VLAS
risico LOPEN
WAAROM
Vraag en antwoord
DE ENTING VAN HET ZAAD VAN VLINDERBLOEMIGE GEWASSEN.
treft, dit te bepalen per 1 Januari. Wij moeten
dan werken met zeer ruwe schattingen van voor
raden. vorderingen op suikerbietenfabrieken, en?.
Daarom staan de wetten V.A.B. en V.H.I. toe een
ander systeem te volgen, waarbij uitgegaan wordt,
van het bedrijfsvermogen per 1 Mei 1945. Bij dit
vermogen moeten dan worden opgeteld eventuele
kapitaalstoevoegingen tussen 1 Mei en 31 Decem
ber 1945 en afgetrokken kapitaalsontrekkingen en
privé-uitgaven over deze periode, terwijl ook moet
worden bijgeteld de winst die tussen 1 Mei 1945 en
31 December 1945 is gemaakt. Deze winst wordt
voor de landbouw in het algemeen gelijk gesteld
met de winst over het boekjaar 1 Mei 1945—1 Mei
1946. In de wetsbepaling, die deze wijze van ver
mogensberekening per 1 Januari 1946 voorschrijft,
komt nu een zinsnede voor, die de aanleiding is ge
weest tot de onderhavige procedure. Deze luidt als
volgt:
„Bij het berekenen van deze winst of dit verlies
worden de belastingen over het omschreven tijd
vak in aanmerking genomen".
Op het eerste gezicht lijkt het vreemd, dat deze
zin moeilijkheden zou opleveren. Het bovenstaande
in een eenvoudig voorbeeld samenvattend, kan het
vermogen per 1 Januari 1946 belegd in bedrijf, be
rekend worden als volgt:
Bedrijfsvermoge n per 1 Mei 1945 70000.
Bij: Winst 1 Mei-31 Dec. '45 ƒ10000.—
Af. Inkomstenbelasting over
deze winst
(Groep II) ƒ2227.50
Ondernem.
belasting 792.
3019.50
netto bij te tellen winst
Transport
Af: Privé-uitgaven 1 Mei-31 Dec.
Vermogen 1 Januari 1946
6980.50
76980.50
76980.50
2000.—
74980.50
Met de aftrek van de belastingpost, in het voor
beeld dus van 3019.50, was de belastingadmini
stratie het niet eens. Immers voor de Inkomsten
belasting wordt bij een boekjaar lopende van Mei
tot Mei de winst over oogst 1945 belast als inko
men over 1946 en voor de Ondernemingsbelasting
zelfs als bedrijfsopbrengst van het belastingjaar
1947, zodat volgens deze wetten de afgetrokken
belasting betrekking heeft op tijdvakken gelegen
na 1 Januari 1946 en niet op het tijdvak 1 Mei tot
31 December 1945. Daarom meende men deze be
lastingaftrek niet te kunnen toestaan.
Tegen deze opvatting is aan te voeren, dat wan.
neer zij juist zou zijn, de zinsnede betreffende de
a te trekken belastingen ongeschreven had
kunnen blijven, daar zij geen enkel effect zou kun
nen hebben, terwijl ook een ongelijke behandeling
van de belastingplichtigen met een boekjaar
lopende van 1 Januari31 December en van die.
met een boekjaar Mei tot Mei het gevolg was.
De door ons ingestelde procedure heeft nu tot
gevolg gehad, dat eerst de Raad van Beroep te
Middelburg en thans de Hoge Raad de opvatting
van de administratie hebben afgewezen en beslist,
dat de genoemde belastingen kunnen worden af
getrokken.
Voor onze landbouw een zeer bevredigende be
slissing omdat hierdoor wordt voorkomen, dat een
bedrag aan winst bruto tot de aanwas en het ver
mogen wordt gerekend, terwijl daarvan nog een
dikwijls betekenend bedrag aan Inkomsten, en On
dernemingsbelasting moet worden betaald.
BOEKHOUDBUREAU Z. L. M.
Nu ook dit jaar weer veel vlas uitgezaaid zal
worden, willen wij nog even wijzen op het grote be
lang van het vroeg zaaien van dit, in lintrendement
en kwaliteit sterk op de zaaitijd reagerend gewas.
Komt men voor de keuze te staan: wat moet ik
het eerste zaaien: gerst, bieten, erwten of vlas, dan
dient men zich af te vragen, welk gewas bij een iets
latere zaaitijd economisch het minst achteruit zal
gaan.
Gerst zal bij een late zaaitijd wel minder op
brengst geven, evenals bieten en erwten, doch in
dien de zaaitijd niet al te laat is, mag men bij een
normale groeitijd toch ook nog wel een normale
opbrengst verwachten.
Vlas echter reageert zeer sterk op de zaaitijd. Een
verschil in zaaitijd van 14 dagen op éénzelfde per
ceel en bij eenzelfde bemesting kan reeds grote ver
schillen geven. Uiterlijk zijn deze verschillen dik
wijls niet zo goed te zien. Legt men zijn oren ech
ter eens te luisteren bij de vlasbewerkende bedrij
ven, dan hoort men echter steeds, dat het vroegge-
zaaide vlas èn in lintrendement èn in kwaliteit heel
wat hoger komt dan het late vlas. Hoe hoog deze
verschillén wel kunnen zijn werd het afgelopen
jaar bewezen uit enkele praktijkpercelen met ver
schillende zaaidata.
Door de zeer ongunstige weersomstandigheden
van het voorjaar 1951, waardoor velen gedwongen
werden om laat te zaaien, kwamen de verschillen
in lintrendement en kwaliteit zeer sterk naar vo
ren. De hieronder genoemde gevallen als voorbeeld.
Practijkperceel Percello te Sint Kruis.
Op dit perceel werd gezaaid op 12 Maart en 26
Maart. Van beide zaaitijden werden normale mon
sters genomen en onderzocht op lintrendement en
kwaliteit.
Als resultaat van dit onderzoek werd verkregen:
Zaaidatum lint afval prijs per kg lint
1,9 1,865
12 Maart
26 Maart
21,4
17,6
2,9
1,55
Nemen we als vergelijkend voorbeeld de op
brengst van beide percelen 7000 kg gerepeld vlas en
een zaadopbrengst van 750 kg per ha, wat voor de
tweede zaaitijd t.a.v. de eerste zaaitijd zeer zeker
te hoog zal zijn, dan krijgen we de volgende resul
taten:
Zaaidatum
12 Maart
26 Maart
kg lint
1498
1232
kg afval
133
203
In guldens per ha krijgen we als opbrengst:
12 Maart gezaaid 1498 kg lint A 1,855 is 2794,—
133 kg afval a 0,60 is 80,—
750 kg zaad A 1,— is 750,—
Totaal 3624,—
26 Maart gezaaid 1232 kg lint A ƒ1,55 is ƒ1910,
203 kg afval A 0,60 is 122,—
750 kg zaad A 1,— is 750,—
2780,—
Een verschil in zaaidata van 14 dagen geeft reeds
een verschil in geldopbrengsten van ƒ842,ten
voordele van het vroeggézaaide vlas, alleen al uit
kwaliteitsoogpunt. Een eveneens duidelijk voor
zich sprekend resultaat gaf het volgende geval:
Evenals in vorige jaren, bestaat ook dit jaar
weer de gelegenheid om entstof voor het enten van
vlinderbloemige gewassen te bestellen bij het Be-
drijfslaboratorium voor Grond- en Gewasonderzoek,
Prof. van Halstraat 3, te Groningen (Tel. 21555 -
21535).
Op de wortels van vlinderbloemigen, zoals lucer
ne, lupinen, serradella, erwten, bonen, klaver en
wikken, ontstaan knolletjes, waarin bacteriën
voorkomen, die de kunst verstaan om de lucht-
stikstof in een voor de plant opneembare vorm om
te zetten. Ieder knolletje stelt dus een stikstof-
fabriek voor, waardoor het mogelijk is vlinder
bloemige gewassen te verbouwen, zonder de ge
bruikelijke stikstofgiften op het perceel toe te
dienen.
Wie van beiden, plant of bacterie, het meest
kieskeurig is, zullen wij in het midden laten, maar
vast staat, dat. de vlinderbloemige gewassen niet
allen met dezelfde knolletjesbacteriën een „verdrag
sluiten" over de stikstofleverantie. Zo hebben de
erwten een andere stam van knolletjesbacteriën
nodig dan b.v. de witte of rode klaver. Is een be
paald vlinderbloemig gewas nog nooit op een per
ceel verbouwd, of is dit reeds lang geleden, dan
kunnen onvoldoende bacteriën in de grond aanwe
zig zijn voor de ontwikkeling van het gewas.
In dat geval is een briefje naar het Bedrijfslabo-
ratorium voor Grond, en Gewasonderzoek voldoen
de om het risico van een misoogst door afwezig
heid van knolletjesbacteriën te vermijden. Men
geve de bestelling 14 dagen voor de vermoedelijke
uitzaaidatum op, met vermelding van het gewas en
de te betelen oppervlakte. De entstof wordt uit
voorraad geleverd in verpakking voor 1 ha (A
ƒ4,50); Ms ha (A 2,75) en !4 ha A ƒ1,90).
Zijn de weersomstandigheden ongunstig voor de
uitzaai, dan kan men gerust een weekje wachten
met de uitzaai.
Bestelt de entstof niet ver voor de uitzaaidatum,
want de bacteriën hebben niet het „eeuwige leven".
Bovendien wensen zij met zachtheid behandeld te
worden, dus plaatst de entstof niet in de volle zon
en past op voor contact met meststoffen en bestrij
dingsmiddelen, opdat de werking van de entstof
niet verloren gaat.
Het welslagen van het gewas hangt niet alleen
van de enting af, doch ook van andere omstandig
heden, zoals de bemesting, en cultuurtoestand van
het perceel en het weer. Het verdient aanbeveling
om de werking van de entstof te controleren door
een strook land met niet-geënt zaad te bezaaien.
Ontwikkelt het gewas zich ook goed op het niet-
geënte deel van het perceel, dan zal de grond reeds
Practijkperceel Concurrent eveneens te Sint Kruis.
Op 1 perceel werd gezaaid op 4 Maart, 4 April en
26 April. Het onderzoek gaf als resultaat:
Zaaidatum
4 Maart
4 April
26 April
lint
22
15,8
12,5
afval
1,9
4.6
9.7
prijs per kg lint.
1,82®
1,575
1,25
Ook hier hebben we een opbrengst aangenomen
van 7000 kg gerepeld vlas en 750 kg zaad voor alle
zaaitijden.
De opbrengst was dan:
Zaaidatum kg lint kg afval
4 Maart 1540 133
4 April 1106 322
26 April 875 679
In guldens per ha werd de opbrengst:
4 Maart gezaaid 1540 kg lint A 1.825 is 2811,
133 kg afval A 0,60 is 80,—
750 kg zaad A 1,is 750,
Totaal 3641,-
4 April gezaaid 1106 kg lint A 1,575 is 1742,-
322 kg afval A 0,60 is 193,-
750 kg zaad A 1,is 750,-
Totaal 2685,-
26 April gezaaid 875 kg lint A 1,25 is 1094,-
679 kg afval A 0,60 is 407,-
750 kg zaad A 1,is 750,-
Totaal 2251,—
Ook in dit geval zien we dus een grote achteruit
gang in goed lint en in kwaliteit bij een latere
zaaitijd.
Het afval wordt bij de latere zaaitijden hoger,
wat wel te verwachten is. Het verschil in zaaitijd
van 1 maand geeft in geldopbrengst een verschil
van 950,—. Dit stemt tot nadenken.
Uitgegaan is dan nog van eenzelfde opbrengst
aan kg ongerepeld vlas, wat zeer zeker bij de eerste
zaaitijden hoger zal liggen dan bij de latere zaai.
Men dient zich dus wel degelijk eerst te bezinnen,
wat men in het voorjaar, als het land zaaiklaar ligt,
eerst zal zaaien en zich af te vragen, wat bij een
latere zaaitijd het minst economische nadeel geeft.
Van hoe groot belang het is om vlas vroeg te
zaaien, mits het land er gereed voor is, valt uit dit
overzicht op te maken. Nog meer komt tot uiting,
hoe gewenst het is, dat vlas naar zaaikwaliteit zou
moeten worden uitbetaald.
Axel, 18—2—'52.
R. L. V. D.
VRAAG:
Op een perceel land heeft het vorig jaar vlas ge
staan met als ondervrucht rode klaver die gehooid
is en nu ondergeploegd. Is dit perceel geschikt voor
de verbouw van groene erwten?
C. I. D. te V.
ANTWOORD:
Vlas is een erg slechte voorvrucht voor erwten
wegens thripsgevaar. In de regel komt men daarom
liever in geen twee jaar met erwten na vlas omdat
de thrips op het in de tussentijd verbouwde gewas
achter zou kunnen blijven.
VRAAG:
Is het gewenst suikerbieten te verbouwen na
mais, Ook met het oog op het bietenaaltje?
Is het beslist af te raden mais te verbouwen na
een graangewas?
J. de G. te W.
ANTWOORD:
Mais stelt heel weinig eisen aan de vruchtwisse
ling, dus zowel aan voorvrucht als navrucht. Het is
daarom een goede voorvrucht voor bieten als men
er maar rekening mee houdt, dat de stoppel vrij
arm is. Op het bietenaaltje heeft mais geen invloed
daar het geen waardplant is. Wel zal men er reke
ning mee moeten houden dat de niet geheel ver
teerde stengels last kunnen geven bij het klaarma
ken van het zaaibed.
Mais kan verder goed verbouwd worden na een
graangewas waarbij de keuze van de graanstoppel
vrij weinig invloed heeft.
voor de enting voldoende knolletjesbacteriën bevat
hebben. De kosten van de entstof dient men te
zien als een soort verzekeringspremie, die volko
men verantwoord is in vergelijking met het risico,
dat vermeden wordt.
Bij de verzending van de entstof wordt een hand
leiding bijgevoegd, waarin duidelijk staat aange
geven, hoe de enting moet geschieden.