Van Boerderij en Organisatie 194 ONDERLINGE BRANDWAARBORG-MAATSCHAPPIJ VOOR ZEELAND ZEEUWSCHE BRANDWAARBORG MAATSCHAPPIJ VAN 1824 MIDDELBURG Bijkantoor GOES Landbouwhuia ZIERIKZEE ZEEUWS LANDBOUWBLAD WEST ZEEUWS-VLAANDEREN. 23 maart. Het is bijzonder groeizaam weer. Het geen gezaaid is, groeit zeer snel, maar het is juist de kunst om alles gezaaid te krijgen met het wisselvallige weer. De droogste polders, welke de eerste week van maart reeds ingezaaid zijn, liggen nu een stuk vóór. In vele gevallen is die eerste week ook het beste werk gedaan, omdat de structyur toen nog niet te lijden had van de vele regen. Toch is het verbazend, hoe snel de aanblik in de polder veranderd is. Zeker wanneer we de tijd van het jaar verge lijken met vorig jaar. Het is moeilijk nu reeds een voor spelling te doen van de verschillende oppervlakten gezaaide gewassen, maar we kregen de indruk, dat de bieten- prijs geen uitbreiding van de teelt mee brengt, evenmin als de tarweprijs. De grootste verschuiving bij de hoofd gewassen ligt wel bij de gerst, welke met het oog op het extensieve karak ter een uitbreiding zal ondergaan. Verder meer blauwmaanzaad, erw ten hetzelfde, bruine bonen iets min der, aardappelen gelijk, vlas iets minder. Dit zijn echter globale indrukken; de mei-inventarisatie zal de definitieve cijfers wel duidelijk maken. Voorlopig blijft het nog druk om alles onder zaad te krijgen. Het is wel duidelijk, dat met de tegenwoordige machines op de goede dagen ook een hoop werk kan worden verzet, wat op een vobrjaar zoals we nu meemaken, zijn voordeel zeker oplevert. THOLEN EN ST. PHILIPSLAND. 23 maart. De laatste tijd wordt er op Tholen veel aandacht geschonken aan de vee houderij en aan de graslandverzorging. In onze overzichten hebben we daar reeds meermalen over geschreven. Dat dit allemaal niet ten onrechte gebeurt, zal iedere Tholenaar beamen, mits hij oog heeft voor dit onderdeel van het gemengde bedrijf, en dit bedrijfstype komt toch zeer overwegend op ons eiland voor. De verzorging van het grasland wordt steeds beter, hetgeen verheugend is, maar we mogen nog rustig vaststellen dat de hoogste trap van de ladder op dit terrein door heel velen nog lang niet is bereikt, doch men is aan het klimmen en dat is een goed teken. Alleen met goede weiden is men er echter niet. Datgene wat ons grasland produceert moeten we zo economisch mogelijk verder verwerken, d.w.z. zo rendabel mogelijk aan onze veestapel toedienen opdat het vee deze grond stoffen in een hogere melk- en/of vleesproduktie te gelde kan maken. Daarvoor is nodig in de eerste plaats goed vee en in de tweede plaats een rationele voeding. Jaarlijks wordt er hier veel vee van buiten ons eiland gekocht, grotendeels voor de mesterij, en daar zit meestal wel aardig wat goeds tussen, doch hoogwaardig fokvee, waaraan we toch ook nog wel wat gebrek hebben komt er nog weinig binnen. We juichen dan ook van harte toe, dat de Commissie voor een Rationele Veehouderij op Tholen heeft besloten om samen met een deskundige op dit gebied elders een aantal pinken aan te kopen van een prima afstamming. Het is te hopen dat velen van deze mogelijkheid zullen profiteren, het zal direct wat geld kos ten, maar ook hier gaat „de cost voor de baet uit". Wat de voeding van het vee betreft heeft de Commissie in de afgelopen winter goed werk gedaan. Op 86 bedrij ven heeft men het beschikbare veevoer opgenomen, een voederrantsoen vast gesteld, en dit regelmatig gecontro leerd. Tevens heeft men overal voor lichting gegeven, omtrent de juiste voeding. Dat er bij de deelnemers grote ver schillen waren in de voedertocstand, schetste de heer C. den Engelse, hoofd assistent A bij de Rijkszuivelconsulent, op zeer bevattelijke wijze. Het ene bedrijf zat veel te ruim in zijn droog ruwvoer en had te weinig sappig voer, bij een ander was dit weer omgekeerd. Alle fouten werden door de heer Den Engelse aangestipt, zodat ieder daar mee in het komende seizoen zijn voor deel kan doen. Assistent De Hond sprak nog over het weide- en voederwinningsplan, waarop wij ook reeds eerder gewezen hebben. SCHOUWEN-DIT VEL AND. 25 maart. Met de voorjaarswerkzaamheden wil het nog niet zo heel erg best vlotten. De regen van vorige week heeft alle plannen danig in de war gestuurd, zo dat we er weer een week af moesten blijven. Daardoor is er nog maar wei nig in 't land gebeurd. De grond valt ook niet mee. Lijkt het bovenop soms al heel wat, van onder is de grond te stug en werkt niet voldoende. Door het wegblijven van de vorst, is de natte herfst hieraan zeker nog schuldig. Op de lichtere droge gronden kleuren de eerste gewassen alweer de velden. We zagen het vlas binnen veertien dagen na het zaaien boven de grond staan. Het had een ietwat gele kleur als gevolg van de nattigheid, doch de temperaturen van de laatste dagen doen het alras in een groen tapijt veranderen. Ook de gerst kleurt de eerst-gezaaide percelen al weer groen. Trots kan de boer dan over zijn kavels dwalen, die met het tere jonge groen bedekt zijn. Die jonge plantjes, die het vermogen in zich dra gen te kunnen opgroeien tot krachtige stevige planten, om straks een volwaar dige oogst te leveren. Mooi is dat, en de boer voelt zich rjjk. Dit is echter nog maar het begin. Meer dan de helft van de boeren heeft de zaaimachine nog niet in 't land gehad en moeten nog geduldig afwach ten tot een goede Noord-Ooster ook hun grond geschikt zal maken. Geduld is echter ook in deze nog steeds een schone zaak. Hoe vaak kan de boer zijn geduld niet lang genoeg beheersen waardoor hij te vroeg be gint? Laten we ons hierbij deze vraag stellen: Gaan we nu beginnen om het zaad zo vlug mogelijk in de grond te krijgen of om een zo goed mogelijke opbrengst te krijgen? Uw eerste reactie zal zijnallebei. Inderdaad, allebei maar het laatste geeft toch de door slag en dan zal men met het eerste wel eens wat extra geduld moeten hebben. In de weilanden komt er al aardig wat eten, zodat op diverse plaatsen al wat jongvee buiten loopt. Dit geeft weer een verlichting van de stalwerk- zaamheden, wat ons nu goed van pas komt. Nu het mogelijk is om weer aard appels af te leveren, zij het dan tegen een te lage prijs en voor andere doel einden, wordt op veel bedrijven ook dit produkt weer opgeruimd. Het is echter een gewas geweest dat aan de winst van 1956 niet veel zal hebben bijge dragen. WALCHEREN. 26 maart. Er is op Walcheren nog maar zeer weinig gezaaid. Op het moment dat dit artikel wordt geschreven valt er een lichte regen die de inzaai voorlopig naar 1 april zal doen uitstellen. De meeste gronden zijn nog erg koud en nat, en de structuur valt hard tegen na de natte hei'fst van '56 en de vele regens in februari '57. De gronden zul len niet mooi vallen na de eerste be werking, dat is nu al duidelijk te zien. Jammer dat het zo laat wordt, want alles moet straks dan ongeveer tegelijk gebeuren, en over zoveel personeel be schikken onze bedrijven nu niet dat dit zonder extra krachtsinspanning moge lijk zal zijn. In de nieuwe polders van Walcheren ziet het er al heel anders uit, granen, vlas en zelfs erwten staan er al boven en dit jonge tere groen geeft het land schap al een heel ander aanzien dan enkele weken terug. Mede door het milde weer is de opkomst vrij snel ge gaan. Vooral deze jonge gewassen zijn erg gevoelig voor aantasting door de diverse parasieten en opletten is daar om de boodschap. Op enkele bedrijven met voldoende droog grasland liepen de melkkoeien al in de wei, en er was beslist al flink wat gras gegroeid dank zij een vroege bemesting. Op andere percelen zonder stikstofbemesting zag de zode er maar bruin en dor uit en vertoonde nog wei nig groei. In verband met het vroege voorjaar is het nu zeker gewenst om een ge deelte van de hooiweiden eerst nog eens goed af te weiden en pas daarna te bemesten voor de hooiwinning. Het hooien komt dan wat beter verdeeld en ook is de bezetting van de zode dan veel dichter dan zonder voorweiden. Men kan zich afvragen wat voor ef fect de prijsverhogingen zullen hebben voor het gemiddelde gemengde bedrijf op Walcheren met 12 ha cultuurgrond (en grasland). Indien men op 4 ha grasland 6 melk koeien houdt en jongvee, en 1 hav tarwe 4- 1.20 ha suikerbieten op het bouw land, dan bedraagt het extra inkomen door de nieuwe prijzen ongeveer: 6 melkkoeien a 4000 kg X 5 ct 1200,— 1 ha tarwe a 4250 kg x 2,2 ct 93,50 1.20 ha suikerb. a 45.000 kg/ha X 8,per ton 432, Totaal (globaal) 1725,50 Dit maakt een prettige indruk, maar daartegenover staat dat een gedeelte hiervan weer wegvloeit voor de A.O.W. en voor de hogere lonen indien er be taald personeel op het bedrijf aanwezig is. Toch mogen we trots zijn op onze Organisaties die dit hebben weten te bereiken. ZUID-BEVELAND. 26 maart. Door de zachte winter en de hoge temperaturen van de laatste weken is de ontwikkeling in de natuur bijzonder vroeg. Reeds kwamen pruimebomen in bloei, heesters en struiken komen in het blad, het koolzaad is aan het door schieten; nog een korte tijd en dit ge was zal in bloei staan. Wie dit alles op merkt ziet de zorgen om het bedrijf minder sterk, zonder dat deze er nu direkt minder om behoeven te zijn. Om tot het koolzaad terug te keren, bij dit gewas komen enkele percelen voor waar belangrijke schade van de koolzaadaardvlolarve in te constateren valt. Hiertegen is nu niets meer te doen. De bestrijding moet gericht zijn tegen het insect zelf dat in augustus- september op de percelen voorkomt, maar dikwijls moeilijk te vinden is. Hierdoor krijgt men in de zomer het idee dat bestrijding niet nodig is. Thans blijkt echter weer dat men de bestrij ding van de koolzaadaardvlo niet af hankelijk moet stellen van het vinden van de insecten, maar dat het verstan diger is op het juiste tijdstip het ge was een keer te bespuiten. Dit is van meer betekenis naarmate koolzaad regelmatig in het bouwplan, of d<tt van de buren wordt opgenomen. De karwjj is zeker een maand eerder in zijn ontwikkeling dan vorig jaar. Schoot vorig jaar dikwijls maar een gering aantal planten door, dit jaar be hoeven we ons hierover geen zorg te maken. De zomergranen en het vlas die in de tweede week van maart gezaaid zijn, kleuren reeds het veld. We doen goed er op te letten of de akkerthrips geen schade in deze gewassen gaat aanrich ten. Het feit dat nu reeds blauwmaan zaad bespoten moestf worden, omdat deze insecten zo veelvuldig voorkwa men, dat het gewas er ernstig van te lijden had, zou een aanwijzing kunnen zijn dat deze insecten wel eens bijzon der actief zouden kunnen worden. De achterstand bij het voorjaarswerk is tussen de jonge kalkrijke polders en de kalkarme en minder goed ontwater de polders steeds groter geworden. Het is te hopen dat de regen voor lopig achterwege blijft waardoor ook in de Brede Watering en gedeelten van het herverkavelingsgebied in de „Zak" gezaaid kan worden. Wanneer we straks aardappelen gaan poten en we dus wat dieper de grond in moeten is het te betwijfelen of goed werk wel mogelijk zal zijn. Zodra men wat dieper in de grond komt is de structuur niet zo best. Er is de laatste tijd veel propaganda gemaakt voor het ondiep poten van de aardappelen in verband met het gemakkelijker rooien met voorraad- of verzamelrooier. Door de minder goede structuur van de grond is dit een reden te meer om niet te diep te bewerken en ondiep te poten. Een rijenafstand van minstens 65 cm is daarbij gewenst. Het laat zich aanzien dat er vroeg gras zal zijn en dat er vroeg geweid kan worden. De stikstof dient nu reeds gestrooid te zijn of anders moet dit zo spoedig mogelijk gebeuren. Bij de hoe veelheid kan er rekening mee worden gehouden of er geweid dan wel ge hooid zal worden. Is de eerste gift voor beweiden b.v. 200 kg kalkammonsalpe- ter per ha, voor hooien of kuilen is dan een gift van 400 kg per ha op zijn plaats. Het gunstige voorjaarsweer met een goede grasgroei mag geen aanleiding zijn om op de stikstofgift te besparen. Het. gras dat voor beweiding niet nodig is kan immers op goedkope wjjze de wintervoedervoorraad van hooi en/of kuil aanvullen. Vu Brandverzekering in aamenuerking met

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 6