in de Bijbel
Uitgave van de Gereformeerde Kerken in Zeeland
Schoonmoeder
OOSTERBEEK II.
ZEEUWSE KERKBODE
VIERDE JAARGANG No. 38
Abonnementsprijs2,50 per
halfjaar (bij vooruitbetaling)
Afzonderlijke nummers 10 cent
Advertentiën 20 cent per regel
HoofdredacteurDs H. Veldkamp» Langevielesingel' 68, Middelburg, Telefoon 2047
RedacteurenDs P. de Bruyn, Ds D. J. Couvée, Ds S, Greving, Drs C. Stam.
DrukkersLittooij 6 Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
VRIJDAG 18 MAART 1949
Berichten en opgaven Predik
beurten, tot Dinsdagsmorgens
te zenden aan de drukkers
Littooij 6 Olthoff, Middelburg
Wat hier nu volgt zal gaan om ons direct maar
te oriënteren over de schoonmoeder van Petrus.
U weet wel, waar Markus en Lukas van verhalen,
dat zij met zware koorts te bed lag, dat de familie
toen Jezus kwam vragen, of Hij haar genezen wilde,
en dat zij van de koorts bevrijd, terstond opstond en
hen diende, een prachtig echt „huiselijk" verhaal in
de Bijbel, dat tal van aspecten heeft, die nu moeten
blijven liggen, omdat we nu alleen in 't midden willen
plaatsende schoonmoeder
De Bijbel, het Woord van God is toch zo echt
menselijk D.w.z. dit Boek bestrijkt het mensenleven
in al z'n verhoudingen. Er is nauwelijks een levens
terrein te denken, waar de Bijbel van zwijgt. Het is
heus niet alleen de verhouding tot God, die hierin
besproken wordt, maar ook de verhouding tot el
kander van mens tot mens tussen man en vrouw,
ouders en kinderen, heren en knechten, rijken en ar
men. Hoewel geen handboek voor welke wetenschap
dan ook of handleiding van practische politiek, spreekt
de Bijbel niettemin z'n gezaghebbend woord over we
tenschap en onderwijs, staatkunde en politiek. Het
zou dus wel een wonder zijn, als de Schrift niets te
zeggen had over de huiselijke en intieme familiever
houdingen. Daar heeft ze zelfs heel veel over te zeg
gen. Welk een brede plaats „moeder in de Bijbel"
heeft, is ons nu wel langzamerhand duidelijk gewor
den. We hoorden van wijze en dwaze moeders, van
de koningin-moeder, de stiefmoeder en de ongehuwde
moeder. Schoonmoeder wordt niet overgeslagen. Na
tuurlijk nietMaar gelijk de Schrift over alle dingen
anders spreekt, dan de mensen plegen te doen, zo
ook over schoonmoeder. Zij wordt onder ons nogal
eens in een ongunstig daglicht gesteld. Veel goede
woorden zijn er over schoonmoeders niet in omloop,
veel gunstige gedachten worden over haar niet ge
koesterd. „Menige schoonmoeder maakt het er dan
ook naar", merkt Dr A. Kuyper, niet bepaald vrien
delijk op in „Vrouwen uit de Heilige Schrift". Men
kan óók zeggenmenige schoondochter maakt het
er naar. Schoonmoeders hebben veelal de naam,
maar de schoondochters de daad. Niet, dat ik van
deze laatsten nu perse kwaad wil spreken. Maar in
elk geval waren de schoondochters van Rebekka zulke
lieve meisjes niet. Ze waren haar een kwelling en
bitterheid des geestes. Hoewel we van Rebekka nu
ook niet de indruk krijgen, dat ze zich de kaas van
het brood liet eten. De vrouw van Lot schijnt beter
met haar schoonzoons te hebben kunnen opschieten,
maar ze was er dan ook eens geestes mee
En wat nu Petrus' schoonmoeder betreft, dat was
toch zeker een lieve vrouw. Iedereen hield van haar,
en zij hield van iedereen, ook v^n Simon Petrus, en
wat een oplopende natuur die had ook al was hij
apostelnu, dat weten we
Dat kwam, omdat Petrus' schoonmoeder zo'n vrome
vrouw was
Wat weten we toch eigenlijk weinig af van het
intiemere familieleven der apostelen. We weten van
Petrus, Johannes, Jacobus, enzovoort, maar van hun
vrouwen en kinderen, en of ze kinderen hadden, daar
weten we bijna niets van. Het is toch niet onbelang
rijk. Als een dominee jubileert, dan wórdt hij meestal
bejubeld, maar als hij eerlijk is moet hij het grootste
deel van de lof toewijzen aan z'n vrouw, want wat
hij is heeft hij meestal voor een zeer hoog percentage
te danken aan de stille steun van zijn vrouw. Zo
zal het met de apostelen ook wel geweest zijn.
Dat Petrus getrouwd was, blijkt uit de vermelding
in Markus 1 en Lukas 4 van z'n schoonmoeder. Dat
zelfde gold ook van de andere apostelen. Dat vertelt
ons Paulus in 1 Cor. 9 5. Zelfs waren zij gewend
hun vrouw mee te nemen op hun reizen. De vermel
ding wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd,
schijnt dus niet zó radicaal en absoluut te moeten
verstaan, dat ze ook hun vrouwen hebben verlaten.
De band aan Jezus' trekt de onverbreekbare huwelijks
banden niet. uiteen. Maakt ze juist inniger.
Uit Lukas 4 38, 39 blijkt nu, dat de schoonmoeder
van Petrus, wier naam we niet weten, bij Petrus in
woonde. Als weduwe blijkbaar. Een heel gewoon
verschijnsel dus, dat dagelijks voorkomt. En dat de
bejaarde schoonmoeder ziek wordt, is ook niet on-
gewoon. Zij was, zegt Lukas door een zware koorts
bevangen. Blijkbaar een zeer ernstig geval. Het lijkt
me in elk geval niet juist, om nog een Dr A. Kuyper
te citeren, deze ziekte te bagatelliseren, als hij schrijft:
„het hoeven geen pokken en geen typhus en geen
diphteritis te zijn ook bij minder ernstig ziekbed, en
ook al is er geen levensgevaar, toch moet onze Hei
land aangeroepen in elke krankheid". Dat is op zich
zelf natuurlijk 'juist, maar of dit niet een „ernstige
krankheid" was, weet ik nog zo direct niet. Lukas,
die dokter was, spreekt van een „zware" koorts en
hij wist ook, dat die ergens vandaan moet komen.
De familie maakt zich erg bezorgd, want, zo meldt
Markus, „zij spraken terstond met Jezus over haar".
En verder schrijft Lukas, dat Jezus die koorts be
strafte. Dat is een heel merkwaardige uitdrukking.
We lezen dat vaker, ook dat hij de stormwind bestraf
te. Hoe kan nu een storm schuld hebben, denken wij. Ja,
maar Jezus ziet verder. Dat scheepje op de zee her
bergt de apostelen, de kerk in kiem. Als die verdrin
ken, hoe moet het dan straks met de kerk Achter
die storm ziet Jezus de duivel, die een aanval op de
kerk doet. Boze, slechte stormwindOf er achter
deze „koorts" ook zulke lelijke daemonische machten
zaten, weet ik niet. Misschien wel! Misschien is Jezus
vertoornd over de storende ziektemachten, die de scho
ne schepping van Zijn Vader vernietigenboze,
lelijke koorts, ga uit van haar
Er zijn behalve boze machten ook boze exegeten.
Zij leiden uit het feit, dat men Jezus' hulp pas
inriep, toen de Heiland in Simons huis gekomen was,
af, dat dit min of meer terloops gebeurde. Niet zó,
of Jezus ook eens even bij haar wilde kijken, nu Hij
er toch was. Maar meer bij wijze van verontschul
diging. Het was dan in Petrus' woning toen Jezus
binnentrad, zo veronderstellen zij, maar een wan
ordelijke en slordige boel.
Er stond niets op z'n plaats, en Petrus was er
eigenlijk maar een beetje verlegen mee, Jezus in zo'n
rommel te moeten ontvangen. Maar ja, ziet u, schoon
moeder was ook al zolang bedlegerig, en zodoende
stond de huishouding -een beetje op z'n kop. En of
de Here hier misschien ook hulp bieden kon.
Dit is geen prettige exegese voor Petrus' vrouw
Maar ja, zeggen dezelfde uitleggers, kijkt u dan maar
eens naar de afloop. Niet zodra was de koorts ge
weken, of zij stond op en diende hen. Zij was dus
weer de dienende Martha, die alles beredderde, en
direct begon de boel op te ruimen.
Er lijkt mij een vriendelijker uitleg mogelijk en ook
waarschijnlijk.
Als Markus meedeelt, dat mét dat Jezus in .huis
gekomen was, zij terstond met Hem over schoon
moeder begonnen (niet Simon alleen, maar alle huis
genoten) dan krijg ik de indruk, dat die ziekte hen
allen zwaar drukte. Dit is het allereerste onderwerp
van gesprek. Iedereen heeft al dagen lang op de
tenen'door huis gelopen, om de zieke niet te storen.
Gelukkig, nu is Jezus er. Nu kunnen ze Hem het
geval eens voorleggen. Ze maken zich zo ernstig
bezorgd. Zou dit het einde wezen van dit kostbare
leven Ziet, hoe lief zij haar hebben. Allen zijn ze
ernstig bezorgd over die lieve, oude schoonmoeder...
terstond spraken ze met Hem over haar.
Iedereen hield dus van haar
En zij hield van iedereen.
Want toen de koorts geweken was, stond zij op,
en diende hen. Zij diende Ze Iaat zich niet bedienen
als een zieke, die pas hersteld is, en zich nog heerlijk
wat kan laten verwennen. Zij diendeHet is geen
heersende, alles bedillende schoonmoeder, die de ogen
overal he^ft, en een opmerking hier en een terecht
wijzing daar
Zij diende.
Er staat in het oorspronkelijke Grieks een woord,
waar ons woord diakonie vanaf geleid is. Zij is een
diakones in de woning van haar kinderen. Ze bered
dert de boel niet met een zucht en nog een zucht,
maar met de liefde als van een diaconaal assistente.
Er zit iets ambtelijks in haar dienen, iets hogers
Niet, dat het nu zoveel te betekenen heeft, och nee,
heel gewone huiselijke werkjes en beslommeringen.
Eens naar 't eten kijken, en de kleren wat verstellen,
en zorgen dat alles schoon blijft. Daar is ze de hele
dag mee bezig. En dat op haar leeftijd Alles heel
gewoon. Maar toch zo ongewoon, omdat de liefde
het doet, de liefde van de diakones krachtens het
ambt aller gelovigen. Zij dient, omdat zij allen lief
heeft, om Christus' wil.
Dit laatste zeg ik er bij, omdat zij een gelovige,
vrome vrouw was. Dat staat niet met zoveel woorden
in de Bijbel. Maar dat zie je zó maar Dat hoeft u
niet af te leiden uit het feit, dat Jezus haar genas,
en omdat Jezus meestal genas óp Het geloof der pa-
tienten. Maar dat kunt u afleiden uit haar dienen. En
dan- niet gewoon dienen, maar dienen met een accent.
Niet dienen als een slavin, maar als een diakones.
Waar de liefde uitstraalt. Van dat liefdevol dienen
is het geloof de geheime bron.
Zulke schoonmoeders maken niets kapot.
Zulke schoonmoeders worden maar niet geduld in-
huis. Maar ze worden door allen bemind. Door de
dochter en de schoonzoon en de kleinkinderen. Door
iedereen.
Zo'n schoonmoeder als die van Petrus kunt u gerust
in huis hebben. En zo kan het ook en zo móét het
ook in elk huis, waar de Here wordt gevreesd.
H. V.
CONCLUSIE III
De derde conclusie van Oosterbeëk II luidt als
volgt
„Dat, ofschoon de „Gereformeerde Kerken" in
1942 met hun leerbeslissingen inzake het genade-
verbond bepaalde eenzijdigheden hebben willen af
wijzen, daarmede ook positieve uitspraken zijn ge
daan, welke naderhand in feite de confessionele
onrust hebben vergroot".
In deze conclusie wordt dus wederom begonnen
met dankbaar te erkennen, dat in 1942 bepaalde een
zijdigheden zijn afgewezen. Onder die eenzijdigheden
behoorde b.v. dat sommigen de Seiirift ja en nee
tegelijk wilden laten zeggen, enerzijds dat er een „vol
harding der heiligen" was, maar anderzijds dat de we
dergeborenen zouden kunnen afvallen en verloren
gaan. Er waren dergelijke meningen verkondigd, en
men kan niet dankbaar genoeg zijn, dat de Synode
deze en dergelijke opvattingen met kracht heeft be
streden.
Was het nu hierbij gebleven, dan zou alles goed
verlopen zijn. Immers, deze officiële leerbeslissingen
werden overal met vreugde begroet. Niet alleen door
„Synodocraten", maar ook door bezwaarden. Het was
niemand minder dan Ds (thans professor) Veenhof,
die er in „De Wachter" zijn grote ingenomenheid
over te kennen gaf. De Synode, zei hij toen, had zeer
wijs gehandeld, en had terecht allerlei twistpunten in
het midden gelaten.
Hoe was het dan mogelijk, dat er later zoveel be
zwaren loskwamen, en dat er toen ineens, zoals men
van onze zijde opmerkte, blijkbaar niets meer van
1942 deugde.
En hoe kon Oosterbeek zeggen in deze conclusie
III (waarmee ook wij, niet-vrijgemaakten instemden),
dat de Synode uitspraken heeft gedaan, die de con
fessionele onrust hebben vergroot.
De oorzaak hiervan is de befaamde, men zou haast
kunnen zeggen, de berucht geworden „Toelichting".
De Synode besloot n.l. „aan de kerken zodra mo
gelijk een toelichting dezer uitspraken (van 1942 n.l.)
toe te zenden".
En het is o.a. deze Toelichting geweest, waarin
de zo pas bedoelde „positieve uitspraken" voorkwa
men, die de uitspraak van 1942 zelf nu voor velen
onaanvaardbaar maakte. Toen kwamen juist de be
zwaren los, want velen lazen in die Toelichting een
Verbondsbeschouwing, die naar hun mening 1905 om
hals hielp, althans eenzijdig interpreteerde. Er kwamen
naar veler opinie in de Toelichting dingen om de
hoek gluren, die ze in de uitspraak van 1942 niet
gel ezen hadden, en dat namen zij niet. Laat mij di
rect zeggen, dat ik mij persoonlijk met de opvattingen
van de Toelichting verenigen kan. Maar ik kan mij
tegelijk de onrust indenken van hen, die een andere
opvatting huldigden, en hierdoor in verwarring kwa
men. Zoo kon uit de Toelichting o.a. ook blijken,
dat de synode tot een „veruitwendigde Verbonds-
opvatting" ook rekende opvattingen, die jaar en dag
in onze kerken gehuldigd zijn, b.v. dat de verbonds-
belofte tot alle gedoopten komt, en niet alleen tot
de uitverkorenen.
Nu heeft de Synode desgevraagd, wel verklaard,
dat deze toelichting geen bindend gezag had. Formeel
is dat volkomen juist.
Alleen besluiten ener synode hebben bindend gezag.
Niet, wat daaromheen ligt, als rapporten, toelichtin
gen en dergelijke.
Maar ik acht het onjuist en zelfs onoprecht, als