GOED WINTERVOOR PLOEGEN, 604 DOET IN HET VOORJAAR MINDER ZWOEGEN Ook Uw zaaizaad via de coöperatie BIG BEN SCHOKKER ZELKA SCHOKKER GRAANTOESLAG OOGST 1956 AARDAPPELOOGST EN ARBEIDSVOORZIENING ZEEUWS LANDBOUWBLAD Vóór het zaaiengoed ploegen. Het wintervoor ploegen vormt de basis voor een nieuwe oogst. Immers, de bereiding van het zaai- bed in het voorjaar is, hoewel ook de weersom standigheden van invloed zijn, sterk afhankelijk van de grondlegging. GRONDLEGGING. Deze kan gesplitst worden in de volgende onder delen: 1. Keren. Het keren van de üloegsnede moet zodanig zijn, dat de bovenkant van de grondbalk niet meer te zien is. 2. Bedekken. Tussen keren en bedekken bestaat een nauwe samenhang. De kering dient zó te zijn, dat er geen onkruid, groenbemesting of stoppelresten boven de grond uitsteken. Levende planten delen moeten geen kans meer krijgen om door te groeien. Het gebruik van voorscharen zal een goede bedekking bevorderen. 3. Aansluiting tussen de ploegsneden. Sommigen menen, dat de grond open moet liggen. Deze zou dan beter kunnen doorvrie zen. In het voorjaar is een zo gelijkmatig mogelijk zaaibed gewenst, met zo min moge lijk kluiten. Dit kan enkel maar bereikt worden indien de ploegsneden onderling goed aansluiten. Grote gaten dienen te worden voorkomen om te ver mijden, dat tijdens de voorjaarsw_rkzaamheden de fijne mulle grond in deze gaten terecht komt. Vooral voor een fijn zaaibed, zoals voor bieten, vlas en blauwmaanzaad, is een gesloten lig ging gewenst. In het afgelopen voorjaar is dit duidelijk ge bleken, gezien de onregelmatige opkomst. Deze was gedeeltelijk terug te voeren tot een min der goede grondlegging van^e wintervoor. WAARVAN IS EEN GOEDE GROND LEGGING AFHANKELIJK Elke grondsoort vereist een bepaald rister- type. Voor de zwaardere gronden kan alleen met een schroefvormig rister een goede aansluiting worden verkregen. Voor lichtere gronden zal een meer cylinder- vormig rister beter werken. Het is zaak er op te letten, dat de ploegsnede niet te veel dwars wordt weggelegd. Sterk slempende grond zal wat ruwer dienen te liggen dan gronden, die hiertoe minder ge neigd zijn. Vanzelfsprekend spelen ook de afstelling van de ploeg en de rijsnelheid een belangrijke rol. Bij rondgaande ploegen ziet men meestal een betere aansluiting dan bij keerploegen. Dit wil echter niet zeggen, dat voor het win- tervoren alleen rondgaande ploegen geschikt zouden zijn. Ook keerploegen hebben voor delen ten opzichte van rondgaande. TIJDSTIP VAN UITVOERING. De zwaarte en de toestand van de grond zijn 'belangrijk voor het verkrijgen van goed ploeg- werk. Eén van de voorwaarden is, dat men tijdig en onder droge omstandigheden ploegt. Hoe zwaarder de "rond, hoe eerder begonnen dient te worden. Zware doch droge grond wil vaak nog in redelijke mate verkruimelen, zodat een goede aansluiting tussen de ploeg sneden tot stand komt. Ploegen van het land levert vaak moeilijk heden op. Breedte en diepteregeling zijn dan moeilijker, met als gevolg ongelijke grondleg ging. Het is mogelijk dat er bij vroeg ploegen nog wat zaadonkruiden tot ontwikkeling komen. Op de niet slempige gronden zou door een bewerking met egge of cultivator dit on kruid vóór de winter nog bestreden kunnen worden. Dit is echter niet altijd uitvoerbaar, doch afhankelijk van de weersomstandigheden. SAMENVATTING. Streef zo veel mogelijk naar een vlakke ligging en goede aansluiting van de ploegsneden. Tracht het wintervoorploegen tijdig en onder de meest gunstige omstandigheden uit te voe ren. Laat dit werk geen „sluitpost" zijn bij uw bedrijfsvoering. Speculeren op het feit, dat vriezend weer tij dens de winter knoeiwerk wel goed zal maken, is gevaarlijk. Dat is het afgelopen voorjaar wel gebleken. Biggekerke De Assistent bij de R. L. V. D. W. JANSE. (Advertentie.) Aanvragen te richten aanr Wist U dat er een pracht film in kleuren bestaat over de bemesting met Thomasmeel Daarin kunt U heel veel zien wat belangrijk is voor de vruchtbaarheid van Uw gronden I En... deze film staat gratis ter beschikking van Uw Verenigingsbestuur. Vraag daarom of ze deze film ook bij U willen draaien. Dat bezorgt U een nuttige en vooral „vrucht bare" avond! landbouwkundig Bureau voor Thomasslakkenmeel, Hamelakkerlaan 40, Wagenlngeb (Advertentie.) Door de provinciale voedselcommissarissen is bericht gezonden aan de telers, betreffende de uit betaling van de toeslag voor de granen van de lichte gronden oogst 1956. Het Landbouwschap deelt mede, dat degenen, die een dergelijk bericht (mandaat) niet hebben ontvangen en van mening zijn, op grond van de bodemvruchtbaarheid van hun bedrijf, wel voor toeslag in aanmerking te komen, dan wel degenen, die van mening zijn, dat de berekening van de toe slag op foutieve gegevens berust, zich hierover vóór 1 november a.s. in verbinding kunnen stel len /net de provinciale voedselcommissarissen in hun provincie. Er wordt voorts de aandacht op gevestigd, dat de telers, die menen aanspraak op toeslag te kun nen maken, omdat hun bouwland (inclusief kunst weiden) voor ten minste 2/3 uit zand en/of veen grond bestaat, indien de provinciale voedselcom- missaris in eerste instantie op hun verzoek af wijzend heeft beschikt, binnen dertig dagen na deze afwijzing bij de minister van Landbouw, Vis serij en Voedselvoorziening, in beroep kunnen gaan. Hiertoe dient een met redenen oipkleed ondertekend verzoekschrift bij de minister te wor den ingezonden. Dergelijke verzoekschriften worden echter eerst in behandeling genomen, indien een bedrag van 10,is betaald aan de Centrale Kas van het Landbouw-Egalisatiefonds (postrekening 234149 onder vermelding „reclame graantoeslag 1956"). Dit bedrag wordt terugbetaald, indien de teler ge heel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld. Bovengenoemd bedrag is derhalve alleen ver schuldigd in geval tegen een afwijzende beschik king van de voedselcommissaris in beroep bij de minister wordt gegaan en dus niet indien in eerste instantie bij de provinciale voedselcommissaris alsnog om toeslag wordt gevraagd. De aardappeloogst levert dit jaar bijzonder grote moeilijkheden op, nu, tengevolge van de zeer slechte weersomstandigheden, van een normaal rooien geen sprake kan zijn. Vele boeren maken zich uiteraard zorgen, te meer daar inmiddels met het rooien van de suiker bieten is begonnen, en er een groot tekort aan arbeidskrachten dreigt te ontstaan. De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Land bouwschap acht het daarom gewenst er nogmaals op te attenderen, dat in overleg met de Directie voor de Arbeidsvoorziening maatregelen kunnen wqrden getroffen om arbeiders van elders aan te voeren, waarbij de kosten van vervoer en huis vesting voor rekening van de Overheid komen. Aanvragen voor hulpverlening moeten ten spoe digste worden ingediend bij de plaatselijke sociale commissies van het Landbouwschap, terwijl ook door de Arbeidsbureaus alle gewenste inlichtin gen kunnen worden verstrekt. Alhoewel uiteraard geen enkele garantie kan worden gegeven, zal al het mogelijke worden ge daan om de benodigde arbeidskrachten beschik baar te krijgen. Tijdig aanvragen is echter een eer ste vereiste In dit verband wordt het eveneens noodzakelijk geacht, de aandacht te vestigen op de mogelijkheid tot het aanvragen van buitengewoon verlof voor oogstwerkzaamheden door de voor eerste oefening in militaire dienst verblijvende zoons van boeren en tuinders en land- en tuinarbeiders. De volledige tekst van de betreffende beschik king van de Minister van Oorlog volgt hieronder. Ministeriële Beschikking van 11 mei 1957, Directie Militair Personeel, Hoofdafdeling Dienstplichtzaken, Nr. 863320.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1957 | | pagina 4