Bemesting en meststofkosten BIJ het vaststellen van de bemestingsnormen, op basis van grondonderzoek is destijds uitgegaan van een prijs van 0,70 per kg PsiOs en een prijs van 0,14 per kg aardappelen, 68,per ton suikerbieten en 35,per 100 kg tarwe. Behalve bij de aardappelen waren de prijzen van deze landbouwprodukten redelijk vast. f 56,- De nieuwe waterleidingtarieven zuid-west Nederland 1975 9 C.AJR. - Zevenbergen Ing. A. M. v. d. VEEKEN De adviezen ten aanzien van fosfaat- en kalibemesting voor aardappelen, bieten, vlinderbloemigen, enz. worden gegeven op basis van de rentabiliteit. Dat wil zeggen, dat de geadviseerde hoeveelheden fosfaat en kali zodanig zijn vastgesteld, dat een nog extra ge geven hoeveelheid boven de norm, ge middeld meer kost dan de meerop brengst van het gewas in geld waard is. De wet van de afnemende meerop brengsten speelt hierbij een rol. Prijs- veranderingen, zowel t.a.v. de mest stoffen als de opbrengstprijzen van de produkten zijn meer of minder van in vloed op de te geven ekonomische be mesting. Vooral de prijzen van fos faatmeststoffen zijn het laatste jaar aanmerkelijk gestegen. In dit artikel zal daarom nader worden ingegaan op de fosfaatbemesting. OPBOUW BEMESTINGSADVIES gIJ de toetsing van diverse gewassen op de opbrengst- reaktie t.a.v. een' bepaalde meststof (bijv. fosfaat) worden proefvelden aangelegd met opklimmende hoeveel heden meststofgiften per ha. Om ons tot fosfaat te beperken bijv. giften van 0 - 60 - (130 - 240 en 480 kg zuiver fosfaat (P-Os). Hierbij worden tevens proefvelden van verschillend vruchtbaarheidsniveau, arm en rijk aan fosfaat, opgenomen. Bij de proefopzet worden doelbewust lage en zeer hoge meststofgiften opgenomen. Hierdoor is het mogelijk voor elk proefveld de hoogste opbrengst met de daarbij behorende meststofgift vast te stellen. De hoogste opbrengst is meestal niet de meest rendabele, de meest ekonomische opbrengst. Verrekening van meststofkosten ten opzichte van gewasop brengst in guldens per ha, geeft de ekonomische optimale meststofgift. Van een aantal proefvelden op klei- en zandgronden met aardappelen en bieten zijn de bewerkte resultaten in bijge voegde tabel weergegeven. Op deze tabel zal nog nader wor. den ingegaan. INVLOED WJZIGING FOSFAATPRIJS De prijgschommelingen zijn bij aardappelen van jaar tot jaar vrij groot. Vandaar dat het voor dit gewas moeilijk is een optimale bemesting aan te geven. Over een reeks van jaren is een prijs van 14 ct per kg wel ongeveer het gemid delde. De verwachting bestaat dat de prijs voor suikerbieten het komende jaar aanmerkelijk zal aantrekken. Vandaar dat in de tabel met twee prijsnotities is gewerkt. De prijs van fosfaatmeststoffen! is jarenlang vrij' stabiel geweest. Momen teel zijn de prijzen van fosfaatmeststoffen ongeveer verdub beld t.o.v. ruim een jiaar geleden. Verdere prijsverhogingen zijn niet uitgesloten. Op grond hiervan lijkt het ons verant? woord met een prijs van 1,50 per kg in water oplosbaar fosfaat te rekenen. ECONOMISCH VERANTWOORDE GIFT /^AN de hand van de gegeven prijsnoteringen is dn de nu volgende tabel vrij eenvoudig na te gaan tot welke hoeveelheden een fosfaatbemesting voor de betreffende ge wassen strikt ekonoanisch verantwoord is. Opbrengstvermeerdering in kg en in guldens bij aardappelen en bieten onder invloed van de fosfaatbemesting bij PW- getal tussen 10 en 20 Meerop Op Meerop Opbrengst in brengst brengst brengst guldens in kg in gld. in kg aard. 14 bieten 70,- hf 90,- p. 20 kg ct/kg p. 20 kg per ton per ton Kg P2O5 P2O5 P2O5 0— 20 714 100,— 793 ƒ71,- 2040 514 72,— 571 „40,— „51,— 40— 60 429 60,— 477 33,— „43,— 60— 80 357 50» 397 „28,— 36, 80—100 300 42,— 333 „23,— 30, 1 100—120 250 35,— 278 19,— „25,— 120—140 200 28,— 222 16,— „20,— 140—160 156 22,— 174 12,— 16,— 160—180 129 18,— 143 10,— 13,— 180—200 100 14,— 111 8,— 10,— 200-220 79 11,— 88 6,— 8,— 220—240 64 9,— 71 5,— 6,— 240—260 50 7 56 4,— 5,— 260—280 43 6 48 5, 4,— 280—300 36 5 40 3,— 4,— In de tabel is de fosfaatgift telkens met 20 kg verhoogd, hetgeen bij fosfaatprijzen van 0,70 of 1,50 voor elke trap een kostenstijging van 14,respektievelijk 30,bete kent. In de derde kolom is eveneens trapsgewijze de meer opbrengst weergegeven die met elke 20 kg verhoging van de bemesting wordt verkregen. Hieruit blijkt, dat bij een prijs van 0,70 per kg fosfaat een gift van 180 kg P2O5 nog rendabel is. Daarentegen is 'bij: een fosfaatprijs van 1,50 nog slechts 120 kg P2O5 ekonomisCh verantwoord. Een verschil van 60 kg fosfaat volgens de berekening. Bij een prijs van 90, per ton bieten kunnen deze ekonomisch gezien, zwaarder met fosfaat worden bemest dan 'bij een prijs van 70,per ton, zoals uit de tabel blijkt. GERINGER BEMESTINGSEFFEKT Bu, normale bemestingstoestanden van de grond en de huidige prijsverhoudingen van fosfaat meststoffen t.o.v. de graanprijzen ,is een fosfaatbemesting aan granen vrijwel steeds een dubieuze aangelegenheid. De 'bemesting betaalt zich niet of nauwelijks. In de tabel is uitgegaan van een lage fosfaattoestand van de grond. P.W. cijfer 1020. Deze toestand en hoger, komt op kleigronden vrij veel voor. Naarmate een hogere toestand voorkomt, zal het ibemestingseffekt geringer zijn. In feite komt dit neer op een nog minder rendabel zijn van een bepaalde bemesting. Bij een hogere toestand 'van 2030 was voorheen bij aard appelen 140 kg P2O5 rendabel en bij P.W. 3045 was dit 90 kg. Biji de huidige fosfaatprijzen zal ook hier de ekonomische gift 50 kg P2O5 lager zijn. Bij toepassing van lager giften zal uiteindelijk ook een lagere toestand ontstaan Dit is op zich niet erg, hoewel het niet verantwoord lijkt het fbsfaatcijfer van de grand tot een zeer laag peil te laten dalen. KUNSTMEST EN ORGANISCHE MEST gIJ gebruik van enkel kunstmest zal de ekonomische fosfaatgift bij een prijs van 1,50 per kg P2O5 gemid deld over een bouwplan bij de meest voorkomende fosfaat toestanden van de grond circa 50 kg P2O5 per ha per jaar lager liggen dan de op 'basis van grondonderzoek gegeven richtlijnen. Evenals voorheen verdient het aanbeveling het fosfaat vooral aan aardappelen en eventueel- bieten te geven. Speciaal in de zandgebieden wordt veel gebruik gemaakt van organische mest. Veelal van het eigen bedrijf, ofwel doordat de mest voor de uitrijdkosten wordt afgenomen. Onder dergelijke omstandigheden ligt de fosfaatprijs op een geheel ander, laag niveau en zal een veel hogere gift ren dabel zijn. Bij zeer hoge giften drijfmest zal niet de ekono- mie, maar zullen veel eerder milieufacetten een rol kunnen spelen. Menige boer zal dit artikel als een straffe richtlijn met een te stringente ekonomische ondertoon kunnen ervaren Dit is geenszins de bedoeling. Er wordt in de praktijk vaak ge redeneerd dat een (te) zware bemesting geen schade doet en tevens een veilige buffer vormt voor de toekomst Ge deeltelijk kan een dergelijke gedachte wel juist zijn. W< moeten echter de ekonomische spelregels eveneens in d« gaten houden Kostenbewaking is een belangrijk facet. Er vele kleintjes maken samen een grote! „Dag en nacht water ter beschikking voor nog geen 0,2 cent per liter", zo schrijft de N.-V. Watermaatschappij Zuid- West Nederland (WM.Z.) in de folder die in het werkgebied van de Maatschappij in ruime mate verspreid is. Zoals vele zaken gaan ook de WJM.Z. watertarieven met ingang van 1 januari 1975 weer omhoog. Een tariefsverhoging, die voor namelijk het gevolg is van de loon-prijsspiraal waar geen einde aan schijnt te komen. Alhoewel de WJVI.Z.-folder al verschillende bijzonderheden over de nieuiwe tarieven geeft, volgen hier nog een aantal gegevens, die ook de agrarische, de recreatieve dan wel de grootverbruikerstarieven betref fen. De tariefsverhoging en omvatten een meer-opbrengst van circa 2,5 miljoen gulden. Er blijft desondanks een nadelig exploitatietekort van ongeveer 1,1 miljoen. Dit nadelige saldo kan nog gedekt worden uit de voorziening exploitatie tekorten, die ontstaan is door een bijdrage van ekonomische zaken. In 1976 mag geen beroep meer op deze voorziening worden gedaan, zodat de tarieven kostendekkend moeten zijn (afgezien van de aanlooptekorten die de eerste fase van het Biesboschprojekt oplevert). Op basis van de momenteel beschikbare gegevens is wel te verwachten dat per 1 januari 1976 een flinke tariefsverhoging noodzakelijk zal zijn. KLEINVERBRUIK Er wordt een verdere stap in, de richting van gelijke tarie ven gezet (tussen Zeeuws-Vlaanderen en het overige ver zorgingsgebied bestaan nog altijd verschillen). Het streven is om, met uitzondering van de agrarische tarieven Zeeuws- Vlaanderen waarvoor een aparte regeling geldt, per 1 januari 1976 gelijkheid van tarieven te hebben. De stap naar gelijkheid houdt in: verkleining van het verschil in kubieke meterprijs tussen bemeterde aansluitingen midden- noord-Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen met 7 cent per m3; verkleining van het verschil in tarief tussen de onbeme- terde aansluitingen midden- en noord-Zeeland en Zeeuws- Vlaanderen met tappuntwaarde 1 en 2 (een tappunt is een punt waarop water afgenomen kan worden, zoals kraan, boiler, watercloset) met 3,60. Los van de uniformering wordt voor het gehele verzor gingsgebied een verhoging doorgevoerd, als aandeel in de algehele kostenstijging én het inlopen van het al jaren be staande exploitatietekort. Deze verhoging ziet er als volgt uit: voor de bemeterde percelen met een kapaciteit van de meter van 35 m3 een verhoging van het vastrecht met 2,40 per jaar en 7 cent per m3; voor onbemeterde percelen een verhoging van 8,40 per jaar; voor de bemeterde percelen met een kapaciteit van de meter van 7 m3 is de vastrecht-verhoging 4,80 per jaar en bij 10 m3 7,20 per jaar, naast de verhoging van de m3-prijs met 7 cent. In percentages uitgedrukt, hebben de tariefswijzigingen tot gevolg dat: het 'bemeterde kleinverbruikerstarief midden- en noord- Zeeland met een 35 m3 bij een jaarverbruik van 70 m3 stijgt met 12,3 bij een jaarverbruik van 100 m3 stijgt met 14,0 bij een jaarverbruik van 130 m3 stijgt met 15,2 het onbemeterde kleinverbruikerstarief midden- eri noord-Zeeland een verhoging heeft van 13 het bemeterde kleinverbruikerstarief Zeeuws-Vlaanderen met 35 m3 bij een jaarverbruik van 70 m3 stijgt met 6,8 bij een jaarverbruik van 100 m3 stijgt met 7,3 bij een jaarverbruik van 130 m3 stijgt met 7,6 -het onbemeterde kleinverbruikerstarief Zeeuws-Vlaande ren met tappuntwaarde 37 (ongeveer 54 van de on bemeterde percelen) 6,7 hoger wordt. AGRARISCHE TARIEVEN ZEEUWS-VLAANDEREN: Sinds 1 januari 1974 zijn de agrarische^aansluitingen in Zeeuws-Vlaanderen ingepast in het normale kleinverbrui kerstarief, met een toeslag van 48,80 per aansluiting. Deze toeslag wordt verlaagd met hetzelfde bedrag als de stijging van het vastrecht en wel met 2,40 tot 46,40. In' feite stijgt dus het vastreoht voor de agrarische-aansluitingen (3—5 m3-meter) niet. Voor de 7 mi3 en 10 m3-meters stijgt het vast recht wel enigszins. REKREATIEF TARIEF: De toeslag in de rekreatieve-sektor (zomerwoningen en tweede huizen) wordt met 4,80 verhoogd tot 55,20 per jaar. Bij een jaarverbruik van een bemeterde zomerwoning (tweede huis) van 50 m3, komt het verschuldigde jaarbedrag in 1975 op 151,50 (Zeeuws-Vlaanderen 154,de tarief? verhoging bedraagt 10, respektievelijk 7,5 GROOTVERBRUIK: De verhoging van de grootverbruikerstarieven bestaat uit een stijging van het vaste bedrag (dat per jaar voor elke m3 beschikbaar gestelde uurkapaciteit verschuldigd is) en een wijziging van de m3-prijs. Bij de bepaling van de verhoging is rekening gehouden met de kapitaalslasten als gevolg van de transportleiding Kapelle'Sloe, die eind 1975 in gebruik komt én de toekomstige lasten verbonden aan het Biesbosch projekt. Na de verhoging ontstaan voor het grondwater vaste be dragen die liggen tussen de 880,en 350,met een m3-prijs van respektievelijk 58 en 80 cent, ofwel een stij gingspercentage van gemiddeld 12,2. TOESLAG THOLEN: De kleinverbruikers op het eiland Tholen en in de ge meente Halsteren betaalden sinds 1967 een jaarlijkse toeslag die in 1974 4,per aansluiting bedroeg in verband met het nadelige saldo van de voormalige Waterleiding Maatschappij Tholen. Deze toeslag komt met ingang van 1 januari 1975 te vervallen, aangezien het saldo vereffend is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1974 | | pagina 9