<~X)cor de <~V3rouw
ZIEN GROEIEN DOET GROEIEN.
50-jarig bestaan van „Huis te Lande".
606
ZRFUWS LANDBOUWBLAD
Er zijn overal mensen te vin
den, die menen medelijdend de
schouders te moeten ophalen
•wanneer er over idealisten ge
sproken wordt.
„Och, dat soort mensen staat
niet met beide benen op de
grond en in de praktijk komt er
weinig van hun idealen te
recht", geven zij als hun me
ning te kennen. Toch durven
wij te beweren, dat de onvol
maakte wereld waarin wij leven
er nog onvolmaakter uit zou
zien als er geen idealisten wa
ren, die zonder daarvan persoon
lijk voordeel te verlangen zien
inzetten voor een bepaalde zaak.
Zo was het vijftig jaar gele
den voor mej. Jacoba Hingst ze
ker geen eenvoudige onderne
ming om een tuinbouwschool
voor meisjes als een particuliere
instelling in het leven te roe
pen. De grote liefde voor de
tuinbouw, die in haar eigen le
ven een zo belangrijke rol heeft
gespeeld, deed er haar naar stre
ven dit ook voor andere vrouwen
mogelijk te maken. Door haar uitstekende karak
tereigenschappen was zij in staat ook in moeilij
ke tijden vol te houden. Zij slaagde erin haar en
thousiasme voor de tuinbouw op haar leerlingen
over te dragen. Ondanks het feit dat er aanvan
kelijk voor de afgestudeerden weinig kans was
een bevredigende werkkring te vinden is de
school blijven staan en nu de moeilijkheden
zijn overwonnen kan men vaststellen, dat „Huis
te Lande" in een behoefte voorziet. Door de hoge
vlucht, die de tuinbouw in ons land heeft geno
men en het vele dat op het gebied van onderzoek,
voorlichting en onderwijs wordt gedaan is de mo
gelijkheid geopend als oudleerlinge van de tuin
bouwschool voor meisjes een prettige werkkring
te krijgen.
Wij hebben uit het gedenkschrift, dat ter gele
genheid van het gouden jubileum van „Huis te
Lande" werd uitgegeven, een en ander overgeno
men, dat wij hier laten volgen.
Op de grote tentoonstelling van Vrouwenar
beid, die in 1898 in Amsterdam werd gehouden,
maakte mejuffrouw Jacoba Hingst kennis met
mejuffrouw C. Pompe. Samen met haar ontwierp
zij plannen tot stichting van een tuinbouwschool
voor meisjes, en de beide jonge vrouwen vroegen
raad aan de heren Kotte. hórtulanus van de die
rentuin in Den Haag, en E. Th. Witte, hórtulanus
van de Hortus Botanicus *te Leiden. Beide heren
moedigden de plannen aan. Zo werd een begin
gemaakt, waarbij de leiding van het praktische
werk berustte bij mej. Pompe, bijgestaan door
tuinbaas De Vries, terwijl mej. Hingst zich door
een studie in de biologie voorbereid had om de
theoretische kant van het werk op zich te nemen.
Zo kon dan in september 1907-„Huis te Lande" te
Rijswijk haar poorten voor de eerste leerlingen
openen. De financiële zijde werd geheel gedragen
door mej. Hingst, aangevuld door schoolgelden
en de opbrengst van de verkochte produkten. De
opleiding stond nog in de kinderschoenen en was
slechts bedoeld voor die meisjes, die hun ervaring
en kennis in eigen milieu ten nutte wilden ma
ken.
Vele mensen vonden het maar raar, dat die
juffrouw Hingst, die een leven als een prinses
kon hebben, zich alles voor die school ontzegde
en daarvoor altijd in de weer was.
Na vier jaar hard werken moest mej. Pompe
wegens ziekte „Huis te Lande" verlaten en een
jaar later wendde mej. Hingst zich tot vooraan
staande figuren uit de tuinbouw en uit de we
tenschappelijke wereld om een goed omschreven
leerplan uit te werken. Dit was voor 't onderwijs
aan de school, waaraan zij haar hart had ver
pand een grote stap vooruit. Tevens besloot zij
om alle bezittingen van de school in een stichting
onder te brengen en in de verantwoordelijkheid
voor de gang van zaken werd zij voortaan bijge
staan door een Raad van Bestuur. Van 1915 af
ging de ontwikkeling met rasse schreden vooruit.
Nieuwe leerkrachten werden aangetrokken en
het aantal leerlingen groeide. In 1922 werd er een
rijkssubsidie toegekend en in 1923 werd de oplei
dingsduur voor haar, die de tuinbouw in een of
andere vorm als beroep wilden gaan uitoefenen,
tot drie jaar verlengd. Helaas was het in die tijd
nog moeilijk om als meisje met het „Huis te Lan-
de"-diploma werk te vinden anders dan in de tui
nen van familie of vrienden.
Sindsdien is er veel veranderd. Het lesrooster
werd steeds uitgebreid en de opleiding meer ge
Een leerling aan het werk in één van de warme kassen.
perfectioneerd. Terwijl vroeger de lessen in bloe-
menschikken en -binden facultatief waren en bui
ten de schooluren werden gegeven, maken zij
sinds 1940 deel uit van het lesrooster. In dat jaar
werd ook verplicht gesteld het behalen van een
eerste getuigschrift in machineschrijven aan een
der bestaande instituten. In 1947 werden lessen
in geologie en cosmografie ingeschakeld. In 1956
werden lessen in psychologie, paedagogie en me
thodiek aan het lesrooster toegevoegd.
De opleidingsduur, sinds 1928 driejarig, werd
met ingang van 1947 verlengd met 5 maandende
leerlingen van het derde jaar zijn n 1. verplicht
van 1 maart tot eind juli praktisch te gaan wer
ken op een kwekerij, proeftuin of buitenplaats
naar keuze en in overleg met de direktrice. Da
meisjes komen in september weer als vierde klas
se op „Huis te Lande" terug. Zij doen hun prak
tisch eindexamen eind september, de theoreti
sche afsluiting volgt in december.
In 1947 was ook het jaar van de oprichting van
de bond van leerlingen, waardoor het kontakt
tussen de meisjes uit de verschillende klassen
veel meer mogelijk werd. Ook het fleurige ge
meenschappelijke dagverblijf draagt het zijne
daartoe bij.
Sinds het reizen naar het buitenland weer mo
gelijk is, vormen de tweejaarlijkse excursies naar
België en de jaarlijkse reis naar Frankrijk hoog
tepunten in het schoolleven, die men niet gaarne
zou willen missen.
Velen, die bovenstaande regels gelezen hebben,
zullen zich afvragen: „Wat is het diploma van
„Huis te Lande", dat sinds 1934 mede onderte
kend wordt door de inspekteur van de tuinbouw
nu waard?"
Zeer begrijpelijk, want wanneer men voor zijn
dochter een bepaalde opleiding op het oog heeft,
wil men ook graag weten wat zij hiermede berei
ken kan. Hier volgen dan enige mogelijkheden
den
Een groeiend aantal afgestudeerden is -inge
schakeld in het wetenschappelijk onderzoek aan
de verschillende instituten van de Landbouwho
geschool te Wageningen, bij de Plantenziekten-
kundige Dienst, het bodemonderzoek, bloembol-
lenonderzoek of als assistente bij rijkstuinbouw-
consulenten, aan proeftuinen of botanische
tuinen enz. Sommigen werken als assistente
van tuinarchitekten, een aantal is als tuin-
architekte gevestigd. Meerdere oud-leerlingen
zijn na het volgen van de bloembindvak-
school een bloemenzaak begonnen of geven kur-
sussen in bloemenschikken en binden. Weer an
deren komen bij het onderwijs in de tuinbouw
aan huishoudscholen of landbouwhuishoudscho-
len terecht. Tenslotte wordt er in toenemende
mate gevraagd naar geschoolde tuiniersters om
werkzaam te zijn aan kindertehuizen, aan vor
mingsinstituten en medische inrichtingen.
In de 50 jaren van zijn bestaan heeft „Huis te
Lande" bewezen, dat opleiding buitengewoon ge
schikt is voor meisjes, die planten en bloemen
liefhebben.
Mej. Hingst heeft het gouden jubileum van
haar school niet mogen beleven. Op 2 april 1950
ging zij voor goed heen. De laatste jaren van
haar werkzaam leven was haar de vreugde van
„het zien" ontzegd. Maar haar ideaal is bereikt
en vele jonge vrouwen zijn op „Huis te Lande"
innerlijk gegroeid, doordat zij zagen groeien.
Wat de jubileumbijeenkomst op 21 september
j.l. betreft, hierover willen wij graag de oud-leer
linge mevr. J. StamDresselhuys iets laten ver
tellen. L. N. H.—Gr.
Een grote stroom belangstellenden bezocht de
receptie, die het bestuur van de Jacoba Hingst-
stichting hield vanwege het gouden feest van de
meisjestuinbouwschool. Hoezeer „Huis te Lan
de" zich mag verheugen in de medewerking van
het departement van landbouw bewees de toe
spraak van de direkteur-generaal ir. A. W. v. d.
Plassche, waarin hij zei, dat het doel van de op
richtster mej. Hingst, om jonge mensen gevoel en
liefde voor de planten bij te brengen was bereikt.
Tot zijn vreugde kon hij konstateren, dat daar
naast ook de natuurlijke ontplooiing van het ka
rakter van de leerlingen op deze school steeds
een grote plaats inneemt.
Hij besloot zijn rede met de, door luid applaus
begroete mededeling, dat de direktrice mevrouw
E. Casparé benoemd was tot
Ridder in de Orde van Oranje-
Nassau.
De voorzitter van de Jacoba
Hingststichting, professor Van
Slochteren, prees de sfeer op
deze in ons land enige mid
delbare meisjestuinbouwschool,
waarvan het aantal leerlingen
steeds toenemende is. Ook an
dere sprekers en spreeksters
roemden de sfeer en spraken
over de prettige verstandhou
ding, zoals met de gemeente
Rijswijk, met de oud-leerlingen,
de leerlingen, met de ouders
van de leerlingen en met het on
derwijzend personeel. De ca-
deaux voor de jarige school
hoopten zich op en vanzelfspre
kend was er ook een en ander
te zien, dat betrekking had op
het onderwijs, dat op „Huis te
Lande" wordt gegeven.
Wij bewonderden de corsages
en bloemstukjes, die voor elke
bloemenzaak een sieraad zcuden
zijn geweest. De vaardige tuin
ontwerpen, verduidelijkt door de
uitvoering ap miniatuurschaal
lieten zien, dat het onderwijs in tuinaanleg mo
dern en degelijk is. Hoeveel meer omvat nü het
lesrooster van de school, dan in haar beginjaren
toen de direktrice nog tastend moest zoeken naar
wat er aan tuinbouwonderwijs voor meisjes ge
schikt was.
Het uitgestalde onderwijsmateriaal, van micro
scopische preparaten af tot de afbeeldingen van
kasteeltuinen toe deden veel oudere oud-leerlin
gen de verzuchting slaken„Ik zou best nog eens
zo'n cursus willen meemaken".
„Zien groeien, doet groeien", staat er op de
gevel van de school. „Huis te Lande", dat zoveel
leerlingen heeft zien opgroeien is zelf ook met
de tijden meegegroeid.
J. STAM—DRESSELHUYS.
Mevrouw E. Casparé, die twintig jaar direktrice van „Huis te
Lande" is, ontving hij het vijftigjarig bestaan van deze school
de onderscheiding van „Ridder in de orde van Oranje-N assau"*.