten einde
in de kosten van vestiging dezer Idioten school
te voorzien.
De busjes worden geledigd tegen 1 April 1891.
Namens het Bestuur der Kerkelijke Kas wordt
bericht, dat, wie in den aanstaanden winter
wenscht gebruik te maken van eene warme stoof,
zich van nu af daartoe kan aanmelden bij den
Koster.
Op den vorigen Rustdag is nog als eene bizon-
dere gift gecollecteerdEen dankoffer voor de
op te richten gereformeerde schoolf 2.50.
In naam des Kerkeraads
Ds. J. HULSEBOS.
Wend mijne oogen af, dat zij geen
ijdelheid zien Psalm 119:87a.
III.
(Slot.)
Wij merkten op, dat dit gebed noodzake
lijk is, dat wij noodig hebben het te bid
den, en evenzeer dat het kenmerkend is.
Het kenmerkt den bidder, omdat niet
iedereen dit gebed bidden wil of kan.
De natuurlijke, de onbekeerde mensch kan
noch wil het bidden. Alleen die van God
bekeerd en geleerd is komt er toe, om deze
zaak te begeeren.
Zoo de Heere het vermogen des geloofs
weer in ons legt, zoodat wij weer reclit
kunnen zien en hooren en verstaan, zoodat
wij hemel en aarde, God en Zijn schepsel
en ook ons zelf weer kunnen zien en ken
nen naar waarheid, zoodat wij weer ontvan
kelijk en vatbaar zijn voor die onderwijzing,
welke ons openbaart wie God is, wat
het schepsel is, welke betrekking er tussehen
God en Zijn schepsel bestaat, waarin de
zaligheid des menschen ligt, enz, dan leeren
wij weêr kennen het onderscheid tussehen
waarheid en leugen, tussehen dat wat wezen
heeft en wat geen wezen heeft, tussehen
hetgeen zalig maakt en hetgeen verderf
werkt.
Dan komt ook weêr de liefde tot de
waarheid, die uit God is, dan wordt de
Heere weêr beminnelijk voor oog en hart
als het hoogste goed, dan komt er weêr
een vrijwillige ijver voor het recht en de
eere van den Allerhoogste, den God des
hemels en der aarde. Dan ziet het harte
in, dat in den hemel en op de aarde, dat in
aardsche en in hemelsche zaken, dat in
lichaam en ziel, dat in alles en door allen
God alleen moet gediend, Zijn wil alleen
moet gedaan, naar Zijn regel moet geleefd
en gehandeld dat Hem van alles en van
allen en niet het minst van mij zelf de
lof en de aanbidding en de dankzegging
eeuwig toekomt.
Dan wordt er in het hart een afkeer
gewekt van de ijdele dingen, ómdat zij
God beieedigen en onteeren, omdat zij de
leugen huldigen en de waarheid verwerpen,
omdat zij den regel des Satans stellen in
de plaats van den regel Gods, omdat zij
den vorst der duisternis koning willen ma
ken daar, waar alleen Koning Jezus recht
tot heerschen heeft.
Zoodra de geloovige door middel van
Gods Woord Zaligmakende kennis van he
melsche en aardsche dingen verkrijgt, dan
leert hi] inzien, dat in beiden God moet
gediend, en dat het nu juist de toeleg van
satan is, om den mensch door middel van
de booze machten, die de schrift wereld"
en vleesehnoemt, te verlokken, dat hij
de aardsche boven de hemelsche dingen
beminne en stelle, dat hij in de zienlijke
dingen, die voor zoover zij schepselen
Gods" zijn niet kwaad maar goed zijn, zijn
leven en zaligheid zal zoeken in plaats van
in God,dat hij in de aardsche dingen niet den
regel Gods maar den regel van wereld"
en vleeseh" zal volgen, en alzoo in de
aardsche zaken niet God zal eeren maar
onteeren, dat hij dus de leugen zal zoeken
en de ijdelheid beminnen.
Daarbij kent een geloovige die uit Gods
Woord zaligmakende kennis bekwam, ook
zich zelf. Hij weet, d. i. hij is zich klaar
en gevoelig bewust, dat hij in verstand en
begeerte en wil gansch verkeerd en be
dorven is, dat hij zeer vleeschelijk en we-
reldgezind is, dat wil zeggen, dat hij, aan
zich zelf overgelaten, stellig kiezen zal, om
de hemelsche dingen geheel los te laten,
om zijn leven en zaligheid in de aardsche
dingen te zoeken en in die aardsche zaken
dan ook geen anderen regel te volgen, dan
dien van de booze wereld" en van het
zondige vleeseh".
Hij weet derhalve, dat hij zeer vatbaar
is voor de bovenbedoelde verleiding en niet
alleen vatbaar, maar ook onbekwaam en
naar zijn aangeboren natuur ongezind, om
aan de verleiding weerstand te bieden. Hij
zal de verzoeking, om de zienlijke dingen
tot ijdelheden te maken en die ijdelheden
te beminnen, niet kunnen weêrstaan.
Toch moet die verzoeking weêrstaan, toch
moet en wil de geloovige óók in de zien
lijke dingen God dienen naar den van Hem
gestelden regel.
Hij mag en kan zich niet uit het aardsche
leven terug trekken, noch aan de aardsche
dingen onttrekken, hij mag en kan die niet
overlaten aan wereld en vleeseh, want dat
te doen, zou wezen zich zelf in veiligheid
trachten te brengen, zich zelf trachten te
vrijwaren voor de verzoeking, doch ten
koste van het recht en de eere Gods, dat zou
zijn den satan gelijk geven, die zegt, laat
Jezus koning in den hemel wezen, maar
de koninkrijken der aarde met al derzei ver
macht en heerlijkheid zijn mijne.
Neen, dat kan een kind van God, dat
wel onderwezen is en gezond staat in't ge
loof, niet doen.
Daarom neemt zoo een dan zijn toevlucht
tot het gebed, en zoekt hy zich te sterken
in God, om ook in en door de aardsche
dingen wereld" en vleeseh" te bestrijden
en aan God getrouw te blijven.
Zóó komt hij dan tot het gebed »wend
mijne oogen af, dat zij geen ijdelheid zien!"
Tot de begeerte, dat God zijn oog en hart
weêr recht make, opdat hij weêr recht zie
en kenne en kieze.
Hij zoekt met dit gebed zijn toevlucht,
zijn sterkte, zijn veiligheid in God, omdat
Hij weet en vertrouwt, dat de Heere de
toevlucht der ellendigen is, dat Zijn kracht
in zwakheid wordt volbracht, en dat de
geloovige alleen uit en door die in hem