No. 3.
Vrijdag 20 Juli 1945
1e Jaargang
mm
JIBSIm
lessssss
A
1 BEfflR
i ES0l
VA I
mm
li B
\lmm
li Bsal
iÜssssfs
|PIH||
iiiB
SIBIHI
IEI1III
Uitgave van de Particuliere Synode van de Gereformeerde
Kerken in Zeeland.
ONZE VRIJE UNIVERSITEIT,
Colleges heropend.
HERLEVING DER NED.
CHRISTELIJKE RADIO VEREENIGING
DE JUISTE WEG?
4|*4|
1Mb»
Abonnementsprijs: per halfjaar bij vooruitbetaling f2,
Afzonderlijke nummers 9 cent. Advertentiën 20 cent
per regel.
Berichten, Opgaven Predikbeurten enz. tot Dinsdagmorgen
te zenden aan de Drukkers Littooij Olthoff, Spanjaard
straat, Middelburg. Telefoon 2438. Gironummer 42280.
gisgsiaiyi
HUI
II)
005
II»
BBBR
BIEli
Hoofdredacteur: Dr N. J. HOMMES. Redacteuren: Dsjoh. BOOIJ,
Ds W. M. LE COINTRE, Ds A A. OOSTENBRINK en Ds.
J. A TIEMENS.
Drukkerij LITTOOIJ OLTHOFF, Middelburg.
CHRISTUS' ZWAARD.
Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede
te brengen op de aarde Ik ben niet gekomen
om vrede te brengen, maar het zwaard."
Mattheüs 10 34.
Christus met een zwaard.
Hij, die de vredevorst is en vrede komt maken.
De koning van het eeuwige vrederijk.
„Vrede op aarde" hebben de engelen gezongen
in den Kerstnacht.
Maardie vrede kan slechts komen in den
weg van strijd.
Het zwaard van Christus moet openbreken den
weg tot de eeuwige vrede.
Welke weerstanden heeft Christus te over
winnen.
De macht van satan, de machten des doods.
Hij strijdt Hij zal overwinnen.
Het vrederijk komt
Wie geloofd zal hebben
Maar, wie den Zoon ongehoorzaam is
Daar is de verdeeldheid.
Christus' werk wordt tegengestaan. Het evan
gelie doet een harden strijd ontbranden.
Het gezinsleven wordt verscheurd Zij zullen
des menschen vijanden worden, die zijn huisge-
nooten zijn.
Gescheiden worden burgers van één staat, kin
deren van één volk. Wie Mij belijden zal voor
de menschen, zal ook Ik belijden voor mijn Va
der, Die in de hemelen is.
Wie Mij verloochend zal hebben voor de
menschen, dien zal Ik ook verloochenen voor
mijn Vader, die in de hemelen is.
Waar de wet van Christus wordt gehoorzaamd,
daar is het uit met de eenheid. Men stoot zich
aan Hem en aan de belijders van zijnen Naam.
Christus moet als Koning worden beleden in
het gezin, in de school, in de maatschappelijke
verhoudingen, in het leven van den staat. En de
belijders van dien Christus moeten zich aaneen
sluiten en sterk staan in de geestelijke worstel
strijd van onzen tijd.
Met diegenen die niet leven uit de gehoorzaam
heid aan Christus is geen compromis mogelijk.
De tegenstellingen zijn onverzoenlijk.
Ik ben niet gekomen om vrede te brengen,
maar het zwaard.
Hebben wij dan tegenover hen geen taak O,
ja!
Wat is onze taak?
In de kerk en daarbuiten, allen, die Christus
ongehoorzaam zijn op te roepen tot bekeering en
onderwerping aan Hem.
Te getuigen van den eenigen Naam, die onder
de menschen gegeven is, waardoor wij kunnen
zalig worden.
Te spreken van Hem, die Koning wil zijn van
het gansche leven.
Te bidden voor allen, die zijnen Naam niet
belijden.
Welk een verdeeldheid, een scheuring is er
overal in het leven.
Zwaarden slaan levensverbanden in stukken.
En waar die verdeeldheid veroorzaakt wordt
doordat er opstand is tegen het woord en de wet-
van Christus, tegen het evangelie Gods, daar zeg
gen we „Ziet, het woord der profetie gaat in
vervulling Ik ben niet gekomen, om vrede te
brengen, maar het zwaard".
Maarach, als niet het zwaard van Chris
tus, maar een menschenzwaard gaat woeden om
verdeeldheid te brengen, en dat nog wel onder
broeders van hetzelfde huis.
Wee diegenen, die zulk een zwaard hanteeren.
Waar Christus' zwaard verdeeldheid brengt,
moet verdeeldheid zijn de weg moet open tot
het vrederijk.,
Waar een menschenzwaard woedt, daar
daar moet het worden opgeborgen, om Gods wil.
Als gij daarom van scheuringen hoort, vraagt
U af Is dit het zwaard van Christus
Ge kunt dat beoordeelen naar de wet en het
Woord van Christus.
Wie Mij verloochenen zal
Wie Mij belijden zal......
Daar ligt de scheiding.
Daar slaat het zwaard van Christus.
Indien de tegenstelling zoo niet ligt, en ze ligt
zoo niet, in het kerkelijk conflict onzer dagen,
dan is het een menschenzwaard. Het moest in
de scheede.
Dat werke Christus door zijnen Geest.
Kr. M. R.
Herdenking der dooden.
Op Maandag 25 Juni heeft de Rector Magnificus
Prof. Mr. J. Oranje de colleges aan onze Universiteit
heropend. In een gevoelvolle rede roemde hij de acti
viteit van Directeuren, Curatoren, Docenten en studen
ten in de Duitse bezettingsjaren. In de strijd tegen
den vijand had onze Universiteit een groot en eervol
aandeel. Met name bracht de Rector Magnificus hulde
aan de Hoogleeraren Cóops/'Waterink, Dooyeweerd,
Koksma, G. J. Sizoo en Van der Horst. Staande wer
den de President-Directeur Dr. H. Colijn, de Curator
Ds. T. Ferwerda en de Hoogleeraar Prof. Mr. V. H.
Rutgers herdacht, alsmede vijftien studenten, die door
den hand van den vijand gevallen zijn.
Prof. Oranje ontvouwde ons de toekomstplannen
van de Universiteit en spoorde ons aan nuchter,
waakzaam en actief te zijn, want in deze tijden van
eenheidsleuzen en eenheidsstrevingen gaat de Vrije
Universiteit een moeilijke periode tegemoet.
Op denzelfden dag 's avonds belegde het Studen
tencorps een plechtige herdenkingsdienst voor de ge
vallen Ereleden en leden. In deze dienst, in de Engelse
Kerk gehouden, die afgewisseld werd met zang, gebed
en declamatie, herdacht het Eerelid Prof. Dr. J. Wa
terink in een ontroerende toespraak onze gevallenen
Ds. Taeke Ferwerda. Prof. Mr. Victor Henri Rutgers
en de vijftien leden van het ons corps.
Na afloop van den dienst stelden Hoogleeraren,
genoodigden en studenten zich op in een rij, waarna
deze stoet met het omfloerste corpsvaandel voorop zich
op weg begaf naar de Kerkstraat, waar twee leden
van het corps een krans neerlegden op de plaats
waar Ds. Ferwerda neergeschoten werd.
Nadat de heer Klapwijk, rector corporis, enkele
woorden van herdenking gesproken had, werd gemeen
schappelijk het „Integer vitae" en het „Wilhelmus van
Nassouwe" gezongen.
Het volgende werd ons toegezonden, dat wij gaarne
een plaats bieden:
WAAKT
Wanneer komt de N.C.R.V.?
Wij willen de N.C.R.V. hooren!
Natuurlijk, dat is na ons rechtsherstel op radiogebied
de eerste eisch dien wij stellen.
Reeds veel te lang missen we onze N.C.R.V.
En nu wij dan ook af en toe in de couranten iets
over de radio of de toekomst van de radio in ons land
lezen, komt bij ons de wensch naar voren: de N.C.R.V.
spoedig terug!
Hoe dan ook geconfereerd en beraadslaagd wordt,
de Christelijke Omroep moet weer spoedig in onze
huiskamer komen.
De N.C.R.V. is ons een levensbehoefte.
Wij missen haar uitzendingen dagelijks.
De aangename herinnering aan de N.C.R.V. is
sterk genoeg en leeft in duizenden harten, zoodat we
maar geen afwachtende houding kunnen aannemen.
Neen, op radiogebied terug naar de N.C.R.V.
Zij bestaat nog, de organisatie is intact: de studio
te Hilversum is ons eigendom. En vooral de leiders
in de N.C.R.V. zijn op hun post en waken voor de
belangen der Vereeniging.
En nu allen aan het werk!
Daarom, trouwe vrienden van de N.C.R.V., zet
mede de schouders onder het werk tot uitbouw van
de N.C.R.V.
Schrijf ons of we op Uw medewerking kunnen re
kenen.
Onder den zegen des Heeren zullen we weer zijn,
die we waren: De Omroep met den Bijbel.
Leider Organisatie N.C.R.V.:
D. PEREBOOM,
Ede, Juli 1945. „Vooglenzang", Ede.
Van harte juichen we dit streven toe.
Broeders en Zusters, bericht uw instemming.
Denkt aan den zegen, die onze N.C.R.V. heeft ge
bracht, al was het alleen maar aan de duizenden zie
ken, die moe van zich zelf en van alles om zich heen,
snakten naar den eenigen troost in leven en sterven.
Niemand verzuime even een kaartje te zenden.
Laten anderen dit mogen smalen.
Laat men pruttelen over „antithese politiek".
Wij strijden hier ook om het beste voor ons volk:
den invloed van het Woord Gods.
Daarom een Omroep met den Bijbel.
M. N. J. H.
De volgende Amsterdamsche predikanten hebben
zich aangesloten bij de S.D.A.P.: J. 'J. Buskes, M.
Groenenberg, K. H. Kroon, K. H. Miskotte, D. Tromp,
A. C. van Uchelen en H. A. Visser onder de vol
gende motiveering:
Ons volk is door groot en nood heengegaan. Het
heeft veel verloren. Het heeft ook groote kansen. Wij
dragen allen verantwoordelijkheid voor het leven van
hen, die met ons geleden en gestreden hebben. Dit
leven zal, gelijk reeds vóór den oorlog elk jaar dui
delijker werdgrootendeels bepaald worden door de
simpele vraag van het bestaan: een sober maar
menschwaardig bestaan. Afgezien van de vraag in
hoeverre men in den strijd van de massale formaties,
bij de taak de menigten te voeden en te leiden, reli
gieuze en cultureelc inzichten zal moeten inzetten, het
staat wel vast dat het sociale vraagstuk voorshands
alles beheerschen zal.
Het is onze overtuiging, dat de Kerk de bij vele
christenen gangbare veroordeeling van het sociale
streven als „materialistisch" moet tegenstaan als een
miskenning van de geestelijke zorg, die daar van
meetaf in meegesproken heeft. Het is onze overtuiging,
dat aan Kerk en Volk een groote dienst zou bewezen
zijn, indien de antithese-gedachte die de Kerk ver
vreemdt van de zakelijke verhoudingen der werke
lijkheid en hel volk verre houdt van hel vertrouwen
in de bovenpartijdige strekking van de Evangeliepre
diking, in den politieleen strijd werd prijsgegeven.
Het is nu, naar ons inzicht, hel oogenblik om tot
een eenvoudige ontmoeting te komen tusschen de van
elkaar vervreemde en de elkaar miskennende groepen.
Hel is nu de lijd dat wij samenwerken op grond van
een concreet plan, dat niet de pretentie heeft eeuwige
beginselen te realiseeren en dat niet utopisch of idea
listisch naar uiterste verten streeft.
Wij erkennen het program van de S.D.A.P. van
1937 als bruikbaar uitgangspunt voor zulk een zakelijk
streven naar een waarachtige samenleving waarin onze
medemenschen, onze landgenooten, een menschwaar
dig bestaan kan worden gewaarborgd, de nood van
het nieuwe leven met nieuwen ernst, maar gemeen
schappelijk kan worden gedragen en de heerlijkheid
van het leven met een minder bezwaard geweten kan
worden aanvaard in dankbaarheid.
Wij verwachten, op grond van niet te miskennen
teekenen, dal in de leidende kringen van de partij
zelf een kentering is ingetreden waardoor het marxis
me als levens- en wereldbeschouwing reeds verworpen
werd en de klassenstrijd als wapen in den geestelijk
politieken strijd werd afgezworen. Dat er in feite een
klassenstrijd zal zijn en dat de spanning van belangen
groot kan worden, is voor ons geen reden ons te ont
trekken aan een sfeer die ons van nature door opvoe
ding of milieu minder ligt.
Integendeel, wij achten het een poging om tot op-