WEEKBLAD VOOR DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND. No. 37 Vrijdag 12 September 1941 55e Jaargang LIJDEN VOOR CHRISTUS. Deze bekende woorden bevatten Christus' aankondiging van Petrus' marteldood. Het verband, waarin zij voorkomen, is zeer merkwaardig. Zooeven heeft Petrus tot driemaal toe aan Jezus zijn liefde betuigd, direct daarop betuigt Jezus hèm een geweld dadig sterven. Driemaal heeft Petrus zijn liefde tot Christus beleden Jezus antwoordt dat er door Petrus niet al leen maar beleden, maar ook geleden zal moeten worden. Is dan lijden het loon der liefde En juist voor Petrus zal dat lijden zoo zwaar zijn, want juist hij wilde het lijden niet, noch van Christus noch van zichzelf. Toen Christus Zijn discipelen Zijn dood verkondigde, was het Petrus die zeide Wees U genadig, Heere.. dat zal U geenszins geschieden. Toen Christus in Gethsemané zich gewillig liet binden, was het Petrus die in op stand kwam en met het zwaard sloeg. Toen voor Petrus zelf de roeping kwam Jezus belijden en lijden, heeft hij Christus driemaal verloochend hij wilde wel voor Jezus sterven, maar dan den heldendood den lijdens-, den martelaarsdood wilde hij niet. Welk een duisternis Petrus moet lijden tot den dood, maar toch is hier ten diepste enkel licht. Om dit te vin den moet ge even op die centrale woor den letten ,,zoo zult gij uw handen uitstrekken". Eens zal ook Petrus ge bonden worden als eens Zijn Meester, maar dan zal hij niet met het zwaard slaan, dan zal hij gewillig zelf zijn han den uitstrekken precies als Zijn Hei land in den hof van Gethsemané om zich daarheen te laten brengen, waarheen hij eigenlijk niet wil, waarvandaan al zijn vleesch en bloed hem wegtrekt. En juist in dien donkeren weg zal Chris tus' genade aan hem worden verheer lijkt hij, de onwillige, zal eens zeggen: Vader, niet mijn wil, maar de Uwe geschiede hij, die bij uitstek het lijden schuwde, zal in liefde eens een volle lijdensbeker gewillig aanvaarden, ko mende immers uit de hand van dien Christus, die zooveel bitterder kelk voor hem dronk. Dan zal blijken, wat Gods veranderende genade vermag Dan zal God-verheerlijkend blijken, hoe Christus' genade van laffe verloo chenaars getrouwe martelaren kan maken En nu moet ge er even op letten, dat Jezus hier zoo maar over Petrus be schikt. Jezus vraagt niet kunt ge het nu, wilt ge het nu, Petrus Neen, Hij zegt eenvoudig gij zult, zonder eerst naar Petrus' toestemming te vragen. O, als de Heiland eerst aan Petrus gevraagd had kunt ge voor mijn zaak lijden en sterven dan was Petrus vast wederom zeer bedroefd geworden en had geantwoord ,,Heer, waarom vraagt ge naar den bekenden weg, dat weet ge toch wel, dat ik dat niet kan, dat is toch dien Donderdagnacht, die we geen van beiden ooit vergeten zul len, wel heel duidelijk gebleken Maar juist, nu Petrus het niet meer kan, nü zegt Christus Petrus, gij zult". Eens, toen Petrus het wel kon, toen hij zelfverzekerd sprak Heere, ik zal mijn leven voor U zetten toen sprak Christus Voorwaar zeg Ik u, dat gij in dezen zelfden nacht, eer de haan gekraaid zal hebben, Mij drie maal zult verloochenen". Maar nu, nu Petrus zelfverzekerdheid en zelfver trouwen gebroken is, nu hij nooit meer zal durven zeggen ,,ik zal mijn leven voor U stellen" nu spreekt Christus: voorwaar, voorwaar zeg Ik u, gij zult gewillig voor Mij lijden en sterven. Dit is een grondwet in het Konink rijk Gods Als ik zy/ak ben, dan ben ik machtig, en meer dan overwinnaar, door Hem, die mij heeft liefgehad. Denk aan Mozes Als hij veertig jaar is, en denkt, dat hij nu Israël wel ver lossen kan, en er op losslaat als Pe trus, dan kan God hem niet gebruiken, dan moet Mozes de woestijn in. Maar als veertig jaar later Mozes niet meer kan en den HEERE vraagt, om toch een ander te zenden, en spreekt: ,,Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan, en dat ik de kinderen Israëls uit Egypte zou voeren", dan zegt God Mozes, gij zult." En dit alles is voor ons in onze da gen van groot belang. Zeker, we moe ten vooral thans met de betiteling martelaar" zeer voorzichtig zijn, maar Christus bereidt toch allen die Hem liefhebben, telkens weer op lijden voor: ,,in de wereld zult gij verdrukking hebben". De eeuwen door zijn er velen geweest, die zelf dit lijden hebben ge zocht, die zichzelf den martelaarskroon op de slapen hebben gedrukt. Daar tegen heeft de Christelijke kerk altijd weer gewaarschuwd. Wij mogen dit lijden niet zelf over ons brengen, het komt over ons, of liever, Christus brengt het over ons Hij zegt dan tot ons als tot Petrus gij zult, zonder te vragen, of wij wel willen. Martelaar maakt niemand zichzelf, zoo min als iemand zichzelf in den adelstand ver heft, martelaar maakt ons alleen onze Koning. Dit geeft ook alleen maar kracht tot het kruis: ik heb mezelf niet opgeworpen, maar Christus' ,,gij zult" legt het mij op het is alleen de op dracht, die onze onmacht geneest. Christus bereidt ook ons op lijden voor. Nu is er natuurlijk de vraag in ons hartzullen wij kunnen dragen, alles wat in den ongekenden toekomst ons dreigt? En als het goed is, is er in ons nog die veel belangrijker vraag: zullen we het alles zóó kunnen dragen, dat onze God er door wordt verheer lijkt Zullen we ons kruis, Hem dage lijks navolgende, niet zuchtende, maar vroolijk dragen kunnen, Hem aanhan gende met waarachtig geloof, vaste hoop en vurige liefde, zooals voor ons reeds bij onzen Doop is gebeden Als we op onszelf zien, is er maar één antwoord We kunnen niet, en we zullen niet kunnen. Als het aan ons ligt, zullen we evenals Petrus ondanks de schoonste voornemens en de mooi ste beloften Christus verloochenen. Lijden voor Christus schuwt ons vleesch nog feller dan onze mensche- lijke. natuur alle ander leed schuwt. Lijden voor Christus is ook voor ons, evenals voor Petrus, een daarheen ge bracht worden waarheen wij naar het vleesch niet willen. Zeker, vele marte laars zijn zingend den dood ingegaan en van Petrus zegt de legende zelfs, dat hij op eigen verzoek met het hoofd naar beneden is gekruist, en niet als Jezus met het hoofd naar boven, omdat hij dit een te groote eer achtte, maar die lijders kennen ook hun uren van moedeloosheid, van aanvechting, van verslapping. Dat zij gewillig, blijmoe dig zelfs, dragen en doen, waartegen heel hun vleesch in opstand komt, dat is Gods genade alleen, daarin wordt niet hun heldendom of zedelijke moed, maar alleen de kracht van Christus verheerlijkt. Maar gelukkig, Christus vraagt ook aan ons niet, evenmin als aan Petrus ,,Kunt ge in de toekomst voor Mij lij den, zelfs sterven, als het moet?" Hij weet wel, dat ook wij daarop alleen maar neen kunnen zeggen. Neen, Hij vraagt ons alleen maar ,,Hebt gij Mij heden lief Als wij Hem vandaag maar lief hebben, dan zal Hij wel voor de toekomst zorgen, dan is voor al het zware, wat Hij ons morgen vragen zal, Zijn genade ons genoeg. Als wij Hem vandaag maar liefheb ben, dan maakt Hij van ons van nu af andere menschen, die straks tot aller verwondering, maar vooral tot eigen verbazing, dragen kunnen wat ze in zichzelf alleen maar kunnen verwer pen het kruis achter Christus. Als wij ons heden maar onvoor waardelijk onder Zijn commando stel len, dan zal morgen zijn Gij zult" wel licht zeer zwaar zijn, maar we hebben Hem lief en bidden met Augustinus ,,Geef, wat gij beveelt, o Heer, en be veel dan maar, wat Gij wilt". Grijpskerke. K. J. KRAAN. ZEEUWSCHE KERKBODE HOOFDREDACTEUR: Ds A. H. OUSSOREN. REDACTEUR: Ds A. C. HEIJ. MEDEWERKERSD,D. W. M. LE COINTRE, F. J. v. d. ENDE, Dr N. J. HOMMES, A. B. W. M. KOK, A. SCHEELE, R. J. VAN DER VEEN en W. H. v. d. VEGT. ABONNEMENTSPRIJS: per halfjaar bij vooruitbetaling ƒ2. Afzonderlijke nummers 8 cent. ADVERTENTIEPRIJS15 cent per regelbij jaarabonnement van minstens 500 regels belangrijke reductie. UITGAVE VAN DE PERSVEREENIGING ZEEUWSCHE KERKBODE ADRES VAN DE ADMINISTRATIE FIRMA LITTOOIJ 6 OLTHOFF, MIDDELBURG Berichten, Opgaven Predikbeurten en Advertentiën tot Vrijdagmorgen 9 uur te zenden aan de Drukkers LITTOOIJ 6 OLTHOFF, Spanjaardstraat, Middelburg. TELEFOON 238. GIRONUMMER 42280 „Voorwaar, voorwaar zeg Ik u,'toen gij jonger waart, gorddet gij uzelven en wandeldet alwaar gij wildet maar wan neer gij zult oud geworden zijn, zoo zult gij uwe handen uitstrekken, en een ander zal u gorden, en brengen waar gij niet wilt. En dit zeide Hij, beteekende met hoedanigen dood hij God verheer lijken zou." Joh. 21 18, 19a. OVER KERKELIJKE EXAMENS. II. De vorige keer schreven wij over het onder scheid tusschen het wetenschappelijk examen in de theologie èn de kerkelijke examens. Het wetenschappelijk examen, dat aan de Theol. Hoogeschool of theologische factulteit wordt afgenomen door de professoren, heeft de bedoeling een onderzoek in te stellen naar de theologische, wetenschappelijke bekwaamheden van den examinandus. Het kerkelijk examen wordt afgenomen door de kerken, die een ambtsdrager noodig hebben. Het geschiedt in een kerkelijke vergadering door ambtsdragers. Omdat bij het peremptoir examen één kerk die taak in de meeste gevallen onmoge lijk alleen aan kan, geschiedt het op de classicale vergadering, waarbij nog aanwezig zijn vertegen woordigers van het breedere kerkverband. Dit kerkelijk examên heeft de bedoeling een onderzoek in te stellen niet naar de wetenschap pelijke kundigheid van den candidaat, maar naar iets anders. Dat andere noemden wij met de woorden van Professor Bouwman de bekwaam heid en geschiktheid van den candidaat om onze kerken in het ambt te dienen. Natuurlijk is óók vereischt, dat hij zich be hoorlijk wetenschappelijk heeft bekwaamd in de theologie. Daarom moet hij op het examen een „brevet" van deze bekwaamheid toonen, als 'k het zoo eens mag noemen. Hij moet het bewijs stuk van het met goed gevolg afgelegde weten schappelijke examen ter tafel brengen. Als dat ontbreekt wordt hij niet toegelaten in den regel. Maar dat stuk is niet genoegzaam. Hij wordt bovendien onderzocht, geëxamineerd door de kerken. Nu niet meer op het stuk van zijn wetenschappelijke bekwaamheid. Daar staan de Professoren borg voor, die den candidaatsbul geteekend hebben. Gesteld, dat de kerken hun werk nog eens over zouden willen doen, dan zou dat zooveel beteekenen als een slag in het aan gezicht der Professoren, wel te verstaan in hun wetenschappelijk „aangezicht". Trouwens de .kerken zouden dat wetenschap pelijk examen niet kunnen herhalen. Daartoe missen zij zoowel de bevoegdheid als de be kwaamheid. Het kerkelijk examen is dus een onderzoek niet naar de gestudeerdheid in de theologie, maar naar „bekwaamheid en geschiktheid" die op een ander niveau ligt. Daarover kunnen wij het eens zijn. Voetius, de beroemde man van het kerkrecht, was volgens Professor Bouwman tegenstander van dit onderscheiden tusschen wetenschappelijk en kerkelijk examen. Dientengevolge was hij te genstander van de kerkelijke examens voor men schen, die een wetenschappelijk examen achter den rug hadden. Professor Bouwman schrijft in zijn Gerefor meerd Kerkrecht I, 403, dat Voetius het betreur de, dat de kerken de examens aan zich trokken, omdat alle Protestantsche- en Gereformeerde Universiteiten het recht hadden om het af te nemen, de Professoren er het meest geschikt voor waren en het best over de vorderingen van de studenten konden oordeelen. Hoogstens kon hij er voor zijn, dat een paar kerkelijke deputaten bij de academische examens tegenwoordig waren. Maar wijlen Professor Bouwman is het niet met Voetius eens in deze kwestie. „Zijn voorstelling, doet aan het recht en de vrijheid der kerken te kort", schrijft hij. „De academie heeft het recht en de roe ping, academische examens af te nemen, om te zien of een student het vereischte weten schappelijke peil heeft bereikt, doch de ker ken behooren zelve te oordeelen over de bekwaamheid en geschiktheid voor de amb telijke bediening." En hij gaat verder „Dit recht hebben ook de Gereformeerde Kerken van thans voor zich voorbehouden. Bij de oprichting der Theologische School te Kampen in 1854 werd door de Synode aan de curatoren der School opgedragen, het prae-paratoir examen af te nemen, en de studenten beroepbaar te verklaren, terwijl het peremptoir examen bij de classis bleef. Dit kon, omdat de Theologische School was een kerkelijke opleidingsschool." Maar dat laatste is nu anders. De Theol. Hoogeschool is geen kerkelijke op leidingsschool, al wordt zij door de kerken in stand gehouden. Zij is een school, die in haar schoolleven vrij is voor de vrije beoefening der theologische studies op den grondslag der Gere formeerde belijdenis.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1941 | | pagina 1