EERSTE FOKPAARDENMARKT
Uitbetaling
TE OSS
BINNENKORT
Voorlopige cijfers O. B. F.
over 1956.
ZATERDAG 30 MAART 1957
197
irtf
In Oss, waar jaarlijks een grote fokdag plaats
vindt, die zich o.m. kenmerkt door een levendige
handel in fokmateriaal, werd nu een echte fokpaar
denmarkt gehouden, waarvoor buitengewoon grote
belangstelling bestond. Aanwezig waren pl.m. 200
paarden, die alle te koop werden gesteld. De omzet
was zeer bevredigend, er was veel publiek en zo mag
men zeggen, dat dit experiment verliep op een wijze,
die wel aanleiding zal zijn om op de ingeslagen weg
voort te gaan. Van de keuring van geregistreerde
paarden, verbonden aan deze fokpaardenmarkt, ver
melden we het volgende:
Éénjarige merries, grote maat. Een nogal goede
rubriek. 1. Willy van de Witte Brug, d. Nico v. Kapel
hof, van W. van Kempen te Boxmeer. Niet klein en
in haar ras misschien niet helemaal onberispelijk,
maar desondanks een prima veulen met best gesloten
lichaam, correcte, zware en gespierde benen en beste
gangen. Dit veulen was ook in '56 op verschillende
fokdagen de prima donna. 2. Een dochter van Carlo
van Spui, van Ant. Schellings te Berlicum. Niet zo
zwaar van benen als de vorige, maar correct en
extra van type en snit.
Éénjarige merries, middenmaat. Aan de kop stond
hier een dochter van Nico van het Zwartewater, van
J. v. Heeswijk te Eerde; een lichtbruin veulen uit
Simone van Mirza (dochter van de kampioene Mirza
van Mina en Urbain). Zwaar en grof, been werk goed,
zondigt wat in schouder en croupe. 2. Corrie, d. Carlo
van de Melo, van G. J. Toonen te Maren. Kast van
een veulen, mager, met sterk en diep koffer en be
hoorlijk beenwerk, uit een Noord-Hollandse kam
pioene. 3. Heidie v. d. Hoek, d. Carlo van Spui, van
H. A. de Werd te Kessel. Staande best, zwaar en
grof, met veel soort, maar vo»r wellicht niet hele
maal correct.
Éénjarige merries, kleine maat. Deze categorie
beviel ons niet erg. Desondanks stond een best veu
len eerste. Dit, Margo van Slootdorp, d. Carlo van
de Melo, van G. J. Toonen te Maren, is weliswaar
niet volmaakt in het overigens expressieve been-
werk, maar het type in onberispelijk. 2. Een dochter
van Antoon van Boomhof, van W. Verbruggen te
Boekei. Vlot, best in de gangen en goed in beenwerk,
goed gesloten; in type niet onvoldoende, maar toch
de mindere van nummer één. Derde werd een fors
veulen d. Bento van Passluis, dat ons te weinig adel
had en in de achterhand te veel te kort kwam om
een zo hoge plaatsing aannemelijk te maken.
Tweejarige merries, grote maat. Enkele beste
merries aan de kop. 1. Lucia van Eduard, d. Eduard
van Koppushoen, van H. A. de Werd te Kessel. Type
en lijnen goed, fors en gebeend, correct en vlot. 2.
Drika van Heukelom, d. Nico van Kapelhof, van G.
J. E. van Zadelhoff te Huissen. Mooie merrie, wat
dun, goed gebeend en gespierd, iets incorrect vóór.
Op de derde plaats een jonge Nico van Stokershorst,
totaal uit haar en daardoor gehandicapt, maar ver
der niet onaardig.
Tweejarige merries, middenmaat. 1. Corrie, d. Car
lo van Spui, van G. J. E. van Zadelhoff te Huissen.
Soort best, met mooie, forse schouder en zware benen,
bloeit iets, beweging goed. 2. Astra van Mira, d.
Castro v. Geleenhof, van Joh. Brugmans te Son.
Type heel mooi, bemerkingen inzake 't beenwerk.
Geen béste rubriek.
Tweejarige merries, kleine maat. Aan de kop: Bea
trix, d. Jaap v. Berkenhof, van Hanegraaf te Helmond.
Best, diep korpus, met benen en gangen, in hoofd en
hals wat onedel. 2. Loes v. d. Heuf, d. Antoon van
Boomhof, van A. van Boxtel te Volkel. Sympathiek
merrietje met soort, goede benen en wat eenvoudige
gangen. De rest was aan dit tweetal inferieur.
Driejarige merries, grote maat. Een beste merrie
aan de kop. Aja van Carlo, d. Carlo v. Zeedijk, van
J. van Mook te Alem. Het paard heeft type en de
korte rug van de vader, beenwerk goed, iets kort
gekoot, in gangen vlot en nagenoeg correct. 2. Erna
v. Plakkebord, d. Vengeur d'Amice, van P. v. d. Oord
te Ammerzoden. Mooi paard met veel ras en enkele
detailfoutjes.
Driejarige merries, middenmaat. 1. Anneke van
Erp, d. Eduard van Koppushoen, van A. de Groot te
Erp. Best in beenwerk en gangen, wat weinig mid
denstuk. 2. Carmeneita, d. Carlo van de Melo, van P.
van Iperen te Schaijk. Massief en kort, met type en
matig sterk beenwerk.
Driejarige merries, kleine maat. 1. Betsy v. Bloem-
lust, d. Nico van Rozet, van G. Oosterholt te St.
Oedenrode. Rondom aardige merrie, correct en vlot,
niet te diep in de middenhand.
Merries van 48 jaar, grote maat. Aan de kop
een dochter van Infernal d'Amice, van Gerritsen te
Heelsum. Massief paard, hoogdragend, best van type
en kort gebouwd, beenwerk goed, beweging matig. 2.
Hannie v. d. Hoek, d. Eduard van Koppushoen, van
H. A. de Werd te Kessel. Robuust, met maat, benen,
gangen en lijnen. Een omgekeerde volgorde had o.i.
ook gekund. 3. Carolien, d. Churchill v. d. Schaaps
hoeve, van C. Wouters te Gilze. Mooie, diepe merrie,
schouder wat vooruit geschoven, rug wat lang, hals
wat kort, benen goed, gangen best.
Merries van 48 jaar, middenmaat. 1. Mia van
Urbain, d. Urbain van Certain, van A. Smetsers te
Eindhoven. Toontreder, verder uitstekend; typisch,
diep en best gelijnd, met benen, voeten en schitteren
de gangen. In tegenstelling tot. vele andere in zeer
mooie conditie gepresenteerd. 2. Rika van Carlo, d.
Carlo van Zeedijk, van M. Hammen te Demen. Goed
paard met type en goed beenwerk.
Merries van 48 jaar, kleine maat. 1. Carla van
Alex, d. Alex van Heille, van J. M. v. d. Elzen te Oss.
Bekende merrie met veel ras en vooxal goede benen
en voeten, draf best, in 't achterbeen niet onberispe
lijk en een beetje uit vorm. 2. Aja v. d. Ringelenberg,
d. Alex, van Koeken te Huisseling. Best paard, zon
digt wat in de bovenlijn, klein en diep, breed en ge
spierd, met beste benen en gangen.
Bij de oudere merries deden de kop de grote en
zware, maar niet correcte en in de gangen nogal
zondigende Fairona, d. Albain van Certain, van M.
Hanegraaff te 't Wildt; de goedsoortige en grove Wil
ly v. d. Schorerpolder, d. Clairon van Nico, van J.
Spierings te Oss, en de kleine, zeer typische Gloutine,
d. Clairon, K. 1862, van M. de Wit te Volkel. Deze
paarden stonden achtereenvolgens in de grote, mid
den en kleine maat.
Ondanks het feit, dat zij in stap vrij ernstige toon
treder is, zouden we waarschijnlijk Mia van Urbain
kampioen hebben gemaakt. Echter, de jury dacht
daar anders over en deed de driejarige Aja van Carlo
promoveren. Wat wij prettig vonden voor de eigenaar.
„Het Fokpaard" had deze eerste fokpaardenmarkt
georganiseerd en het gemeentebestuur had gezorgd
voor een goede accomodatie in het centrum der stad.
COLENBRANDER.
1955-1956
Nu uit de berekeningen van het Produktschap
voor Zuivel van de netto-opbrengst van alle in
Nederland tot zuivel- en melkprodukten verwerk
te en in consumptie gebrachte melk in het melk
prijsjaar 1955/56 blijkt, dat de voor dat melkprijs
jaar geldende algemene garantieprijs niet is be
reikt, zullen de toeslagen, welke voor bepaalde
gebieden in ons land in het vooruitzicht waren
gesteld, in hun geheel worden betaald.
In de Nederlandse Staatscourant van 19 maart
1957 is een beschikking van de minister van Land
bouw, Visserij en Voedselvoorziening gepubli
ceerd, waarbij de uitbetaling van de melkprijs-
toeslag 1955/56 wordt geregeld. De volledige toe
slag is vastgesteld op 1.70 per 100 kg melk. Dit
komt overeen met ƒ45.94 per 100 kg melkvet. Dit
1.70 per 100 liter in consumptie gebrachte volle
melk (in Zeeland en op Goeree-Overflakkee),met
23.66 per 100 kg Leidse kaas en met 15.16 per
100 kg Goudse kaas. De gedeeltelijke toeslag is
vastgesteld op ƒ0.85 per 100 kg melk, hetgeen
overeenkomt met de helft van de hierboven bij de
volledige toeslag genoemde bedragen.
De eerste betalingen van de toeslagen kunnen
in het begin van april 1957 worden verwacht. De
betalingsmandaten worden door de provinciale
voedselcommissarissen verzonden. Hiermede is
vermoedelijk een termijn van ongeveer zes weken
gemoeid, daar niet alle mandaten het gaat om
ongeveer 165.000 betalingen tegelijk kunnen
worden verzonden.
Beroep tegen de berekende toeslag is mogelijk
binnen een maand na dagtekening van het beta
lingsmandaat. Ook de veehouders, die geen toe
slag ontvangen, doch niettemin van mening zijn,
dat zij ervoor in aanmerking komen, kunnen in
beroep gaan. De datum tot welke dit beroep mo
gelijk is zal nog nader worden bepaald. Voor na
dere inlichtingen over mogelijk beroep kan men
zich wenden tot de plaatselijke bureauhouders.
Een beroepschrift moet worden gericht aan de
Provinciale Commissie voor de melkprijstoeslag
en geadresseerd aan het bureau van de provin
ciale voedselcommissaris. Tegelijkertijd dient een
waarborgsom van 10.— te worden gestort op de
postgirorekening van de voedselcommissaris,
welk bedrag wordt terugbetaald als het beroep
geheel of gedeeltelijk gegrond wordt geacht.
Bij on- of minvermogen kan men van de ver
plichting tot het storten van een waarborgsom
geheel of gedeeltelijk worden ontheven.
SUPPLETIE TOT DE ALGEMENE
GARANTIEPRIJS.
De betaling van het verschil tussen algemene
garantieprijs en netto-opbrengst van de melk zal
waarschijnlijk eveneens in de loop van april 1957
geschieden door verrekening via de melk- en zui
velfabrieken dan wel rechtstreeks door het Pro
duktschap voor Zuivel aan de zelfkazers en vee
houders in Zeeland en op Goeree-Overflakkee.
DE BELGISCHE
NATIONALE TENTOONSTELLING.
Wij lazen in „De Belgische Veefokkerij" iets over
de moeilijkheden, die men in België heeft te over
winnen in verband met het bepalen van de plaats,
waar in 1957 de nationale trekpaardententoonstelling
zal worden gehouden.
Het feit, dat in 1958 in Brussel een gigantische
Wereld-tentoonstelling zal plaats vinden, is daar oor
zaak van. Immers, de „Centenaire", velen onzer wel
bekend, zal in verband daarmee dit en het volgend
jaar niet beschikbaar zijn.
Reeds nu zijn kolossale werken in verband met de
komende wereld-show in uitvoering en is derhalve
de vraag gerezen waar de Belgische trekpaardenten
toonstelling dit jaar zal plaats vinden.
Een moeilijk probleem. Wat men in 1930 in Luik
meemaakte, toen daar bij uitzondering de paarden-
tentoonstelling plaats vond, leeft nog bij hen, die er
waren, als een onaangename herinnering voort.
Men denkt nu aan het Provinciaal Domein van
Huizingen en aan het grote militaire oefenterrein
in Etterbeek en zelfs aan Charleroi, maar de groot
ste kans heeft toch waarschijnlijk wel weer het abat
toir valn Anderlecht, waar we in 1946 de eerste na-
oorlogsê tentoonstelling meemaakten en waaraan
we nu ook niet bepaald de meest prettige herinne
ringen hebben.
Edoch, men heeft het niet voor 't kiezen en moet
roeien met de riemen die men heeft. Men stelle zich
voor waar de Nederlandse nationale zou moeten wor
den gehouden indien de hallen in Den Bosch eens
niet beschikbaar zouden zijn.
Nog een ander probleem houdt het Uitvoerend
Comité van de Belgische nationale trekpaardenten
toonstelling bezig, namelijk dat van de data waarop
deze gehouden zal worden. Sommige exposanten zou
den niet afkerig zijn van een terugkeer naar de vroe
gere data in de maand juni en hun voornaamste
motieven schijnen verband te houden met eventuele
moeilijkheden die een late oogst zou kunnen op
leveren bij een tentoonstelling in september. „De
Belgische Veefokkerij" noemt dit het standpunt der
landbouwers-tentoonstellers. Natuurlijk hebben zij
die hengsten exposeren daartegen zo hun bedenkin
gen, omdat het moeilijk is deze kort na 't dekseizoen
in keuringsconditie te hebben, terwijl men het in
vorm brengen tijdens het dekseizoen om allerlei voor
de hand liggende redenen, terecht, funest acht.
Blijkbaar is nu door het Dagelijks Bestuur van de
Koninklijke Vereniging „Het Belgische Trekpaard"
een enquête onder de leden ingesteld van de uitslag
waarvan het dus waarschijnlijk zal afhangen in welke
maand „de grote Prijskamp" van België dit jaar kan
worden tegemoet gezien. Afwachten maar.
COLENBRANDER.
Verzekerd bedrag- plm. 150 miljoen.
De snelle groei van het Onderling Boerenver-
zekeringsfonds in de na-oorlogse periode springt
wel heel duidelijk in het oog, indien men de cij
fers van 1945 nog eens even vergelijkt met die
van 31 december 1956. Toen ruim 7000 leden en
een verzekerd bedrag van bijna ƒ22 miljoen;
thans meer dan 22.000 leden en een verzekerd be
drag van ongeveer 150 miljoen.
Het spreekt welhaast vanzelf, dat een organisa
tie, welke haar werkterrein welbewust beperkt tot
één sector van het economisch leven een sector
die bovendien geen uitbreiding kent, doch veeleer
absoluut en relatief wat aantal betreft, terug
loopt niet ieder jaar recordcijfers kan aanwij
zen wat het aantal toegetreden leden betreft. Het
stemt daarom tot verheugenis, dat uit de groei
van het verzekerd bedrag blijkt, dat de verzeke
ringsgedachte bij de Nederlandse boerenstand
steeds meer ingang vindt en dat het „spaarpotje
voor de oude dag" zoals de verzekering vóór
de oorlog veelal uitsluitend werd gezien steeds
meer het karakter krijgt van een goede oudedags
voorziening met daaraan gekoppeld de financiële
bescherming van het gezin bij eerder overlijden.
De cijfers over het afgelopen jaar spreken in dit
opzicht ook weer een duidelijke taal.
Het verzekerde bedrag steeg n.l. met 17.469,817,-
(ƒ16.390.956,en bereikte daarmee per 31
december 1956 een stand van ƒ149.304.176,
(ƒ131.834.359,—).
De netto-vermeerdering van het ledental be
droeg 993 (1179), waardoor het aantal leden per
31 december j.l. was gestegen tot 22.266 (21.275).
In 1956 overleden 61 (71) leden, aan wier nage
laten betrekkingen een bedrag van ƒ129.007,76
(ƒ279.479,werd uitgekeerd.
254 (241) leden bereikten de datum van uitke
ring van hun verzekering en ontvingen in totaal
een bedrag van ƒ603.334,— (ƒ572.328,—).
Afkoop, premievrijmaking e.d. deden het leden
tal met 127 (103) verminderen.
Uit deze voorlopige cijfers blijkt, dat het O.BJF.
wederom zijn positie aanzienlijk heeft kunnen
versterken.
Tussen haakjes de cijfers over 1955.