De struktuur
van de grond
Betekenis
kalk
en 0
stoft
DOOR regelmatig grondonderzoek naar de kalktoestand te laten doen,
kan men nagaan hoe het bemestingsbeleid moet zijn om een bepaalde
toestand te handhaven. Wordt er op het analyse-foi'mulier een kalkgift ver
meld, dan moet men deze kalk geven om de toestand op peil te brengen. Het
is echter niet voldoende alleen de grond te laten onderzoeken. Men moet
ook met de resultaten werken.
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
Struktuurverval
HET is bekend, dat de laatste jaren op verschillende bedrijven de struk
tuur van onze kleigronden slechter begint te worden. Op de zware
kleigronden komt dit veelal tot uiting in een moeilijke bewerkbaarheidop
de lichtere gronden in de gevoeligheid voor verslemping.
Een zware stugge klei vraagt meer trekkracht, geeft moeilijkheden bij
het zaaiklaar maken, heeft vaak een meer beperkte gewassenkeuze en geeft
dikwijls moeilijkheden bij het oogsten van het gewas (aardappelen, bieten).
Een slempige grond is in het voorjaar langer nat en koud, bij het opdro
gen ontstaat korstvorming, terwijl wintergewassen als tarwe vaak moeilijk
heden geven en uitwinteren.
Struktuurverbetering
UET handhaven van een goede kalktoestand en een regelmatige organische
stofvoorziening zijn gunstig voor het verkrijgen en behouden van een
goede struktuur en het bevorderen van het bacterieleven in de grond. Een
goede waterhuishouding van de grond en een doelmatige grondbewerking
zullen eveneens bijdragen tot het handhaven van een goede struktuur van
de grond.
Al deze faktoren tesamen hebben een gunstig effekt op de struktuur. Hier
door ontstaat een beter milieu voor de plantengroei, met als gevolg een
betere ontwikkeling van de gewassen, hetgeen resulteert in goede opbreng
sten. Op de mogelijkheden tot verbetering van de kalktoestand en de orga
nische stofvoorziening zullen we nader ingaan.
Een regelmatige bekalking zal een gunstige invloed hebben op de struktuur.
Grondonderzoek
Te vaak heerst nog de mening, dat als men de kalk geeft, welke bij het
grondonderzoek wordt geadviseerd, dit voldoende is voor een reeks van
jaren. In de algemene toelichting, die ook bij de resultaten van het grond
onderzoek hoort, maar die vaak niet wordt gelezen, wordt gewezen op een
eventuele gewenste bekalking in verband met de struktuur van de grond.
Deze toelichting bevat gegevens, die voor het bedrijf speciaal van belang
kunnen zijn en die tot gevolg kunnen hebben, dat er een regelmatige aan
vulling toegepast moet worden. Gebeurt dit niet, dan zal dé pH weer lang
zaam dalen en zullen moeilijkheden kunnen ontstaan met de struktuur van
de grond.
Uit de gegevens van het grondonderzoek op kleibouwland in Zeeuwsch-
Vlaanderen over de laatste 2 a 3 jaren (19621964) blijkt dat een laag kool
zure kalkgehalte (CaCO^) van de grond in het algemeen gepaard gaat met
een lagere pH. In onderstaande tabel is het percentage monsters per CaCO,,
klasse bij de verschillende pH trappen aangegeven.
CaCO., pH-KCl 6,7 pH-KCl 6,7—6,9 pH-KCl 7,0—7,1 pH-KCl 7,2 en
0 100
0,1—0,5 41
0,6—1,0 3
1,1—1,5
1,6—2,0
2,1—2,5
2,5
Op kleigrond is de pH-KCl de meest gebruikte maatstaf ter aanduiding
van de kalktoestand. Tot op zékere hoogte geeft de pH al een indruk van
de reserve aan kalk in de grond. Daarnaast kan echter het gehalte aan kool
zure kalk als zodanig bij de beoordeling van de kalktoestand niet gemist
worden.
Zolang het gehalte aan koolzure kalk hoger is dan IV2 CaCO.. is
de pH van de grond voldoende hoog. Wanneer er minder dan 10,5
CaCO.» in de grond voorkomt zal de pH van de grond over het algemeen
Jager worden, m.a.w. er is een grotere kans dat de grond zuurder wordt.
29
20
10
33
40
24
19
31
50
6
37
57
3
31
66
4
18
78
Moeilijkheden met de struktuur van de grond. Dit perceel vi
De struktuur van de grond begint slechter
te worden, doordat de kalk minder beschik
baar komt van de vrije koolzure kalk die
nog aanwezig is. De laatste 0,51,5 kalk
bestaat voor een groot gedeelte uit de zeer
moeilijk oplosbare Ca-Mg-carbonaten.
Deze kalk zal zich moeilijk aan de klei-
deeltjes binden, hetgeen voor een gunstig
effekt op de struktuur van de grond juist
zo belangrijk is.
Het meest komen de klachten uit de prak
tijk over moeilijkheden met de struktuur
op de kalkarme klei- en zavelgronden. Deze
gronden vragen extra aandacht bij de be
werkingen door hun slempgevoeligheid en
hun stugge struktuur.
Een regelmatige bekalking zal een gun
stige invloed hebben op de struktuur.
Kalkverliezen
DE kalk in de grond is als zodanig niet
in water oplosbaar. In het koolzuur
houdende bodemwater kan deze kalk goed
oplossen en staat dan aan uitspoeling bloot.
De uitspoeling aan kalk is betrekkelijk
groot. De jaarlijkse verliezen bedragen voor
zandgronden 150200 kg CaO (zuivere kalk
of zuurbindende bestanddelen of z.b.b.) en
voor kleigronden zelfs 400 kg CaO per ha.
De gewassen onttrekken jaarlijks kalk aan
de grond. De hóeveelheden lopen voor de
verschillende gewassen nogal uiteen; voor
aardappelen b.v. 10 kg CaO, maar voor sui
kerbieten ruim 100 kg CaO per ha. Met het
Zeeuwse bouwplan zal op onze akkerbouw
bedrijven gemiddeld 50 kg CaO per ha per
jaar door de gewassen aan de grond wor
den onttrokken.
De verliezen aan kalk worden nog groter
door het gebruik van zuurwerkende mest-
stoffen, zoals fosfaat-ammonsalpeter, zwa
velzure ammoniak, ureum en vrijwel alle
mengmeststoffen.
Deze verliezen aan kalk worden groter
naarmate men meer gebruik gaat maken
van deze meststoffen. Bij een intensief bouw
plan en uitsluitend gebruik van mengmest
stoffen zal de verzurende werking 100 kg
CaO per ha kunnen bedragen.
Zoals uit bovenstaande cijfers blijkt kun
nen de jaarlijkse verliezen wel oplopen tot
500 kg CaO per ha, hetgèen overeenkomt
met 1000 kg poederkalk of 2500 kg
schuimaarde per ha per jaar: Op de kalk
arme gronden doet men er goed aan tijdig
maatregelen te nemen om deze verliezen
te compenseren.
Kalkbemesting
OM de kalktoestand van de grond op peil
te houden, moet men regelmatig een
aanvulling geven op die gronden, welke
geen grote reserve aan kalk hebben. Dit
zijn niet alleen de zandgronden, maar ook
de klei- en zavelgronden, die minder dan
enkele procenten koolzure kalk bevatten.
Speciaal voor Zeeland vragen de aandacht
onze zgn. overgangsgronden en de gronden
welke in het kader van de ruil- en herver-
kaveling in orde zijn gebracht en een regel
matige bekalking vragen om een goede
struktuur te behouden.
Een goed geslaaj