Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
uit Het woord
38e Jaargang.
Vrijdag 19 December 1924.
No. 51.
RedacteurenDs. L. BOUMA te Middelburg en Ds. A. C. HEIJ te Koudekerke.
Persvereeniging Zeeuwsche Kerkbode.
De volgende week verschijnt de
„Zeeuwsche Kerkbode" Woensdag. In dat
nummer worden ook opgenomen de dien
sten van Oudejaarsavond en Nieuwjaar.
Beleefd verzoeken wij met deze ver
vroegde verschijning rekening te willen
houden en ons tijdig alles voor dat
nummer bestemd te zenden.
De Administratie.
KERKELIJK LEVEN.
IVlagelang.
ZEEUWSCHE KERKBODE
Vaste medewerkers D.D. P. VAN DIJK, F. J. v. d. ENDE, B. MEIJER, F. STAAL Pzn., en R. J. v. d VEEN.
Abonnementsprijs: per kwartaal bij vooruitbetaling f 1,
Afzonderlijke nummers 8 cent.
Advertentieprijs: 15 cent per regelbij jaarabonnement van
minstens 500 regels belangrijke reduotie.
UITGAVE VAN DE
Adres van de Administratie
Firma LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
Beriohten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdag
morgen 9 uur te zonden aan de Drukkere littooij olthoff
Spar\jaardstraat, Middelburg.
TELEFOON 2 3 8. GIRONUMMER 42280.
De conclusie van de meditatie in het
vorige nummer „De tragiek van de
Joodsche Messiasverwachting" luidt
gecorrigeerd als volgt
Zoolang de zonde voor God wordt
miskend, zal de tragiek van de
Joodsche messiasverwachting zich
voltrekken in elk menschenhart.
Dat hart, vol verlangen naar wat
God in Jezus en in Jezus alleen
geven wil, zal al hongerend dien
zelfden Jezus verwerpen.
Meer dan Salomo is Hij Hij is
bekleed met grootere heerlijkheid
dan het arme menschenhart, dan
den rijken Salomo, dan de leliën
des velds, maar dan erkenne men
eigen armoede en eigen zonde voor
God.
Tusschen zich en z'n geluk in-
Christus stelle men om der zonde
wil het kruis van Christus.
Tusschen zich en z'n God stelle
men het offer van Jezus.
Opdat de tragiek zich niet aan
ons voltrekken ga, dat wij Hem
verwerpen, in Wien juist als ons
levensgeluk ligt.
o
LIEFDE GAAT NAAR DE
GEBOORTE TERUG
Wie is zij, die daar opklimt uit de woestijn
en lieflijk leunt op haren liefste
Onder den appelboom heb ik U opgewekt,
daar heeft U uwe moeder met smart voortge
bracht; daar heeft zij U met smart voortge
bracht, die U gebaard heeft.
Hooglied 8 5
Over de beteekenis van het Hooglied
is het laatste woord nog niet gesproken
en daarom is het ook zoo moeilijk, om
het eerste te spreken, vooral in 'n me
ditatie, die zich met geen kwesties op
houdt, maar als 't ware de beker moet
zijn, die ons 'n teug van het water des
levens biedt.
Daarom zij alleen gezegd, dat naar
de opvatting van deze meditatie hier
het eeni ge moment beschreven wordt,
waarin Sulammith en hare ware ver
loofde het genot doorleven, dat zij bij
elkander zijn.
Dit meisje was in strijd geweest met
haar eigen liefdeeer zij het wist had
hare ziel haar gezet op de wagens van
het vorstelijk gevolg (6 12); zij vond
zichzelf als 't ware aan het hof van
Solomo en werd daar bekoord door
de liefdesbetuigingen van den vorst cn
door de weelde van zijn omgeving Als
zij een wijle vertoeft in haar moeders
huis, en haar ware verloofde ('n een
voudige herdersjongen) klopt bij haar
aan, dan is zij te gemelijk om hem open
te doen (5:3); en liefde bedelt
niet, daar is haar majesteit te groot
voor, daar heeft ze teveel zelfrespect
voor, en de herderszoon gaat dan weer
henen, alleen (5 6)
Eindelijk wint haar liefde het van de
verleiding, zij breekt met alles (7 9)
en gaat terug naar het land, waar de
granaatboomen uitbotten en de wijn
stok bloeit. Daar vindt zij hem, dien
haar hart lief heeft, onder den appel
boom, sluimerend Maar, zooals goede
wijn de lippen der slapenden doet spre
ken (7 9), ontwaakt hij op haar stem.
En nu behoeft de liefde niet meer
om haar te bedelen, de liefde, die wel
alles wil zijn, maar ook alles wil ont
vangen. De verleiding is overwonnen,
de strijd is ten einde, vrede is nu in
haar hart en lieflijk leunt zij op haren
liefste.
De uitgestelde hoop had haar het
hart gekrenkt, maar de begeerte, die
nu gekomen was, is haar een boom
des levens. Innig gelukkig leunt zij op
zijn arm en terwijl zij samen tusschen
de bezaaide en onbezaaide velden
loopen, zien de landslieden met wel
gevallen op naar dit gelukkige paar.
En liefde spreekt zoo gaarne
over het moment, waarop men elkander
ontmoette: „onder den appelboom heb
ik U opgewekt", de lusthof van gra
naatboomen en bloeienden wijnstok,
waar de eenvoudige woning van uw
moeder staat.
Maar echte liefde gaat nog verder
terug; bij voorkeur ziet zij het ouderlijk
huis van haar beminde als de plaats,
waar hij het levenslicht aanschouwde.
Daar had met smart zijn moeder hem
gebaard
De liefde der verloving werkt zich
ook wel in de toekomst in en vult die
met vele grootsche idealen, rnaar ze
gaat ook terug, Zij gelooft in haar
idealen, zij geniet van het heden, maar
ziet ook dat heden weer als vrucht
van het verleden.
Men kan als verloofde met genot
vertoeven op de plaats, waar „hij" het
levenslicht aanschouwde en zalig ge
prezen wordt de moeder, die baarde
met smart hem, die haar volle genot is.
Salammith, het door-de-zon-gebruinde
meisje van het land (1 6), is de ver
persoonlijking van de kleine groep
Israëlieten, die zich niet verblinden liet
door de koninklijke pracht van Salomo,
waaraan alle vrouwen van het hof zich
overgaven. Haar trof niet het ernstige
verwijt van Jehovah, „zij hebben Mij
verworpen, dat ik geen Koning over
hen zal zijn" toen Israel een koning
verlangde, zooals de heidenen dien
hadden (1 Sam. 8:7); zij hechtte haar
hart niet aan dien koning, maar wist
zich, zij het al met veel moeite, temidden
van de verleiding staande te houden in
haar verlangen naar den Koningszoon,
die zonder gedaante en zonder
heerlijkheid als de ware Messias komen
zou Wel had die Zoon van den grooten
Herder der schapen, zoolang het Israel,
dat Israel heette en het ook was, wor
stelde met haar eigen liefde voor Hem,
zich teruggehouden. Christus komt
niet dan waar Hij wordt begeerd De
liefde van zijn middelaarshart is wel
bereid om schande te verachten en het
kruis te dragen, maar is toch ook zoo
majestieus, dat hij niet met geweld zich
aan de zijnen opdringt, en om hun
liefde bedelt. Geen hart treedt Hij
binnen, dan alleen dat hart, dat om
Hem roept.
Hij sliep als 't ware in de dagen,
waarin de ware messiasverwachting
schier uitgedoofd was, en opgestaan is
Hij op het gebed, dat uit het diepst
der ziel het kleine getal liet opwellen
om zijn komst Denk hier slechts aan
den grijzen Simeon. Z'jn komst als een
spruit uit 'n afgehouwen tronk is de
verhooring op de klacht uit de diepte
van het verlangende hart„Waak op,
waarom zoudt Gij slapen, HeereOnt
waak, verstoot niet in eeuwigheid (Ps.
44 24)".
Zoo komt Hij in ieder hart, dat tot
Hem roept, ook nu nog
Zoo zal Hij komen, als de dagen,
waarin Hij toeft, zullen verkort worden
om der uitverkorenen wil, die tot Hem
zullen roepen uit de diepte hunner el
lende.
Jezus' komst op aarde was de ver
vulling van het verlangen van zijn Bruid,
hoe klein die kring van getrouwen ook
moge geweest zijn.
En zijn komst is het eenige oogenblik
geweest in heel de wereldgeschiedenis,
waarin de zijnen zijn stem hébben ge
hoord, op zijn woord hebben betrouwd,
op zijn liefde hebben gesteund.
Lieflijk leunde die kleine groep ge
trouwen op haar Liefste.
Zij heeft iets aanschouwd van zijn
heerlijkheid.
Liefde gaat terug tot de geboorte
plaats.
Het Kerstevangelie heeft voor het
liefhebbende hart van Jezus' getrouwen
een eigen klank.
Niet alleen voor hen, die Hem n u
liefhebben en in Hem de verwezenlijking
zien van hun idealen, maar ook was
dit zoo in de dagen, waarin Hij 'n wijle
bij zijn Bruid heeft getoefd.
Met angstvallige nauwkeurigheid tee-
1 kenen de-door-den-Heiligen-Geest-ge-
leide schrijvers ons de plaats waar en
de omstandigheden waaronder Hij ge
boren werd den gang zijner moeder
vanuit Nazareth
Gij, Bethlehem-Efrathazijt gij klein
om te wezen onder de duizenden van
Juda? Uit U zal Mij voortkomen, die
een Heerscher zal zijn in Israël
De liefde gaat terug tot de geboorte.
Wel is de Roomsche Kerk met deze
gedachte der liefde te ver gegaan. Zij
heeft Maria, de moeder van Jezus een
eere toegebracht, die God haar in de
Schrift niet geefteen eere, die ook
niet beantwoordt aan de behoefte van
onze liefde tot Jezus.
Wij hechten niet zoo groote waarde
aan zijn moeder dan wel aan het feit,
dat zij onzen Heiland het levenslicht
mocht doen aanschouwen, aan het feit
zijner geboorte.
Maar van zijn moeder, van Maria be
tuigen we toch ook, en zelfs met meer
inhoud dan toen werd bedoeld„Zalig
is de buik, die U gedragen heeft, en
de borsten, die gij hebt gezogen" (Lukas
11 27).
In vervulling is gegaan alle eeuwen
door, dat de liefde tot Jezus teruggaat
tot zijn geboorte en zegent die zooals
de haat den geboortedag vervloekt en
ongedaan wil maken Nog steeds wordt
vervuld de profetie van haar eigen lip
pen „van nu aan zullen wij zalig spreken
al de geslachten" (Lukas 1 48).
De Kerstdagen vormen den tijd,
waarin de gemeente van Christus door
haar Helde wordt teruggebracht tot in
Bethlehem, waar zijne moeder Hem met
smart heeft voortgebracht.
Het Kerstevangelie wekt gedachten
in ons op, geheel andere dan op de
overige feestdagen.
Die zijn wel niet van minder waarde,
maar, zooals die ons gedenken doen
wat Jezus voor zijn Bruid deed, doet
Kerstmis gedenken, wat hij voor ons
werd: Bruidegom.
Liefde gaat naar de geboorte terug.
De liefde van de Bruid tot de ge
boorte van haar Bruidegom.
Maar teruggrijpend tast onze liefde
ook naar de toekomst, die de vervul
ling van onze diepste begeerten zal
brengen.
De bruiloft is nog niet ingegaan.
Waarnaar toch beiden verlangen.
Vader ik wil, dat waar ik ben, ook
die bij mij zijn, die Gij mij gegeven hebt.
Kom Heere Jezus, ja kom haastelijk.
Middelburg. Telkamp,
Bet is reeds geruimen tijd geleden, dat we
een brief van ds. Merkelijn konden plaatsen in
onze Kerkbode en velen zien met verlangen
uit. Het is niet vreemd, dat men steeds ge
tracht heeft de afstanden te verkleinen, want
het is hinderlijk, als men zoover van elkander
verwijderd is. Menigeen zou wel graag eens
aan ds. Merkelijn willen vragen, hoe komt het
toch, dat u niet vaker schrijft, wij lezen zoo
graag eens een bericht, door u over onsZen-
dingsveld gezonden. Doch wij moeten er nog
iets bij bedenken naar ik meen en wel of wij
ook hem wel eens iets van ons laten hooren.
Het kan niet altijd van één kant komen, zegt
men in 't dagelijksche leven en dit geldt ook
hier. Het zal hem zeker aangenaam zijn, wan
neer hij verneemt, hoe het hier gaat. De jaren
gaan door en allicht verliezen we het contact
met elkander. Natuurlijk schrijft hij aan de
zendende kerk en aan hen, welke de kerken
in 't Zuiden aangesteld hebben om de zaken
der Zending te Magelang en omstreken te be
hartigen en omgekeerd gaat er telkens een
schrijven van hier naar onzen missionairen
predikant, maar dat is meer officieel. Wat voor
publicatie vatbaar is, wordt opgenomen in 't
verslag van de vergadering, waarin deze din
gen te sprake komen. Maar dat is niet genoeg.
Menigeen wil wel eens wat weten en daarom