607
Premietegoedschrijving 1956
bij het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw
COMMISSIONAIRSPROVISIE VLAS.
UITBREIDINGSPLANNEN
OORLICHTINGSRAAD
BEDRIJFSANALYSE OP BASIS
VAN FISCALE GEGEVENS
BUITENGEWOON VERLOF VOOR
OOGSTWERKZAAMHEDEN
NATSTE SEPTEMBERMAAND
SEDERT 100 JAAR
ZATERDAG 5 OKTOBER 1957
Binnenkort zullen de verzekerden van het Be
drijfspensioenfonds voor de Landbouw in kennis
worden gesteld van de stand van hun premie
opbouw per 31 december 1956. Degenen, die op 15
oktober a.s. nog geen kennisgeving mochten heb
ben ontvangen, terwijl zij in 1956 wèl in de land
bouw hebben gewerkt, alsmede degenen, die be
zwaar hebben tegen de tegoedschrijving, doen er
goed aan zich zo spoedig mogelijk te wenden tot
de districtsagent of tot de sociale verzekerings
commissie.
Bijzondere aandacht verdient nog het navolgen
de:
De kaart met de tegoedschrijving over 1956 is
niet meer tevens premiekaart, waarop de strook
jes over 1958 moeten worden geplakt. Besloten
is n.l. voortaan geen premiekaarten meer aan de
werknemers te verstrekken en wel om tweeërlei
redenen. In de eerste plaats is tengevolge van
het feit. dat de premiekaarten na afloop van het
jaar niet meer behoeven te worden ingeleverd, de
noodzaak om de strookjes op te plakken komen
De voor Nederland zo belangrijke export van
vlas naar België heeft tot voor kort het karakter
gedragen van een „centrale export", d.w.z. dat de
administratie geheel liep over de „Vereniging van
Nederlandse Strovlashandelaren en Exporteurs"
(voorheen Nevlex), terwijl de import in België werd
geregeld door het Algemeen Belgisch Vlasverbond
(A. B. V.). Het Landbouwschap heeft deze gang
van zaken steeds in het belang van de teler geacht,
omdat moeilijkheden bij de afwikkeling van trans
acties zoveel mogelijk konden worden voorkomen
en de betaling zeker was gesteld.
Reeds eerder is gepubliceerd dat de meerderheid
der exporteurs hun geldzaken thans zelfstandig
wenst af Je handelen. De vereniging ziet in verband
hiermede geen kans meer een centrale export te
organiseren. Bovendien zijn ook in België verschil,
lende vlassers niet meer bereid met het A. B. V. in
zee te gaan.
Deze gang van zaken is te betreuren omdat door
de vele mogelijkheden waarop men thans zijn vlas
kan verkopen, de kans op moeilijkheden bij afwik
keling van de transacties is vergroot. Teneinde de
rechtszekerheid van de teler zoveel mogelijk te be
vorderen heeft het Landbouwschap reeds eerder in
publikaties aangeraden om iedere vlastransactie
welomschreven schriftelijk vast te leggen, waar
voor de „koop- en verkoopbevestiging" op basis
van de „algemene modelvoorvvaarden" het zo nood
zakelijke houvast biedt. Evenals in voorgaande ja
ren zijn deze modelvoorwaarden ook thans weer tot
stand gekomen, in overleg tussen het Landbouw
schap, de Nederlandse Federatie van Vlassersver
enigingen. het Algemeen Belgisch Vlasverbond, de
Nederlandse Vereniging van Strovlashandelaren en
Exporteurs en de Vereniging Verenigde Groninger
Vlascommi ssionairs
Waar thans vooral bij het z.g. „groene contract"
een grotere verantwoordelijkheid ligt bij de com
missionair/exporteur kan het Landbouwschap er
mede akkoord gaan dat de com mission airsprovisie
enigszins wordt verhoogd. Tenzij anders wordt
overeengekomen zullen voor oogst 1957 in het al
gemeen de volgende provisies in rekening worden
gebracht:
a. voor transacties welke worden afgesloten op
het witte binnenlandse contract (verkoop van
vlas aan een binnenlandse handelaar of vlas
ser): ƒ2,50 per ton ongerepeld vlas, resp. ƒ3,
per ton gerepeld vlas, resp. ƒ22,50 per ha;
b. voor transacties welke worden afgesloten op
het rode contract, bij rechtstreekse verkoop door
de teler aan een Belgische koper, met inschake
ling van een commissionair: 2,50 per ton onge-
repeld vlas. resp. 3,— per ton gerepeld vlas,
resp. ƒ22,50 per ha;
e. voor transacties welke worden afgesloten op
het groene contract, bij verkoop door een teler
aan een commissionair/exporteur van vlas dat
door de exporteur wordt doorverkocht aan een
Belg: ƒ5,per ton ongerepeld vlas. resp. ƒ6,—
per ton gerepeld vlas, resp. 35,— per ha.
OP 0£
's-GRAVENPOLDER.
Vanaf 21 sept, tot en met 4 october 1957, heeft
ter gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage
gelegen het raadsbesluit tot wijziging van het uit
breidingsplan in hoofdzaak en in onderdelen.
Gedurende zes weken na afloop van genoemde
termijn kunnen belanghebbenden die zich met be
zwaren tot de gemeenteraad hebben gewend, be
zwaren indienen bij Gedeputeerde Staten.
te vervallen. Verder is er dan nog de omstandig
heid, dat de loonspecificaties van de Ned. Heidemij,
die bij deze werkgeefster mede in de plaats zijn
gekomen van de gebruikelijke strookjes, van een
formaat zijn dat niet past op de premiekaart. Van
daar dus het besluit de premiekaart af te schaffen,
waardoor een vereenvoudiging wordt bereikt, welke
tevens kostenbesparend werkt.
Intussen blijft het uiteraard van zeer groot be
lang, dat de werknemers erop toezien, dat zij van
iedere werkgever een strookje ontvangen en dat
zij deze strookjes zorgvuldig bewaren, b.v. in een
envelop, om aan de hand daarvan t.z.t. hun premie
tegoedschrijving te kunnen controleren. Dit laat
ste is daarom zo belangrijk, omdat de hoogte van
het te bereiken pensioen afhankelijk is van het
totale premiebedrag, dat tot de 65-jarige leeftijd
voor de werknemers werd voldaan. Wanneer daar
bij dan nog rekening wordt gehouden met het
feit, dat, in tegenstelling tot de situatie onder de
voormalige noodwet ouderdomsvoorziening, sedeit
het in werking treden van de algemene wettelijke
ouderdomsverzekering aan 65-jarigen, naast het
wettelijk ouderdomspensioen, ook het bedrijfs-
pensioen volledig ten goede komt, dan is het duide
lijk, dat de bedrijfspensioenregeling als 't ware
eerst thans volledig tot haar recht is gekomen en
het daarom zaak is, dat betrokkenen er door mid
del van de strookjes zicht op houden of telken
male voldoende premie voor hen wordt bijgeschre
ven.
Nu was de voormalige premiekaart niet enkel
bestemd voor het opplakken van strookjes, doch
deze kon tevens worden gebruikt om aan nieuwe
werkgevers het registratienummer kenbaar te
maken. Om in dit laatste te voorzien is de nieuwe
kennisgeving van premietegoedschrijving samenge
steld uit twee gedeelten, die desgewenst van elkaar
gescheiden kunnen worden. Het ene deel, waarop
de tegoedschrijving is vermeld, kan de werknemer
thuis bewaren, terwijl het andere deel, waarop
naam, registratienummer en enkele aanwijzingen
Voor de werkgever zijn afgedrukt, aan nieuwe
werkgevers kan worden getoond voor het over
nemen van de nodige gegevens.
Verder zullen in het vervolg bij nieuwe aanmel
dingen zgn. deelnemerskaarten aan betrokkenen
worden verstrekt, opdat deze voorshands door mid
del van een dergelijke kaart hun registratienum
mer aan nieuwe werkgevers kunnen opgeven.
Alle personen, die zich in de loop van 1957 heb
ben aangemeld en voor wie over 1956 geen premie
werd tegoedgeschreven, zullen alsnog van zo'n
deelnemerskaart worden voorzien ter vervanging
van de in hun bezit zijnde premiekaart over 1957.
PROVINCIAAL VFIEVOEDERBUREAU
KRIJGT STICHTINGSVORM.
Rapport van de commissie voor bed rijf sanalyse.
In zijn 19e vergadering hechtte de Raad voor
de Landbouwvoorlichting zijn goedkeuring aan
het rapport van de Commissie voor bedrijf»
analyse op basis van fiscale gegevens in Zeeland-
Deze Commissie werd destijds op initiatief van
de Raad ingesteld en ontving als opdracht het
rapport van de landelijke commissie te toetsen
aan de Zeeuwse omstandigheden. De Raad conclu
deerde, dat nu de standsorganisaties van boeren
eveneens de inhoud van het rapport onderschrij
ven er thans geen beletsel meer is om de be
drijf sanalyse op basis van fiscale gegevens in on
ze provincie met kracht aan te pakken. Hiermede
is Zeeland een der eerste provincies, waarin het
pad daartoe, is geëffend.
Provinciaal Veevoederbureau.
Aangezien verschillende omstandigheden de
stichtingsvorm voor het Provinciaal Veevoeder
bureau in Zeeland wenselijk maken, besprak de
Raad de statuten voor een dergelijke stichting.
Afronding streekverbeteringsgebied Eede.
De Raad besloot de Landelijke voorlichtingsraad
te verzoeken het streekverbeteringsgebied Eede
af te ronden met Heille en St. Kruis. Hiermede
zou dan een gebied worden verkregen van 220 be
drijven met 2700 ha cultuurgrond. De Raad was
van oordeel, dat naar de geaardheid van zijn
agrarische structuur dit zandgebied als één geheel
dient te worden gezien.
Benoeming adviserend lid en adjunct-secretaris.
Besloten werd de Landelijke Raad voor da
Landbouwvoorlichting uit te nodigen de heer Ir. J.
A. H. Haenen, Rijksiandbouwconsulent voor
Zeeuwsch-Vlaanderen te Axel, voor benoeming tot
adviserend lid en de heer Ir. A. W. Luitjens, inge
nieur bij de voorlichtingsdienst ten behoeve varl
de landbouw te Goes, voor benoeming tot adjunct
secretaris van de Raad bij de Minister van L. V,
en V. voor te dragen.
Daar uit de praktijk is gebleken, dat L. O.. 55158
LLu, codenr. 51.15/20, aanleiding geeft tot mis
verstanden wordt deze landmacht- en luchtmacht
order hierbij ingetrokken en geldt in plaats daar
van het volgende.
1. Aan de korps- en overeenkomstige comman
danten wordt hierbij, tot nader order, machtiging
verleend, met inachtneming van het bepaalde in
de hierna volgende punten, gedurende de oogst
tijd, indien en voor zover de dienstbelangen zich
daar niet in overwegende mate tegen verzetten,
buitengewoon verlof te verlenen aan voor eerste
oefening in werkelijke dienst verblijvende boeren-
of tuinderszoons en land- en tuinarbeiders, voor
het verrichten van oogstwerkzaamheden op het
agrarische bedrijf, waarop zij onmiddellijk vóór
hun opkomst in werkelijke dienst werkzaam waren.
2. De commandant mag dit verlof slechts ver
lenen wanneer dit, naar zijn oordeel, zeer dringend
nodig is. Bestaat er bij de commandant twijfel
aan de noodzaak van toekenning van het gevraag
de verlof, dan vraagt hij, zonodig telefonisch, in
lichtingen en advies aan het Hoofd van het Ge
westelijk kantoor van de Sociale Dienst van het
Ministerie van Oorlog, in wiens ambtsgebied het
bedrijf is gelegen.
3. Het verlof wordt verleend buiten bezwaar
van 's Rijks schatkist en voor ten hoogste zeven
dagen per kalendermaand tot een maximum van
een en twintig dagen per kalenderjaar. Bij de
vaststelling van het verlof dient zoveel mogelijk
rekening te worden gehouden met de weersomstan
digheden en dient te worden bedacht, dat meer
effectief wordt geholpen met toekenning van ver
lof voor perioden van enkele dagen waarin de
weersomstandigheden voor de oogst gunstig zijn,
dan wanneer het verlof wordt gefixeerd op een
tevoren vastgestelde aaneengesloten langere perio
de.
4. De commandanten dienen het vorenstaande
zo spoedig mogelijk ter kennis van de belangheb
bende dienstplichtigen te brengen.
De burgemeesters, aan wie indertijd een exem
plaar is gezonden van L. O. 55158 LLu, codenr.
51.15/20, zullen ook een exemplaar van deze be
schikking ontvangen.
De maand september 1957 is buitengewoon nat
geweest. In de Bilt viel tot des ochtend 30 septem
ber meer dan 200 mm regen, ongeveer driemaal zo
veel als normaal, hetgeen betekent dat aldaar ui
september op elke vierkante meter tweehonderd
liter water is gevallen. Wie van grote getallen
houdt, kan ook zeggen dat elke hectare twee mil-
lioen liters regenwater heeft ontvangen, aldus de
heer M. Scharringa van het K.N.M.I. voor de radio.
September 1957 was niet alleen in De Bilt maar
vrij zeker ook gemiddeld over het hele land de nat
ste septembermaand sedert het begin van de waar
nemingen in 1848.
Bijzonder natte septembermaanden hadden we in
1876, 1896, 1899, 1918, 1925, 1935 en in 1950. Zo was
de natste september, op deze na, die van 1876 met
een gemiddelde hoeveelheid over het hele land van
152 mm, dan volgt 1918 met 140 mm.
Aangezien de meeste gewassen in augustus of
september worden geoogst, heeft dus teveel regen
in deze maanden spoedig ernstige gevolgen. Zijn,
zoals dit jaar, beide oogstmaanden te nat dan is men
geneigd te denken dat dit iets heel bijzonders is.
We hebben eens nagegaan hoe dikwijls het in de ai-
gelopen 100 jaren is voorgekomen dat augustus en
september beide te nat waren. Dit is 9 maal het ge
val geweest, nl. in de jaren: 1881, 1889, 1912, 1924,
1927, 1930, 1950, 1954 en 1957. Uit dit rytje blijkt wel
dat dergelijke slechte omstandigheden ook vroeger
voorkwamen en dat wat wij dit jaar meemaakten
niet zo uitzonderlijk is als men wel denkt.
Maar dit jaar was ook juli te nat en een dergelijke
opeenvolging van drie te natte maanden in de zo
mer doet zich niet zo dikwijls voor. In de laatste
100 jaren vonden wij een dergelijke situatie slechts
5 maal n.l. in 1889, 1930, 1950, 1954 en dit jaar. Ook
hierbij sloeg 1957 een record. De totale hoeveelheid
regen over de maanden juli, augustus en septem
ber was dit jaar groter dan in de laatste honderd
jaren ooit is waargenomen. Wat de temperatuur
betreft was de afgelopen maand niet zo bijzonder.
Deze was ruim een graad te koud; de gemiddelde
temperatuur bedroeg in De Bilt bijna dertien gr»
den terwijl de normale waarde 14.2 graden be
draagt.
De zon heeft ons ook veel in de steek gelaten.
Gemiddeld schijnt de zon in De Bilt in september
148 uren; dit jaar zijn het er nog geen honderd
geweest.
De schade die land- en tuinbouw van het weer
hebben ondervonden moet in de eerste plaats aan
het vele water worden toegeschreven maar ook
het gebrek aan zon heeft, met name bij de suiker
bieten ernstige gevolgen, omdat daardoor het
suikergehalte te laag is gebleven. Wij kunnen
ons moeilijk voorstellen, dat dit in de enkele weken
die ons nog van de oogst scheiden, neg kan wor
den goedgemaakt.