Van de wijde, ruige Heide
Clementie verzochtI
D. J. Couvée.
van boven naar benee en van benee
naar boven en als U dan weet, dat men
bij boven in de bergen met honderd
duizend man" rechtop moet staan, maar
bij „benee" door de knieën moet zak
ken, dan weet U ook wel, wat je de
volgende dag voelt in je kuiten, wan
neer je weer op de gewone begane
grond leeft. Hierbij bleef het overigens
niet, want bij een simpele vorm van
volksdans kwam zelfs bier te pas. We
zongen „wie zijn biertje brouwen wil,
die brouwt zijn bier". We hielden el
kaar goed vast, zodat niemand ondanks
dit bier ter aarde viel. Als er iemand
dreigde te vallen, dan kwam het van
wege een plooi in de mat. Toch werd
de zaak, al rondhuppelend, wat draaie
rig. Toepasselijk was dan ook een an
der spel, waarvan de kernzinsnede was:
„en alle mooie meisjes die verschuiven
hier". De goede opmerker constateert
met welk een tederheid een dergelijke
zin, vooral het begin er van, gezongen
wordt door beide sexen. Via de carous-
sel kwamen in het tournooi terecht
paardengevechten tussen heren.
De strijd was echter ongelijk. Een
Middelburgse „ponney" streed taai te
gen het overwicht van een Vlissingse
„trekpaard". De mat bracht de beslis
sing, waardoor het kleinste paard en
zijn ruiter ten val kwamen.
Onder de maaltijd werd een voorlo
pig bestuurtje gevormd van een even
tueel op te richten provinciaal verband
voor het weekclubwerk, waarin voors
hands uit elke deelnemende plaats een
vertegenwoordiger werd benoemd om
enkele zaken samen eens te bezien en
plannen voor te bereiden.
Van Goes helicopteren we naar Ter-
neuzen. Echter niet dan nadat we met
collegiale vreugde hadden gedeeld in
de Middelburgse blijdschap over het
nieuwe onderdak, dat kon worden inge
richt voor de jeugd van onze clubs al
daar, hetgeen mede op zo fijne wijze
kon worden ingericht door alles, wat de
gemeente van Middelburg spontaan
voor dit doel heeft geschonken. Een
heerlijke bemoediging bij dit vaak heel
moeilijke werk.
In Terneuzen hebben de predikants
kinderen grote belangstelling genoten.
Zes van de negen kerken besloten toe
te treden tot de kindergeldregeling, zo
als deze reeds verschillende jaren geldt
in de classes Goes en Zierikzee. Drie
kerken hebben toetreding niet afgewe
zen. Er bestaat redelijke hoop, dat ook
deze drie er bij komen. Bij voorbaat is
daar reeds, zij het in voorlopige vorm,
mee rekening gehouden doordat uit een
van deze kerken iemand benoemd is,
die onze classis in de samenwerking zal
vertegenwoordigen met twee anderen.
Hiermede is een ideaal, dat op de
Particuliere Synode enkele jaren gele
den reeds werd nagejaagd een stap
dichter bij verwerkelijking gekomen, nl.
dat de regeling zou gelden voor geheel
Zeeland. Toen was te weinig reactie
uit de kerken, zodat de er voor benoem
de commissie met enige teleurstelling
haar rapport moest uitbrengen aan de
Particuliere Synode en deze onthief
haar van haar taak.
Het is voorbeeldig, dat twee classes
het spit hebben afgebeten, want het
komt mij voor, dat het voor een classis
een hele onderneming is zo iets aan te
pakken. Sommige menen zelfs, dat het
eigenlijk een nationale zaak is. Ik zelf
ben van mening, dat de verdeling der
kosten, voortvloeiende uit de aanwezig
heid van kinderen in de pastorieën, het
beste provinciaal geregeld kan worden,
beter dan landelijk, want dat wordt no
deloos groot, het komt te ver van de
kerken af zonder noodzaak, ook beter
dan classicaal, omdat men in een te
klein ressort te grote schommelingen
kunnen voorkomen. Het is misschien
wat spijtig, dat de classis Axel pas ge
leidelijk op streek gekomen is, het is
verblijdend, dat de solidariteit nu is
bereikt. J. B. v. M.
Het is ons gereformeerden geleerd,
dat er drie „ambten" of bedieningen
zijn dat van dienaar des Woords, van
ouderling en diaken.
Zo zeggen wij het elkaar na ook
het ambt van evangelist isvoorbij.
Stel eens, dat het juist is, dat er
slechts drie „bedieningen" door God
zijn gelaten aan de latere gemeenten.
Geen enkele meer. Waar is dan die
grote verscheidenheid, het veelvormig
„toebedelen van gaven
Gééft de Here metterdaad niets van
al dat „bij-zondere" meer De gave van
het „spreken met wijsheid" of van het
„spreken met kennis"
Elders1) somt dezelfde apostel als
aparte, bijzondere gaven op, gescheiden
van het „onderwijzen", het „vermanen",
het „leiding" geven en zelfs het „mede
delen in eenvoud" als iets anders dan
„wie barmhartigheid bewijst" of het
„dienen".
Weer elders wordt zelfs de „herberg
zaamheid" als iets speciaals vermeld.
Het is zelfs de vraag of het „herder
en leraar" als één dan wel als twee af
zonderlijke ambten is bedoeld. 2)
Zou dit alles mét het apostolaat met
terdaad voor goed zijn afgeschaft, als
thans onnut of overbodig
Of zou het ook kunnen, dat wij
verléérd hebben de van God geschon
ken veelheid van „gaven" te erkènnen
en geen gelegenheid meer bieden om in
'n even grote veelheid van „bedienin
gen" zich te openbaren Zodat we heel
wat uitingen, werkingen missen, die we
niet behoefden te ontberen, indien we
maar niet alles hadden geünifor
meerd! 3)
Waar halen wij, om iets te noemen,
het recht vandaan om van één en de
zelfde ambtsdrager steeds maar weer te
eisen, dat hij bezit de gave van het pu
bliek profeteren, plus die voor het bij
zondere catechiseren, plus die voor het
herderlijk- en het zeer speciale zieken
bezoek, plus die voor de kerkregering,
plus die voor het evangeliseren
Voeg bij deze zes, die van de „we
tenschap" of „kennis", en het blijkt, dat
de kerk van onze dagen van al haar
honderden predikanten in meerdere of
mindere mate zeven in de Schrift on
derscheiden gaven eist4
Is dat óók eis van de Koning der
kerk, die ons voorhoudt er is verschei
denheid van gaven en er is verscheiden
heid in bedieningen
Aan de één wordt gegéven „met wijs
heid te spreken" en aan „de ander"
met „kennis", enzovoorts. Niet echter
aan ieder alles
Armelijk uniformeren.
Zou dit geen vingerwijzing zijn voor
het predikantenprobleem, dat wij zelf
scheppen en onoplosbaar maken.
Zou dit niet de oorzaak van zo meni
ge moeilijkheid met zo menig predikant
in zo menige gemeente zijn, dat wij met
al onze Schriftgetrouwheid dwars tegen
de Schrift te véél en precies hetzelfde
eisen van allen, terwijl toch dezelfde
Geest een ieder in het bijzonder deelt,
gelijk Hij wil"!5)
Zouden wij onbewust pogen de hei
lige Geest te dwingen
Is het dan wonder, dat het misloopt
En, mislopen blijft De klachten zijn
niet van de lucht
Waar aan ontleenden wij omstreeks
1937 het recht, van die honderd toen
overtallige, doch nog niet over-tollige
candidaten te eisen zeven verschillende
gaven, wanneer God aan velen of wei
nigen hunner slechts één of enkele ga
ven toedeelde, gelijk Hij wilde
Menigeen van hen stond jaar op jaar
vergeefs naar dit zwaarste, dit meest
omvattende aller „bedieningen", en
slaagde daarom bijv. niet, omdat hij
geen of weinig „kanselgave" bezat, mo
gelijk inderdaad niet ontving, maar
misschien in nog meerder mate dan me
nig reeds dienstdoend en overbelast
predikant de gave van het woord der
„kennis", die hij ten nutte zou kunnen
maken van catechisanten Of voor
„huisbezoek" bij in sekten verstrikten, al
of niet intellectuelen, of voor evangeli
satie-werk, ziekenbezoek of kerkleiding?
En waaraan ontleent de kerk het
recht aan ieder, die het Woord op kan
sel of catechisatie bedient en het met
zegen doet, te verbieden het eigen
brood te verdienen, zoals toch de apos
tel Paulus was toegestaan ondanks zijn
wereldomvattend werk, en zijn roem is
geweest en gebleven, zijn leven lang
„Wij moeten niet wijzer zijn dan
God."
Wannéér de kerk eindelijk toch eens
kon breken met deze en andere wel in
de traditie, maar niet in de Schrift ge
gronde eisen, zou er dan niet arbeid zijn
naar de menigerlei genadegaven Gods
En menige nü geldige klacht ver
dwijnen
En om tenslotte dit nog te noe
men waar haalt de kerk de moed van
daan om bepaalde „bedieningen" een
voudig af te schaffen
Ik bedoel die van de vrouw in de
„bediening" van diakones.7)
Wij laten het nu aan het particulier
initiatief gevoelen onze fout en smok
kelen vandaag gezinsverzorgsters en
wijkverpleegsters binnen het kerkelijk
erf, zonder haar royaal in het kerke-
werk op te nemen.
Maar de eer en de zegen, die nü de
meestal neutrale wijkverpleging ont
vangt, komt toe aan de kerk, aan haar
Hoofd, Christus.
Er zou zoveel andere „bediening"
nog kunnen wezen.
De apostel spreekt van diakonieën,
waarmee toch waarlijk wel iets anders
en meer is beoogd, dan wat wij diako-
naat noemen.
Scheiding en Doleantie hebben in hun
armelijke begintijd dit breder gezien dan
wij in onze welvaart.
Van onze tegenstanders kunnen we
zelfs leren.
Wat weten de Jesuïeten uit hün le
den alles te halen, wat in hen schuilt.
Welk 'n variatie van krachten en gaven
verspreidt Rome in het algemeen, zowel
mannelijke als vrouwelijke, in dat over
heel de wereld verspreide heirleger van
priesters en monniken en nonnen voor
de meest uiteenlopende taken geschoold.
Bewonderen doe ik hun methode niet
altijd. Denk maar aan de opgedrongen
M.U.L.O.-school in Hollandia, met zeg
ge 1 leerling uit Hollandia zelf Maar
ze zijn er bij Ze zitten op het vin
kentouw overal. En hun royaler erken
ning van de grote verscheidenheid van
gaven, benijd ik.
In oude tijden bepaalde hun superieur
zelfs wie mócht leren lezen en schrij
ven en wie niet.
Gelooft maar, dat er nu naast de al-
lereenvoudigsten staat 'n corps van de
meest gevariëerde „bedieningen" op élk
gebied.
In Terneuzen debatteerde ik eens met
'n Franse Franciscaner-pater, die spe
ciaal tegen het communisme was afge
richt, Russisch sprak, in de Franse fa
brieken de arbeiders toesprak vanaf één
of andere machine en, in burger zo
juist het congres van de Wereldraad
der kerken te Amsterdam had bijge
woond en mij nu te lijf ging met zijn
verse ervaringen over de machteloos
heid van het Protestantisme.
Als hij bovendien eens geweten had
van de jongste scheuring in onze ker
ken. Maar daarvoor heeft weer ons
Nederlandse R.K. „Het Schild" zijn
knappe specialisten. En, het is alles bij
hen kerkwerk
Is tegenover dit kerkelijk erkènnen
van de verscheidenheid van gaven in
dit kerkelijk specialiseren, ons feitelijk
erkennen van slechts drie bedieningen,
niet 'n onschriftuurlijk gelijk-schalcelen?
Tegenover God die de pluriformi
teit schiep en mint bestaan wij het do
delijk uniformeren.
1) Rom. 12:7 v.v.
2) Efeze 4 12.
3) Kuyper in Uit het Woord II. blz.
108 „Wijl de Hervorming bij haren
herbouw van de verwoeste gemeente
met herstelling van deze twee hoofd
organen (opzieners- en diakenambt)
begon, heeft niemand het recht, verdere
ontwikkeling, mits naar eis van het
Apostolisch woord, af te snijden". „Tel
kens wordt ons in de Apostolische ge
schriften het Gemeenteorganisme in een
rijke, veelzijdige, zich steeds heerlijker
ontplooiende veelvormigheid voorge
steld, waarbij onze povere, ijle, stijve
kerkorganisatie beschamend afsteekt."
Het Calvinisme zelf telde eerst ten
minste 4 ambten, nl. ook dat der docto
ren, leraars. 1 Kor. 12 noemt er negen
Rom. 12 zeven!
4) In feite nog meer: Kerstfeesten
leiden, bazars openen en nu nog weer
voor socioloog, psycholoog enz. spelen,
na invoering van steeds nieuwe vakken
tot voor de jongens met nauwelijks 1
talent. Aan wie het niet alleen slecht
besteed is, maar die nu met deze „ken
nis" zónder de „gave" daarvoor, het nu
precies verkeerd in praktijk brengen
vaak. Onhandigen, die het boeketikette
vluchtig gelezen hebben en nu ménen
dat ze 't weten en 'n figuur slaan dóór
hun onhandig en onbenigheid
5) Ook ontgaat het mij dat, aange
nomen dat God de gave van het „pre
diken" aan professor Vollenhoven, en
nog menig ander ex-predikant, thans
leraar bij het voorbereidend hoger on
derwijs, eenmaal gaf, gelijk de kerk
door hen zelf tot het ambt toe te laten
onderstelde, deze begaafden belet de
hun van God verleende gaven uit te
werken, omdat hij hoogleraar werd in
'n letterkundige faculteit en de anderen
les geven aan scholen in godsdienst
onderwijs Snappe, wie dat met 'n blik
op de bijbel kan snappen
Waarom mogen zij of 'n ouderling
zelfs, de dienst des Woords niet met
'n gebed sluiten Is dat allemaal eis
van God Zijn verbod
c) Indien men destijds op de tijd van
de beroeploos rondzuchtende candida
ten slechts gedeeltelijk beslag had ge
legd, door de geschiktsten bijv. in de
Een dringende bede aan redactiele
den en medewerkers niet onmiddellijk
boos de telefoon te grijpen, wanneer
zij hun artikel missen in dit nummer.
Wanneer alles een plaats moest vinden,
zouden we met minstens zes pagina's
moeten verschijnen. Het grotere Kerst
nummer geeft waarschijnlijk de moge
lijkheid de achterstand wat in te lopen.
Eind-redactie en drukkers.
grote steden te laten catechiseren of in
'n vacante gemeente, zou de kerk ook
niet finantiëel zoveel zwaarder belast
zijn. De toen algemeen heersende
„werkloosheid" was ons bovendien te
gen. Maar waarom zou iemand, zoals
Paulus, geen andere arbeid, op kantoor
of in boekhandel of als uurwerkmaker
mogen verrichten, om 's avonds te ca
techiseren, wanneer zij nu eenmaal de
gave van het in het openbaar „leren"
missen Waarom mannen als Idenburg
of Fabius niet „leren" mochten, of
schoon zij 't stellig beter konden dan
menig in het ambt staand predikant, is
mij, met de Schrift in de hand niet dui
delijk. In Duitsland en elders schakelt
men reeds „gewone" gemeenteleden in
en in de kring der Hervormden wordt
het overwogen.
7) Ik denk aan 1 Tim. 5:9: „Als
weduwe kome in aanmerking enz
Zij die zweren bij de oude vertaling le
zen nog altijd ronduit„Dat eene we
duwe gekozen wordeMaar ze
zouden kippenvel krijgen, als wij eens
naar dit „oude" gingen handelen
Géén vrouw in enige „bediening", zelfs
niet in de commissie van administra
tie.
In 1 Tim. 5:17 is sprake van het
ambt van ouderlingen. Ik bedoel niet,
dat deze weduwe-diakones 'n soort
wijkverpleegster was. Zij deed minder
èn meer, maar kwam „in aanraking",
werd „gekozen" tot 'n bediening"
Bennekom. D. J. Couvée.
NASCHRIFT.
Daareven lees ik dat de „vrijgemaak
te" ds Doornbos in 'n overigens gema
tigd artikel zich wel verheugt over de
„bekering" van onze Synode door haar
eerste stap de onbijbelse Vervangings
formule af te schaffen, maar hij eist 'n
tweede stap; het afschaffen van de „on-
gereformeerde kerkregering". „Wan
neer men terugkeert tot de gerefor
meerde kerkregering, zal men aan het
opruimen moeten gaan en zullen de
bureaus en instellingen moeten verdwij
nen en de predikanten in algemene
dienst en de directeuren en ambtenar
ren en ambtenaressen ontslag moeten
krijgen en een andere werkkring moeten
zoeken." „Ook voor de inrichting en
regering der kerk zal het woord Gods
de enige regel des levens zijn."
Zie, daar hèbt ge 't nu ónze menin
gen, ónze traditie gelijk stellen met het
onfeilbare Woord GodsEn daarom
weg met predikanten in algemene
dienstWèg met bureau's
Alsof het niet reeds in Paulus' tijd
wemelde van ambtsdragers in algemene
dienstAlsof heel onze en vroegere
kerkregering rechtstreeks ware te vin
den en af te lezen uit de heilige Schrift!
Alsof ónze presbyterale kerkregering
precies zo voorgeschreven werd in het
Woord Gods, dat juist speling toelaat
voor de historische ontwikkeling der
kerk en de wisselende behoeften van
wisselende tijdenAlsof zogenaamd
„vrijgemaakten" niet extra -gebonden
zitten aan meningen, die niet voor altijd
gelden en niet mogen gelijk gesteld met
het Woord Gods Wat hééft het dog
ma van de zelfstandigheid der plaatse
lijke kerken reeds 'n kwaad onder ons
gedaan en doet het nog. Alsof Paulus
niet zou hebben ingegrepen, wanneer
piepjonge dominees halve gemeenten
losscheurden uit het verband der kerk,
omdat zij hun ondertekende belofte niet
hielden en niet wisten te gehoorzamen
Tot nog toe heb ik mij opzettelijk
onthouden te schrijven over scheuring
en hereniging, maar wanneer dat de
prijs moet zijn en het gevolg van het
goed-bedoeld intrekken van de vervan
gingsformule, dan betreur ik mét pro
fessor Nauta, dat zij ingetrokken is,
omdat dit volkomen verkeerd wordt uit
gelegd en de scheuren dan stijft in hun
verkeerde overleggingen. Lees maar de
laster in hun meisjesblad
Het had mij beter geleken, na de her
haalde weigering der „vrijgemaakten"
om saam te spreken, om als kerken te
zwijgen en de tijd af te wachten tot óók
zij zich bekeerden.
We kunnen zien aan de houding der
meest gematigden, hoe de tweedracht
binnen onze kerken aanstonds oplaaien
zou, wanneer zij binnen ons verband
weerkeerden, zonder dat zij begrepen,
wat de kerk van Christuk is