MECHANISATIE-
NIEUWS
Een aanvullende visie
op de
graszaadbijdrageregeling
Nu thans de E.E.G.-prijzen zich 4°or de nieuwe ge
meenschappelijke marktregelingen naar een lager
prijspeil blijken te bewegen en dit lager prijspeil zal wor-
10
De capaciteit van de graantank op MF maaidorsers kan worden vergroot.
Om het wachten bij het transport tijdens het oogsten zoveel mogelijk te reduceren
kan de graantank op de MF 525 en MF 625 maaidorser bijna de helft worden vergroot
door montage van een opbouwset.
De foto toont hoe de opbouwset de kanten met 610 mm verhoogt, waardoor de
inhoud van die graantank bij de MF 625 wordt vergroot met bijna 1600 liter en op de
MF 525 met 1500 liter.
De MF 525 en MF 625 gaan hun tweede oogstseizoen in en de nieuwe tankcapaci
teit zal onder normale oogstomstandigheden ongeveer in 15 en 20 minuten vol zijn
aldus MF.
De opbouwset kan worden gemonteerd op nieuwe of bestaande machines.
ZELFSLUITEND HOLLANDS VOERHEK
Het Hollands voerhek is een ontwikkeling uit het
Zweedse voerhek, met dezelfde prettige engunstige
eigenschappen, maar dan tevens voorzien van een in
richting, waarmee het vee zichzelf kan vastzetten, dus
zelfsluitend wordt. Met het bekende Zweedse voerhek
(haarspelden) zijn zeer prettige ervaringen opgedaan.
Het is laag, waardoor het overzicht over het vee beter
is. Men constateert vlugger afwijkende gedragingen van
het vee en kan sneller reageren. De halsruimte tussen
de haarspelden kan worden gebruikt om op elke wille
keurige plaats de loopruimten van het vee te betreden
zonder de draaihekken te openen en te sluiten. Dit
Zweedse voerhek werd echter niet zelfsluitend geleverd.
De zogenaamde haarspelden zijn bij het Hollands voer
hek breder, zodat op elke 65 cm afstand ruimte aanwezig
is waar de koe haar hals kan tussen steken om het voer
uit de voergang te bemachtigen. Die 65 cm is voldoende
om de veestapel schouder aan schouder tegelijk te laten
vreten. Aldus meldt ons Brinkmann Niemeijer N.V. te
Zutphen.
Met één handle kan men alle vangbeugels aan de voer-
heklengte bedienen en wel zo dat:
de vangbeugel los blijft staan en het vee naar belie
ven kan eten en zich verwijderen;
de vangbeugel open staat, maar de koe zichzelf op
sluit als zij naar het voer reikt tot de boer met één
handbeweging voor het gehele voerhek het vee vrij
laat;
in tegenstelling tot het traditionele zelfsluitende voer
hek worden alle vangbeugels met één handle tegelijk
gesloten. Het voer kan rustig voor het gesloten voer
hek klaar gelegd worden. Na het gemolken zijn bij
voorbeeld kan daarna met handbeweging het vee vrij
worden gemaakt.
Ook het stellen en plaatsen wordt met Hollands voer
hek sterk vereenvoudigd door het toepassen van een
klemsysteem. In het beton worden enkele bijgeleverde
klempaaltjes ingestort. De onderlinge afstand van elkaar
doet er niet toe als ze maar in één lijn worden geplaatst*
Het voerhek wordt over de paaltjes geschoven en on
wrikbaar geklemd. Het voerhek kan later gemakkelijk
worden verwijderd of verplaatst. Eventueel kunnen dan
de korte klempaaltjes worden afgezaagd. Ook uitvoering
met draaielementen is mogelijk. Bij dit voerhek komt aan
de vloer slechts één afscheidingsbalk hetgeen wederom
kostenbesparend doorwerkt. De prijs is 56,50 per koe
excl. 14 BTW. Het traditionele zelfsluitendie voerhek
dat eveneens nog in het verkoopprogramma is opgeno
men kost 51,50 per koe excl. 14 BTW.
OPBOUWSEL GRAANTANKVERGROTING MF MAAIDORSERS
KLEMBOK LIGBOXENAFSCHEIDING
De behoefte aan arbeidsbesparende methoden in de
rundveestallenbouw heeft geleid tot een nieuwe ontwik
keling van ligboxenafscheidingen en zelfsluitende voer-
hekken, die in een minimum van tijd gemonteerd kunnen
worden.
De nieuwe ligboxafscheiding wordt onder de naam
„Klembok" door Poiesz N.V., divisie van Brinkmann
Niemeijer N.V. te Zutphen op de markt gebracht. Uit de
naamgeving blijkt al, dat de bok zelf niet wordt vastge
schroefd maar vastgeklemd. Op de houten vóór- en/of
achterbalk, die de ligbox van de mestgangen scheiden,
zijn klembussen voorgemonteerd.
In een bepaalde stand worden de poten van de bok in
dieze klembussen gestoken. Trekt men de bok daarna in
de juiste stand dan klemt de box zich muurvast en is on
wrikbaar met de houten vóór- en achterbalk verbonden.
Met een keilboutje worden de balken hier en daar op het
beton vastgezet. Zou men later de bok of bokken willen
verwijderen of verplaatsen dan draait men de keilbout-
bevestiging los en schuift de houten balk terug. De bok
is dan ontgrendeld en kan wordien weggenomen.
De klembok is uitgevoerd met een horizontale schei-
dingsbalk. Deze is in tegenstelling met zoals gebruikelijk
niet vast, maar verstelbaar naar boven en naar beneden.
Voor een veel betere beveiliging van het vee kan de vee
houder met de klembok nu de juiste scheidingshoogte
tussen de boxen onderling, met deze balk bepalen. De
flexibele bevestiging zelf geeft al een veel grotere vee
beveiliging. De montage van de bok vindt plaats op de
vlakke betonvloer. Tijdrovend stelwerk voor de stalin
richting vervalt. Door de vaste onderlaag in de box is
de verzorging van de box veel gemakkelijker. Het vee
ligt prettiger en het geeft een besparing aan instrooi-
materiaal.
De klembok is vervaardigd van 1 y2 duims gegalvani
seerde buis. Het geheel is verder ook geheel gegalvani
seerd. Hardhouten achter- en/of voorbalken met voor-
gemonteerde klembussen kunnen voor elke stallengte
worden geleverd, alsmede schoft- en keerboom met klem
men. De prijs van de klembok voor snelmontage inclu
sief klembussen is 40,excl. 14 BTW.
INGEZONDEN
i
Mijne Heren,
|N uw krant van 12 mei komt in een bericht naar
voren, dat er geen overeenstemming bestaat aan
wie de graszaadsubsidie ten goede zal komen. Wij be
treuren het, dat hier de gehele materie van de graszaad-
subsidie eenzijdig wordt belicht. Het lijkt ons dan ook
gewenst om hier een duidelijker uiteenzetting te geven.
'De verordening van de Raad van de Europese Gemeen
schappen van 26 oktober 1971 houdende een gemeen
schappelijke verordening in de sektor zaaizaad is op 1
mei 1972 in werking getreden en zal vanaf 1 juni 1972
van toepassing zijn. Deze verordening is bindend in alle
E.E.G.-staten en regelt in een 17-tal artikelen de gang
van zaken van de zaaizaadproduktie in de E.E.G. Hoe
wel deze verordening in alle E.E.G.-landen van toepas
sing is, blijkt er over de toepassing in de onderlinge
staten toch nog weinig eenheid te bestaan. In het Pro-
duktschap voor Landbouwzaaizaden is uitvoerig gedis-
kussieerd hoe de betreffende verordening ten uitvoer
gebracht zou moeten worden, maar gezien de aanpas
singsregelingen in Brussel nog niet zijn vastgesteld, gaat
er veel tijd verloren eer er bekend kan worden gemaakt
hoe de vork precies in de steel zit. Wel tekent zich on
dertussen duidelijk af, dat volgens de verordening het
eventuele steunbedrag voor de graszaadteelt ter beschik
king van de producent zal komen. Het laat zich aanzien
dat over Oogst 1972 een steunbedrag zal worden ver
strekt, maar het is momenteel onduidelijk wat er zal
gebeuren met dit steunbedrag en hoe de huidige kon
trakten, die de kweekbedrijven voor oogst 1972 met de
telers hebben afgesloten, kunnen worden aangepast aan
de nieuwe toestand.
Door het Produktschap voor Landbouwzaaizaden rijn
hierover een aantal besprekingen belegd, waarin afge
vaardigden van de kwekers/handelaren en van het Land
bouwschap met elkaar hebben beraadslaagd wat er in dit
geval gedaan diende te worden. Zoals in het ZLM Land
bouwblad van 12 mei 1972 tot uiting komt, werd van
Landbouwschapszijde geen aanleiding gezien nu reeds
afstand te doen van een deel van de toeslag op nog on
zekere gronden en het Landbouwschap stond dan ook op
het standpunt dat het steunbedrag geheel aan de teler
diende te worden uitgekeerd. Van kwekerszijde is ge
steld, dat artikel 16 van de verordening overgangsmaat
regelen tot uiterlijk 30 juni 1973 mogelijk maakt.
yERDER hebben kwekers/handelaren gesteld dat in
de E.E.G. de internationale verhoudingen ten op
zichte van Nederland moeilijk liggen. Nederland is feite
lijk het enige graszaadexporterende land van de zes
E.E.G.-landen, dat grote exportbelangen heeft. Frankrijk
en Duitsland gebruiken hun inlandse produktie van gras
zaden praktisch geheel in eigen land. De prijsbepaling
wordt in deze landen in een soort Produktschapsverband
achteraf na het verkoopseizoen vastgesteld. Wanneer de
E.E.G.-bijdrage te zijner tijd wordt vastgesteld, wordt
deze een onderdeel van de prijs en zullen de verkoop
prijzen op de internationale markt met dit steunbedrag
kunnen dalen. Het in Nederland veel gebruikte participa-
tiekontrakt is een typisch Nederlands teeltkontrakt., dat
gericht is op de teelt voor export van de zaaizaden. Dit
kontrakt is erop gebaseerd dat de opbrengst van de ge
hele graszaadproduktie in participatie tussen kweker/
handelaar en teler wordt verdeeld, meestal in een ver
houding van 80/20. Men spreekt dan ook van de parti-
cipatiepot, waarin alle inkomsten van de graszaadpro
duktie komen en welk bedrag na aftrek van de door
kweker /handelaar voor de betreffende .zaaizaadsoort ge
maakte direkt aanwijsbare kosten voor het voor de afzet
klaarmaken van het produkt en de kosten van verkoop,
aflevering, verzending, e.d., als netto opbrengstprijs
wordt verdeeld.
Zo dient men te weten dat destijds bij export alle ge
restitueerde omzetbelasting, die formeel aan de expor
teur toekomt, in de participatiepot werd gestort en dus
voor 80 aan de telers ten goede kwam. De gehele
teelt is een kwestie van samen uit, samen thuis. De
kweker/handelaar stelt vaak een minimumDriis om de
teelt aantrekkelijk te maken en toch een zekere bodem
in de markt voor de telers te leggen. In 1970 stelde één
van de bedrijven voor het Italiaans raaigras een mini
mumprijs van 90,en een maximumprijs van 110,
per 100 kg als garantie. Door speciale weersinvloeden
bleek er na oogst 1970 een zeer goede afzet voor Ita
liaans raaigras te bestaan en plaatselijke vorstschade en
droogte in de Oostlanden had tot gevolg dat de prijzen
sterk opliepen. Ondanks het feit van de maximumprijs
van 110,stond men op het standpunt dat een geza
menlijke participatieteelt betekende, dat de opbrengst
ten gunste van beide partijen diende te komen en zodoen
de resulteerde de uitbetalingsprijs in een maximum van
127,12 ongeacht het feit dat men strikt genomen met
110,volledig aan rijn verplichtingen zou hebben
kunnen voldoen. Daar het hier een kwantum betrof van
meer dan een half miljoen kilogram wordt hiermede dui
delijk aangegeven hoe de verhouding bij een participatie
teelt tussen kweker en teler dient te liggen