VAN VERRE EN NABIJ. FEUILLETON. BRANDING KERKNIEUWS* dan nietde jongen is nu al groot, hij moet dat maar voor zichzelf weten. Die vader verstaat, dat hij ook tegenover dien grooten jongen een roeping heeft als vader. Hij wil dan dien jongen bewegen die plaats van zonde en verleiding te verlaten, want die jongen moet weer de herberg uit. Dan doet die vader evenwel anders dan de politie, wanneer er na het sluitingsuur nog men- schen zitten, die er uit moeten. Dan zal de politie ook beginnen om ze langs een zoet lijntje buiten te krijgen maar als dat niet lukt, dan slaat ze die menschen er uit. Zoo doet die vader niet. Hij poogt z'n jongen daaruit te trekken met koorden der liefde. Hij gaat de herberg in om met hem te praten en in het betoon van zijn liefde hem te bewegen. Hij poogt hem daaruit te trekken met koorden der liefde. In dien zin verstaan we het „trekken", waar mee Jezus ons trek. uit deze tegenwoordige booze wereld. Dat Jezus ook dit doet is noodig. Hij kon Zijn werk niet als geëindigd beschouwen, wanneer Hij voor de Zijnen het recht verworven had om uit die booze wereld uit te gaan. Deed de Heere niet meer, zij zouden nog in die booze wereld blijven. Van nature zijn ze aan die wereld ver want en hebben ze die wereld lief. Daarom moet de Heere aan de Zijnen nog een tweede daad verrichten. Hij moet ze zoo vernieuwen en be werken, dat ze nu ook die wereld verlaten. Hij moet ze daaruit trekken. En wat dan noodig is, doet de Heere dan ook. Hij trekt de Zijnen uit deze tegenwoordige booze wereld. HEIJ. ENGELAND. Het is niet te ontkennen, dat in het Britsche Rijk, zoowel in als buiten de kerk, de belang stelling grooter wordt voor de vraagstukken der religie. Natuurlijk moet dat woord religie erg algemeen worden opgevat. Er is n.l. zoowel belangstelling gekomen voor het Mohammedanisme als voor het Christendom, voor het Hindoeïsme als het Jodendom. Religie is dus nietgodsdienst, in den zin van dienen van den God der Schriften in gehoorzame onderwerping. Eerder de grootste gemeene deeler van alle godsdiensten. Dat neemt niet weg, dat de belangstelling ook voor het Christendom met kracht wordt aange wakkerd. Vooral de aartsbisschop van Cantebury, de president van de kerk van Schotland en de Pre sident van de Foederale Raad van de Evangeli sche Vrije Kerken in Schotland, spannen zich in om het „Christendom" bekend te doen worden in het ontkerstende Engeland. Want dat Engeland ontkerstend is, niet meer den Christus der Schriften dient, kan ieder hoo- ren, die wel eens geluisterd heeft naar een uit zending uit een Anglicaansche kerk. Ja zeker, de naam Christus wordt wel genoemd, maar dan zooals bij ons de Vrijzinnigen Christus noemen. De Anglicaansche Kerk, die oorpsronkelijk wat belijdenis betreft Gereformeerd was, is ver af geweken van de leer der Reformatie zij heeft zich afgescheiden, zooals de Hervormde Kerk bij ons zich afgescheiden heeft van de belijdenis van Dordt. Natuurlijk is tegen dit humanistisch standpunt, waarin de mensch boven de Schrift geplaatst werd, een reactie gekomen. Niet alleen bestaat er reeds sinds jaren een Souvereine Genade Unie (Sovereign Grace Union), die haar zetel in Lon den heeft en die streng vasthoudt aan de inspi ratie der H. Schrift en de leer, dat de zondaar alle en door genade zalig wordt, maar ook op ander terrein is er reactie ontstaan. Velen toch konden zich moeilijk aansluiten bij deze Sove reign Grace Union. In ons land zouden we zeggen ze bleek te Kèrstiaansch. Te excluvistisch. Men bespeurt duidelijk doopersche trekken in deze Unie, zoo als mijding der „wereld" en veroordeeling van verschillende gaven Gods. Toch heeft deze Unie in de wegzinkende kerk veel nuttig werk' verricht en verricht dit nog. Hoe sterk de vrijzinnige stroom ook is in de DOOR K. H. MARINUSSEN 73) Nauwelijks vijf minuten kon hij gelezen hebben, of van de zijde der kolk klonken rauwe kreten op. Soldaten, dorpelingen ijlden er heen daar was een ongeluk één verdronken misschien. Enkele naakte figuren vlogen heen en weer, gebaren makend. Een schipper wierp zijn trui uit en sprong pardoes in de kolk. De wacht commandant ijlde er heen en bespeurde, hoe de schipper dook en dook, maar zonder resultaat. Van mond tot mond ging heteen soldaat zwemmend in de kolk, was plotseling in de diep te verdwenen. En de militairen wisten het te vertellen Toon Lans is verdronken De schipper dook weer. En dook. Ook een militair, geoefend zwemmer, deed hetzelfde. Bei der poging slaagde de soldaat werd boven ge bracht en gelegd op den dijk. Op de fiets naderde de reeds gewaarschuwde compagniescommandant, weldra gevolgd door den officier van gezondheid, terwijl even later de auto van den dorpsdokter aansnelde. De nieuwsgierige toeschouwers, burgers en soldaten, drongen op, maar een kort bevel van den compagniescommandant deed den sergeant van de wacht naar het wachtlokaal snellen. De wacht kwam in het geweer en hield de kijkers Anglicaansche kerk, de Sovereign Grace Union blijft met kracht tegen haar oproeien. En Gode zij dank worden haar krachten niet minder. Toch zeiden we, heeft ze geen vat op de massa. Neen, de massa richt zich in dezen tijd meer naar de „Student Christian Movement". Het is deze beweging, waarvan ik iets wil zeggen. Deze beweging is allesbehalve Gereformeerd. Toch is het de moeite waard om met belang stelling haar actie te volgen. Niemand minder dan de bekende Amerikaansche redenaar en Nieuw Yorksche predikant Fosdick is een ijverig propagandist dezer beweging. De Student Christian Movement heeft begre pen, dat ze aan de oplevende belangstelling voor het „Christendom" leiding moest geven. Niet in dien zin, dat ze met bepaalde principia haar opinie opdrong aan de massa, neen, ze wilden juist de groote vragen en kwesties van het Chris tendom weer doen leven voor de massa. Daartoe heeft de Student Christian Movement een Boek Club in het leven geroepen. Reeds meer dan tienduizend abonnees telt deze vereeni- ging. Ze stelt boeken beschikbaar tegen de helft van den prijs bij de officieele boekhandel. Een boek van 4/6, 5/- of 6/- krijgt men voor 2 shil ling. Mijn bedoeling is niet om propaganda te maken voor deze Boek Club, maar om geïnteres seerden op de hoogte te stellen van hetgeen op dit oogenblik leeft in de Engelsche kerk en we reld. Het is zoo goed als men eens even verder kijkt dan zijn nationale neus lang is. Want er is op de wereld nog meer te koop dan Holland- sche theologie en Duitsche, van hoeveel waarde die ook mogen zijn. Één van de jongste uitgaven van deze Club is„Wat heeft het Christendom te zeggen V' Ik wil hier eenige vragen en stellingen, die in dit werk behandeld zijn, naar voren brengen Hoofdstuk I. Gedrag rust ten laatste op onze belijdenis (our creeds) en onze politiek rust ten laatste op onze theologie (een uitspraak vooral voor Engeland van belang). Voorts: de beslis sende vraagpunten van ongeveer 1930 zijn niet politiek economisch of militair, ze zijn wezenlijk, zedelijk en godsdienstig. Voorts :Kunt ge nood zakelijke karakteristieken bepalen voor één of andere vorm van regeering, die kan pretendee- ren Christelijk te zijn? (Hoe kunnen wij Hol landers hierop een positief antwoord geven als Antirevolutionairen Hoofdstuk II. De mensch is niet in staat om zichzelf te redden. Hoofdstuk III. Wat bedoelt ge nu eigenlijk met het woord „God". Hoofdstuk IV. Kunt ge u vinden in de mee ning, dat het menschelijk leven in zichzelf heilig is Het Christendom is de religie der hoop, om dat het zonde radicaal en ernstig behandelt en het weet hoe zonde genezen moet worden. Hoofdstuk V. De kerk moet de beginselen van Christus dapper brengen op de werkelijkheden van de moderne sociale orde. Wat verstaat ge hier onder kerk en hoe moet de kerk daarin handelen Hoofdstuk VI. Is er een christelijk sociaal pro gram De eerste noodzakelijkheid van de kerken, in dien ze de wereld willen Christianiseeren voor den Heere is mede te doen herleven het vitale gebed en den eeredienst. Bij ieder boek worden vragen gevoegd, die het onderwerp van discussie kunnen uitmaken. Wie hier meer van weten wil, kan bij iederen Hollandschen boekhandelaar zich opgeven als lid. Het aantal boeken per jaar is zes. Het lid maatschap kost 15/- of ongeveer 6. De titels der volgende boeken zijn Revolutio naire Godsdienst, Communisme, Fascisme en het Christendom. De voltooiing der persoonlijkheid (Freud Jung, Adler). Leefde Christus werkelijk, een vraag, die door critici op de Heilige Schrift dikwijls ontkend is en welke dwaasheid de schrijver weerlegt. Verder zijn de titels nog niet bekend. op grooten afstand, zoodat er voor de doktoren ruimte was, om hun werk te verrichten. Op eenige meters afstand stond Dolf toe te zien hoe kunstmatige ademhaling werd toegepast op het ziellooze lichaam. Voor de tweede maal in zijn leven zag Dolf een lijk. Eerst dat van zijn vader. Nu dat van den soldaat. Het verschil, met onweerstaanbare kracht drong het naar voren, was wel groot. Vader, gestorven op zijn bed, lag daar zoo vre dig, alsof hij ingeslapen was. En op den dijk lag het blauwe lichaam van Toon Lans, de trekken van het gezicht verwrongen, als had hij een zwaren doodstrijd gehad. Want hij was dood. Het was zeker, al paste men onverdroten de kunstmatige ademhaling toe. De doktoren en ziekenverpleger wisselden elkaar af, eigenlijk voelend, dat geen resultaat zou wor den bereikt. Maar men kon nooit weten Na een uur werden de pogingen gestaakt. De soldaat was verdronken. Een brancard, rukte aan. Het lijk werd opgenomen en weggereden. Voorbij Onder den indruk verspreidde de menigte zich. De wacht rukte in. In het lokaal werd over Toon Lans gepraatjammer van den ventwel een brute kerel, wat ruw, maar niet kwaad als het er op aankwam hij lustte graag zijn biertje en zedelijk was er ook een steekje aan hem los ge weest. Dolf liet ze praten. Met geen woord nam hij deel aan de banale gesprekken. Het gebeurde had hem machtig aangegrepen. Hij was er kapot van. Geen moment was het akelige gezicht van het lijk op den dijk uit zijn gedachten. A. R. J. A. Op Dinsdag 16 Nov. des avonds 7 uur hoopt in de Christelijk Gereformeerde Kerk te Bieze- linge de Arja-club aldaar een belangrijke ver gadering te houden. Er zal gesproken worden over Historie en Roeping. Zuid-Bevelanders worden vriendelijk doch dringend uitgenoodigd deze vergadering bij te wonen. Onze tijd dringt om ons te verdiepen op de heerlijke beginselen, die ons Christenvolk bezit. Vergelijk u maar met andere volken. Ken dan dat bezit A. H. OUSSOREN. ONS GEZINSLEVEN EN DE HEILIGE SCHRIFT. 60. Trekking van de band des bloeds. Kinderen uit één gezin, ook uit een Christelijk gezin, kunnen nogal eens een beetje overhoop liggen met mekaar. Dat openbaart zich dan in meer of minder scherpe op- en aanmerkingen en in critiek, die soms lang niet malsch is. Maar heel vaak is die schermutseling dan weer spoedig vergeten en zonder veel complimentjes is de vrede weer geteekend. Gelukkig maar En de ouders zeggen dan je kunt zoo zien, dat het toch tenslotte broers en zusters zijn de band des bloeds trekt, al is het onwillekeurig, en die trekking brengt weer tot elkaar en herstelt de vrede. Nog eens gelukkig Dat is zelfs een alge- meene zegen, die de Schepper aan het goede gezinsleven geschonken en nog gelaten heeft. Toch kan die trekking van de band des bloeds ook wel een bedenkelijke, een zondige zijde hebben. We lazen) aan tafel het eerste gedeelte van Richteren 9. En toen werden we getroffen door de speculatie van den onbetrouwbaren Abime- lech op die trekking van het bloed. Deze mis dadige zoon van Gideon zegt daar zoo poeslief tot zijn familieleden in Sichem „Gedenkt ook, dat ik uw been en uw vleesch ben Ja, daar moet je toch wat voor over hebben Eigenlijk ben je uit dat oogpunt bezien, wel eenigszins verplicht je broer te helpen Och ja, voor een vreemde doe je dat zoo maar niet doch voor je broer immers wel En het slim en heimelijk verwachte antwoord komt dan ook „hun hart neigde zich naar Abi- melech, want ze zeiden Hij is onze broeder Zoo wist dus deze Abimelech deze mannen op zijn hand te krijgen en voor zijn karretje te span nen, om zoodoende de koningskroon te verwer ven d.w.z. voor zijn egoïstisch en zondig doel. Want zijn vader, Gideon, had tegenover dat koningschap heel anders gestaan. Die wilde geen kroon aanvaarden, omdat de Heere koning moest wezen. Maar Abimelech vroeg niet naar den Heere en bekommerde zich om geen hoogere dingen. Als hij maar koning kon zijn, dan was heel de rest hem niets waard. Dan gaf hij zelfs niet om het leven van zijn bloedeigen broers, de zeventig zonen van Gideon dat is heel gauw gebleken in zijn afschuwelijke moord op hen. Hier ligt een les ook voor onze familiever wantschap en voor onze gezinnen. Een les, die alle ouders en kinderen wel ter harte mogen nemen. Het is goed, dat de band des bloeds trekt. En in zeer vele gevallen nauw samen verbindt. Maar er kan een geval zijn, dat we die trekking van het bloed moeten afwijzen. Omdat er zonde in het spel is De liefhebber van zichzelf en die de zonde op het oog heeft, wil zich nog wel graag beroepen op die familieband. Als dat hem maar nader tot zijn doel kan brengen. Want dan is het inderdaad heelemaal niet de trekkende band des bloeds, die doet spreken Maar het sterk begeeren van zijn zondige doel doet hem grijpen naar dat blijkbaar soms zoo gemakkelijk middel. De band des bloeds trekke Maar nooit om mee te doen tot zondige doeleinden Laten we dat toch wel in het oog houden. Onze ouders mogen dat hun kinderen wel ernstig en duidelijk voor oogen stellen. En onze kinderen, de kleinen en de grooten, moeten dat wel altijd bedenken. Een beroep op de band des bloeds mag nooit gelden, om samen de weg der ongerechtigheid op te gaan. Dat is misbruik maken van een goed ding En dat kan nooit Gods bedoeling zijn geweest Van W. te W. En in zijn ziel rezen de vragen op, hem be stormend met ontembare kracht, eischend een positief antwoord. Even tevoren was Toon Lans de wacht ge passeerd. In dat korte oogenblik had Dolf drie vloeken gehoord. Hij was geweest een jongeling, zich bekommerend om God noch gebod. En in eens had de dood hem in zijn machtige klau wen gegrepen. Hij stond voor den Rechter van hemel en aarde en vernam zijn vonnis, 't Moest een vernietigend vonnis zijn. En nu jij, Dolf Woldinga Neen, jij bent niet een vloeker, niet een drinker je leidt niet een onzedelijk leven het soldatenleven heeft je niet verruwd, maarals God nu kwam, nu op dit oogenblik, en Hij eischte je ziel op Wat dan In verwarring greep Dolf de courant. Maar de letters dansten hem voor de oogen. En hij luisterde naar het gepraat der soldatennaar den sergeant van de wacht, die een gemeene mop van Toon Lans vertelde Dan was de courant weer zijn toevlucht. Het interesseerde hem, of de pogingen van Troelstra zouden slagen, die in Stockholm bezig was, de uiteengespatte Internationale te herstellen, om vervolgens den vrede te brengen. Troelstra deed tenminste wat. Wat deed het christendom Nu ja, de Paus had getracht, den vrede tot stand te brengen, maar het werd een deerlijk fiasco. Het, leek er op, of Troelstra beter slagen zou. Het ging in elk geval weer in de richting van een Internationale evenals vóór den oorlog. Maar dus rees de overdenking in hem op had de Internationale den oorlog kunnen verhin deren Zou zij dan den vrede kunnen brengen IEDER PROPAGANDIST VAN HET GEREFORMEERD JEUGDWERK Een woord van aanbeveling te schrijven voor het Gereformeerde Jeugdwerk, valt mij gemakkelijk. Dat werk toch is mij in hooge mate sympathiek en het verdient de intense belangstelling van oud en jong. Ik kan het mij bijna niet voorstellen, dat er nog Gereformeerde ouders worden gevonden, die het groote belang, dat hier aan de orde is, niet inzien. En toch schijnen er zulken nog te zijn. Laat toch ieder bedenken, dat onze zonen en doch ters er in dezen tijd van organisatie en vlot verkeer nog meer dan voorheen behoefte aan hebben zich met anderen te vereenigen, vergaderingen te houden, landdagen te bezoeken, mee te leven met de vraag stukken die de menschheid en ons volk beroeren. En welk een onwaardeerbaar voorrecht is het dan, als de Gereformeerde jeugd zich in knapen-, jongelings- en meisjesvereenigingen organiseert Natuurlijk is dat geen waarborg, dat zij voor de Gereformeerde zaak, voor het goede beginsel behou den blijven. De jeugdvereeniging is niet een bekee- ringsinstituut. Maar het is in Gods hand een kostelijk middel gebleken om duizenden te sterken in den strijd, ze te houden op het goede pad, ze te bekwamen voor de taak, die in het kerkelijk, maatschappelijk en staat kundig leven wacht. Daarom rust op de ouders de plicht het Gerefor meerde organisatieleven der jeugd te bevorderen en voor te staan. Maar ook onze jeugd zelf moet voor het Gerefor meerde jeugdwerk genegenheid gevoelen en er zich aan geven. Niet overal is dat even gemakkelijk. In de eene gemeente gaat dat vlotter dan in de andere. En deelnemen aan dat jeugdwerk kost toewijding en inspanning. Het bestaat waarlijk niet alleen in het bijwonen van een bondsdag, hoe machtig en bezielend dit ook wezen moge. Het bestaat allereerst in het met liefde zich wijden aan het vereenigingsleven, in de bereidheid om ook zelf eens wat te doen, in de lust om kennis te nemen van de geschriften onzer Gerefor meerde publicisten. Wie met hart en ziel meedoet, heeft er altijd profijt van, Het werk gaat hem steeds meer bekoren. Het leven wordt er door verrijkt. Uit stekende lectuur, vooral door de uitgaven van den Bond van Jongelingsvereenigingen op Geref. Grond slag, staat ter beschikking. En de vermelding daarvan doet mij vanzelf denken aan de mannen en vrouwen, die een groot deel van hun tijd besteden aan het jeugdwerk. Hun arbeid heeft in ons land goede vruchten doen rijpen. Zij hebben, om Gods wil, recht niet alleen op onze belangstelling, maar ook op onzen moreelen steun. Niet ieder kan zich aan dit werk geven. Aan velen ontbreekt daartoe óf de gelegenheid óf de tijd óf de vereischte gave. Maar wel kan ieder dit werk steunen door zijn gebed en de betooning van zijn waardeering. Critiek hoor en wij in deze dagen genoeg. Ook dit werk kan critisch bekeken worden. En zoo nu en dan is dat ook wel eens goed. Maarlaat de critiek niet den boven toon voeren. Laat het goede, dat God ons in dit jeugd werk schonk, ons stemmen tot dank. Het moet zoo worden, dat heel Gereformeerd Neder land zich aan den arbeid onder de jeugd op het nauwst verbonden voelt en een bezield propagandist is voor de Gereformeerde Jeugdorganisaties. Mr. J. A. DE WILDE. TWEETAL TE Amersfoort (3e pred.-plaats) G. Lugtigheid te Amstelveen. Chr. W. J. Teeuwen te Heerde. BEROEPEN TE Den Helder P. Veenhuizen te Soerabaja (m.v.). Oudewater J. M. Kroes te Dalfsen. AANGENOMEN NAAR Leiden (vac.-Bouwman en Thomas): J. Weggemans te Beetgum en Dr. H. J. Westerink te Tienhoven (U.). Promotie Ds. J. H. Kroeze. Op Vrijdag 12 November zal Ds. J. H. Kroeze, Geref. predikant te Dokkum, promoveeren tot doctor in de theologie op proefschrift „Gen. 14, een exeg. hist, studie". Ds. Kroeze is 40 jaar en sedert 1929 te Dokkum. Ds. J. C. Houtzagers naar Curasao. Ds. J. C. Houtzagers, Geref. predikant te Voorschoten is door de Deputaten van de Gene rale Synode aangezocht om eind December voor vier maanden naar Curasao te gaan, ter vervan ging van Ds. H. Kroeze, teneinde den arbeid onder de militairen voor de Hollandsche gemeente op Curasao en Aruba voort te zetten. De avond was gevallen. Over den wijden om trek viel de stilte. Alleen het geklots der Schelde- golven werd vernomen. In het wachtlokaal werd de petroleumlamp ontstoken. De soldaten, die eerst te middernacht weer op post moesten, schaarden zich rond de ruwe tafel, waarop korsten brood en een gamelle dampende koffie. Zij gingen kaarten. Over Toon Lans werd niet meer gepraat. Hij was er geweest. Vandaag die. Morgen een ander. Zoo was nu eenmaal het le ven. Alle menschen gingen dood. En dan was het afgeloopen. Neen, niet afgeloopen. Dolf wist beter. „Het is den mensch, gezet eenmaal te sterven en daarna het oordeel", suisde het in hem. Schichtig zag hij op, meenende dat een stem ge sproken had. Hij zag op tegen het uur van twaalf. Want dan zou hij daar alleen staan op den dijk, alleen met de duizenden gedachten, die hem pijnigden, hem geen oogenblik met rust lieten. Maar het werd twaalf uur. Natuurlijk. En hij gespte loom zijn koppel met honderd twintig scherpe patronen om, greep het geweer, waarop de bajonet, wierp het over den schouder, volgend den korporaal, die gelukkig geen woord zeide. Hij loste zijn kameraad af en stond alleen in den nacht, die geen verkoeling bracht. Aan den Vlissingschen kant brandde hier en daar een lichtje. Ook lichtjes van de oorlogs schepen op de reede. De vuurbaak van Breskens wierp een streep licht over de zee. Aan den strakken hemel stonden vele sterren. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1937 | | pagina 2