verzicfit
Zitdagen-
Boekhoud-
bureau
Gras- en
Klaverzaden
Gebrs De Jongh - Goes
No. 2370 Frankering bij abonnement: Terneuzen ZATERDAG 30 MAART 1057
46e Jaargang
ZEEUWS LANDBOUWBLAD
waarin opgenomen
DE BOERENJEUGD
Officieel Orgaan van de
ZEEUWSE LANDBOUW MAATSCHAPPIJ
eo de LANDBOUW JONGEREN GEMEENSCHAP
ZEELAND
Voorlopig lijkt in Nederland de rust terugge
keerd, nu regering en volksvertegenwoordiging
zich hebben uitgesproken over de bezuiniging en
het landbouwbeleid.
Tevredenheid of teleurstelling
De vraag, die zich opdringt is of de verschillen
de groepen van ons volk bevredigd zijn door het
resultaat, dat uiteindelijk bereikt werd. Een resul
taat, dat ruwweg bestaat uit een aantal vrij onbe
langrijke bezuinigingen door het Rijk zelve, het
duurder worden van tal van artikelen en diensten,
waardoor ons volk vanzelf minder zal kunnen gaan
verbruiken, hogere garantieprijzen voor melk, sui
kerbieten en tarwe, een vrij onbegrijpelijke blokke
ringsregeling van een deel van de Mfrenaarslasten
voor boerderijen in een aantal gebieden, een ver
hoging van de vennootschapsbelasting en een in
de lucht hangende verhoging van de inkomsten
belasting voor de hogere inkomens.
Om onze lezers eens een stem van buiten de land
bouw te laten horen, willen wij aanhalen, wat „Het
Financieel Dagblad", een blad voor handel, in
dustrie en scheepvaart deze week in een artikelen
reeks schreef onder de titel „Kabinet en Onder
nemers", Het begin van deze artikelen wijst al op
de teleurstelling in deze ondernemerskringen. Het
luidt: „Het beste dat van het gesprek in de Tweede
Kamer over de beperking van de bestedingen ge
zegd kan worden is, dat het één ding duidelijk
heeft aangetoond: de ondernemer heeft van de
politieke sfeer in Nederland zo goed als niets te
verwachten. Hij heeft er des te meer van te duch
ten".
„Het Financieel Dagblad" verwijt de regering,
dat zij op geen enkele wijze de betekenis van de
vrije ondernemer voor de verdere uitgroei van de
Nederlandse economie en dus van de welvaart
erkent. Integendeel, de toon waarop de maatrege
len ter beperking der bestedingen worden aange
kondigd, is zodanig, dat iedere ondernemer de lust
naar verder initiatief moet ontgaan. Veel zal im
mers gaan ten koste van het inkomen der onder
nemers met een volkomen gebrek aan begrip voor
de veranderingen, waarvoor handel en industrie
staan, namelijk een tweede industriële revolutie.
Alles wordt opgeofferd aan de sociale rechtvaardig
heid.
Zoals men ziet, is het commentaar van deze krin
gen bepaald niet optimistisch. Voor diegenen, die
altijd beweren, dat de industrie in ons land zo veel
HULST: Maandag 1 april in hotel „De Graan-
beurs".
KOUDEKERKEWoensdag 3 april in hotel
„Nieuw Walcheren" van 9 tot 1.30 uur.
OOSTBURG: Woensdag 3 april in café „De
Windt".
ZIERIKZEE: Donderdag 4 april in hotel „Huis
van Nassau".
MIDDELBURG: Donderdag 4 april in café „De
Eendracht".
ST. MAARTENSDIJK: Donderdag 4 april in
hotel „Hof van Holland".
meer gedaan krijgt dan de landbouw een uitspraak
om over na te denken! Het commentaar is met
andere woorden datgene, wat wij al vaker geschre
ven hebben. De na oorlogse regeringen hebben te
veel gevolgd wat wenselijk wordt geacht en te wei
nig gekeken naar wat mogelijk was.
Natuurlijk zal men ons van zekere zijde wel
weer van zwartgalligheid betichten en wijzen op
alles wat er bereikt is. Maar in de landbouwsector
zijn wij al enige tijd op de weg, die handel en indus
trie nu \roor zich zien. Wij hebben in de landbouw
rond de jaren 1950 ook enige goede jaren gehad
met behoorlijke winsten. De mechanische revolutie
beroerde ook de landbouw en slokte grote bedragen
op. Reeds toen echter was het garantie-prijsbeleid
van de Overheid aan de lage kant en roomde men
winsten af. Nu hebben wij een bepaald slecht jaar
gehad. In 1956 werden er verliezen geleden, die,
normaal gezien, gemakkelijk uit de winsten van de
vroegere jaren betaald hadden moeten kunnen
worden. Maar reeds zitten vele bedrijven in vrij
ernstige liquiditeitsmceilijkheden. Natuurlijk zijn
de prijzen der vrije produkten eveneens laag en zit
er geen handel in. Zoiets komt altijd tegelijk. De
regering heeft nu de garantieprijzen verhoogd en
het is te hopen, dat wij in 1957 een goed oogstjaar
tegemoet gaan, want anders gebeuren er beslist
ongelukken.
Suikerbietenprijs.
Inmiddels is al wel gebleken, dat de regering ten
aanzien van de suikerbietenprijs een te optimistisch
geluid heeft laten horen. Van de suikerprijs van
58,70, die zogenaamd is vastgesteld, wordt aller
eerst op verzoek van het Landbouwschap 0,50
afgehouden. Uit het „Kort Verslag" van de ver
gadering van het Dagelijks Bestuur der Z. L. M. en
uit de notulen van de Hoofdbestuursvergadering,
beiden gepubliceerd in het vorige nummer van dit
blad, is reeds gebleken, dat dit systeem van ver
rekening, waarbij aan een aantal gebieden in
Nederland een hogere bietenprijs zal worden uitbe
taald, niet de instemming van het Zuid-Westen kon
verwerven. Inmiddels kunnen wij vermelden, dat
ook de Hollandse Mij. van Landbouw en de Noord-
Brabantse Mij. eenzelfde standpunt innamen. De
bietentelers in het Zuid-Westen zullen dus geen
15,15 maar hoogstens 50,50 per ton bieten ver
krijgen.
Een tweede teleurstelling is, dat diegenen, die
gewend zijn hun bieten op contract te leveren ook
deze 50,50 niet zullen kunnen verkrijgen. De con
tractprijs is namelijk vastgesteld op 48,50 met en
ƒ49,50 zonder kans op nabetaling. In het „Voorlich
tingsblad" No. 132 van de Centrale Suiker Mij.
wordt uitvoerig op deze kwestie ingegaan. Wij
lezen hier: „Waar vorig jaar bij de berekening van
de Overheid de melasse tegen een lage prijs inge
calculeerd werd, terwijl deze prijs zeer gestegen is
waardoor de industrie een zekere compensatie
kreeg voor het verlies door de slechte werking van
de fabrieken, benevens voor de onderbezetting
is thans de melasse voor een stijve prijs ingecal
culeerd. De melasse is jarenlang minder dan 0,12
waard geweest en steeg dit jaar plotseling tot
ƒ0,16. De Overheid aarzelde niet deze laatste prijs
in de kostencalculatie van de fabrieken op te ne
men. Of deze melasseprijs zo zal blijven is een
grote vraag. De industrie kan niet zonder enige
dekking in zee gaan en heeft daarom de bietenprijs
gesteld op 49,50 per ton bieten a 16 vast of voor
degenen, die mee willen delen in het risico van de
fabriek. Op 48,50 plus een eventuele nabetaling.
Deze zal er dus pas kunnen zijn als het gemiddelde
gehalte van de bieten hoger ligt dan 16 als alles
verder goed loopt, er geen onderbezetting komt
(dus meer dan 3.000.000 ton bieten), en de me
lasseprijs zich handhaaft".
Teleurstelling.
Het is duidelijk dat deze prijs op zo'n manier
voor velen teleurstellend is. Vooral voor vele kleine
telers, die over het algemeen geen aandeelhouders
van de coöperatieve fabrieken zijn. Ons bereikten
dan ook reeds verschillende brieven van deze laat
ste categorie, waaruit ontstemming bleek. Natuur
lijk kan men met de verschillende premies nog wel
aan een behoorlijke prijs komen, maar al met al
is vele contracttelers een gulden per ton door de
neus geboord. En of genoemd Voorlichtingsblad
hiervan de regering de schuld geeft of dat de rege
ring doet of haar neus bloedt maakt voor hen
weinig verschil.
Euromarkt.
Deze week en wel op 25 maart werd met veel
luister te Rome het verdrag inzake de Euromarkt
door de Ministers van Buitenlandse Zaken van
België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Italië
en West-Duitsland ondertekend. Zoals men uit de
kranten heeft kunnen lezen en door de radio heeft
kunnen horen beoogt dit verdrag om in deze zes
landen te komen tot een vrije markt van goederen,
kapitaal, personen en diensten. Hiertoe zullen de
thans bestaande invoerrechten en andere handels
beperkingen, zoals contingentëringen geleidelijk
aan worden afgeschaft, terwijl er een gezamenlijk
tarief voor alles wat van buitenaf deze zes landen
binnenkomt, zal worden ingesteld. Wij willen op
deze plaats niet diep ingaan op de vele vraagstuk
ken, die er aan de verwezenlijking van deze Euro
markt zitten. Wij stellen ons voor daaraan in enkele
afzonderlijke artikelen binnenkort de nodige aan-
dacht te wijden. Hier zij vooropgesteld, dat de dag
van de ondertekening onzes inziens terecht als een
historische dag in de geschiedenis van West-Europa
wordt beschouwd. Het is in de wereld, waarin wij
thans leven voor kleinere en kleine landen een on
afwendbare noodzakelijkheid zich zoveel mogelijk
aaneen te sluiten. Wil West-Europa de plaats tussen
de grootmachten Amerika en Rusland blijven in
nemen, waarop het gezien beschavingspeil en ge
schiedenis recht heeft, dan kan dat alleen, wanneer
het als een eenheid optreedt. Voor ons is dit een zo
belangrijk feit, dat eventuele bezwaren daar tegen
weg moeten vallen. Het is als met het Deltaplan.
Dit werd na de ramp van 1953 opgezet met als
hoofddoel bescherming te bieden tegen het water.
Daarnaast komen dan nog allerlei voordelen en
sommige nadelen. De eenheid van West-Europa is
eveneens een groots plan, want speciaal aan het
huidige plan van de gezamenlijke markt kleven
voor- en nadelen. Het zal voor de zes landen geven
en nemen worden en ook voor afzonderlijke groe
pen der bevolkingen. Maar uiteindelijk zal het ge
heel er baat bij hebben.
De verdragen zullen thans door de parlementen
van de zes landen goedgekeurd moeten worden.
Hieraan bestaat echter geen ernstige twijfel.
Daarna gaat het overgangstijdperk van 12 a 15
jaar beginnen, waarbinnen de vrije markt tot
stand moet komen. Ook gedurende deze overgangs
periode zal van de staatslieden der zes landen veel
wijsheid gevergd worden. Moge die hun gegeven
worden.
S.
(Advertentie).
Voor Uw benodigde
INLANDSE EN IMPORT
naar
Import - Export
POSTBUS 35
„Zaait „VICTORIA" zaden"