OP WEG NAAR GE-INDEXEERDE LANDBOUWPRIJZEN!
maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
land-
tuinbouwblad
VRIJDAG 13 DECEMBER 1974
62e Jaargang - No. 3261
In dit nummer o,m.:
O.V.M.-verzekeringen -
De schadeontwikkeling
in 1974 Pagina 4
Het zaaien van
wintertarwe in december
en later
Pagina 5
Autoaktualiteiten
Pagina 6
Notulen Algemene
Vergadering dei ZLM
Pagina 7-8
Bemesting en
meststofkosten
Pagina 9
Caravan R.A.I. 1974
Pagina 10-11
-$■ Tuinbouwklanken
Pagina 15
Voor de vrouw -
Militairen - de boer -
en de boerin Pagina 18
ONS COMMENTAAR
Door de wateroverlast kampt behalve de akkerbouw ook de veehouderij met zeer grote moeilijkheden. Door
het te vroeg moeten opstallen van het vee, de oogstverliezen van bietenkóppeh en -blad en snijmais zijn vele
veehouders genoodzaakt veel extra kosten te moeten maken door de aankoop van het benodigde veevoer. Te-
samen met de slechte veeprijzen maakt dit alles dat de veehouderijsekt or ook in grote zorgen verkeert.
Dat we evenwel nog lang niet zijn waar we wezen moe
ten is zeer duidelijk. Daarvoor moeten eerst nog een
paar principiële geschilpunten, zoals de aftrek van de
produktiviteitsstijging, uit de weg geruimd worden.
Wel is het belangrijk dat ook de Europese Commissie
erkent dat, gezien de kostenontwikkeling en de schriele
prijsverhogingen van de afgelopen jaren, de akkerbouw
prijzen met meer dan het gemiddelde percentage omhoog
moeten.
Naar onze mening komt het COPA-voorstel op de be
langrijkste onderdelen in belangrijke mate overeen met
de uitgangspunten die dit najaar onder meer in het door
de Zuid-Westelijke Landbouworganisaties opgestelde
eisenpakket zijn weergegeven. Zo betekent het COPA-
voorstel een gemiddelde verhoging voor de akkerbouw
van 17 18%. Voegen we daarbij de oktober-verhoging
D EEDS vele jaren wordt vanuit het landbouwbedrijfs
leven aangedrongen op een koppeling van de E.G.-
landbouwprijzen aan de ontwikkeling van de kosten. In
feite was dit ook één van de belangrijkste eisen tijdens
de protestakties van afgelopen zomer. Een eis die naar
mate de inflatie onverminderd in een hoog tempo door
gaat met de dag urgenter wordt.
De tussentijdse prijsverhoging van 5 die medio ok
tober tot stand kwam betekende een eerste erkenning
van het principe dat de recente kostenontwikkelingen
in de prijzen tot uitdrukking dient te komen. Alleen was
ook deze keer de omvang van de verhoging weer het
gevolg van een politiek compromis. Bij de bekendmaking
van de tussentijdse prijsverhoging werd door de Europese
Commissie tevens toegezegd dat de prijsvoorstellen voor
1975/76 nog voor 1 december 1974 bekend gemaakt zou
den worden. Deze voorstellen zouden dan gebaseerd wor
den op de kostenstijging gedurende de laatste 2 jaar met
verrekening van de gedurende 1974 gerealiseerde prijs
verhogingen.
Wat het tijdstip van publikatie betreft heeft de Com
missie woord gehouden. Op de gevolgde berekenings
methode valt evenwel nog heel wat aan te merken. Wie
de op pagina 3 weergegeven voorstellen van de Com
missie en de Europese boeren organisaties, het COPA,
naast elkaar zet, zal immers moeten konstateren dat uit
gaande van dezelfde uitgangspunten er toch nog een
groot verschil in eindresultaat overblijft.
DRIE VERSCHILPUNTEN
70WEL de Commissie als het COPA gaan uit van
de totale kostenstijging 1973 en 1974 en een ge
realiseerde prijsverhoging voor 1974 van gemiddeld 14%.
Vergelijken we het verdere verloop van de berekening
van de Commissie met die van het COPA dan komen een
drietal belangrijke principiële verschillen naar voren.
In de eerste plaats gaat het COPA uit van de gemid
delde kostenstijging voor alle 9 E.G.-landen, terwijl de
Commissie naar onze mening ten onrechte Italië, Dene
marken en Engeland buiten beschouwing laat. Daar komt
het COPA tot een kostenstijging van ±29% over de
afgelopen 2 jaar, terwijl de Commissie ongeveer 2
lager uitkomt.
In de tweede plaats past de Europese Commissie een
aftrek voor de produktiviteitsstijging toe van 3 over
twee jaar (11/2 per jaar). Het COPA stelt zich daaren
tegen terecht op het standpunt dat deze produktiviteits
stijging volledig de boer ten goede dient te komen en
dus niet op een prijsverhoging in mindering gebracht mag
worden. Deze produktiviteitsstijging zal immers hard no
dig zijn om de achterstand in inkomen van de landbouw
ten opzichte van andere sectoren in de komende jaren
te overbruggen!
Uit het voorgaande kan het verschil tussen het COPA-
voorstel van 15% en het Commissie-voorstel van 9
10% grotendeels verklaard worden.
In de praktijk evenwel zou het voorstel van de E.G.-
Commissie voor ons land nog lager uitkomen. Voorge
steld wordt immers de afschaffing van de monetaire com
penserende bedragen en wel 5% voor W.-Duitsland en
2,76 voor de Benelux.
Deze grenscompensatie, die overigens voor W.-Duits
land in totaal 12 bedragen, zijn ontstaan na de revalua
ties van enige jaren terug. Voor ons land zou dat dus be
tekenen dat de gemiddelde prijs voor de boer met slechts
ongeveer 7 zou stijgen.
Nu is het op zich zeker juist om op den duur deze
grenscompensaties af te bouwen. Het is evenwel met
name voor de positie van de land- en tuinbouw in ons
land onaanvaardbaar dat dit op dit moment gebeurt, na
dat de schok van de revaluatie in 1973 al volledig opge
vangen moest worden.
COPA-STANDPUNT ONDERSTEUNEN
AL met al kunnen we dus konstateren dat met het
vaststellen van de landbouwprijzen op basis van
de kostenontwikkeling ongetwijfeld in vergelijking met
voorgaande jaren een stap in de goede richting is gezet.
van 5 dan komen we aan een totale verhoging die
overeenkomt met de gestegen kosten. De produktiviteits
stijging kan dan de boer werkelijk ten goede komen om
de achterstand uit het verleden deels in te halen.
Wel willen wij hier nog aan toe voegen dat verwacht
mag worden dat ook het komende jaar de kosten on
verminderd zullen blijven stijgen en dat een tussentijdse
prijsaanpassing dan ook mogelijk moet zijn.
Ook de veehouderij zal de verhoging, zoals door het
COPA voorgesteld, hard nodig hebben om in inkomen
bij te blijven. Wat dat betreft lijkt het voorstel van de
E.G.-Commissie om de melkprijs met resp. 6 op 1
februari en 4 op 1 september te verhogen, natuur
lijk nergens op. Hetzelfde geldt overigens voor de te ver
waarlozen verhoging van de interventieprijs voor rund
vlees.
Naast het prijsbeleid blijft uiteraard het in de komen
de tijd te voeren marktbeleid van groot belang. Vooral
voor tarwe en vlees lijkt daarbij een bevredigende oplos
sing helaas nog lang niet in zicht.
SCHADEREGELING WATEROVERLAST
f)EZE week zullen de militairen voor het laatst in
groot verband aan het werk zijn geweest. Onge
twijfeld zijn in de afgelopen perioden vele individuele
bedrijven door de oogsthulp zeer goed geholpen en zijn
er vele extra's has aardappelen, uien, gladiolen etc. ge
oogst kunnen worden.
Dat neemt evenwel niet weg dat nu wel als vaststaand
kan worden aangenomen dat een belangrijke oppervlak
te uien, aardappelen, gladiolen en mais niet meer geoogst
zal kunnen worden. Wij vinden het een bedroevende zaak
dat de gedupeerde boeren op het moment waarop we
dit schrijven nog steeds niet weten of ze een speciale
schaderegeling van de overheid mogen verwachten.
Blijkbaar is men in Den Haag, ondanks alle aandrang
vanuit het Zuid-Westen en vanuit het prlement, nog steeds
niet voldoende doordrongen van de noodstiuatie waarin
(Zie verder pagina 3.)