rr éi TTrr 1 u 1 BOUW KEN DINGEN VAM DE WEEK W e mogen aannemen dat vooral bij de ontwikkeling van het marketingplan voor appelen van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen, deze konklusie van de werkgroep een be langrijke stimulans is geweest. We moeten vooral ook hopen dat de Nederlandse fruittelers de ernst van de situatie zullen verstaan en maatregelen zullen nemen om de dreigende gevaren het hoofd te bieden. Daarom is het ook een plicht van elke weldenkende teler om mee te doen met het streven naar een betere presentatie voor ons kwaliteitsfruit. W at het fruitverbruik betreft wordt gekonkludeerd dat het fruitverbruik in de meeste landen van de Gemeenschap op jaar basis een stationair verloop heeft. In het bijzonder in Nederland blijkt een toenemende vraag naar importappelen te bestaan. De vraag naar Franse appelen neemt in Nederland sterk toe. Bij een Bacterievuur richt steeds meer schade aan. Matte stemming in de fruitteelt Wanneer is er sprake van overproduktie? I n juni verscheen een zeer gedegen rapport getiteld "Verbete ring konkurrentie positie Nederlandse fruitteelt." Een werk groep van deskundigen op fruitteelt en afzetgebied heeft onder voorzitterschap van ir. R.K. Elema, de direkteur van het landelijk Proefstation voor de fruitteelt te Wilhelminadorp vanuit ver schillende invalshoeken de problematiek van de Nederlandse fruitteelt belicht. Deze invalshoeken waren produktie, kwaliteit afzet. Begonnen wordt met vast te stellen dat de Nederlandse fruitteelt zich nog onvoldoende heeft kunnen herstellen van de strukturele moeilijkheden waarin ze verkeert. De getroffen maatregelen hebben onvoldoende bijgedragen in het bereiken van een meer evenwichtige marktsituatie in de E.G. De afzet- struktuur is nog steeds een zwakke schakel in de kommerciali- satie van hardfruit. De laatste jaren begint naast de kwantiteit de kwaliteit voor de Nederlandse fruitteelt een konkurrentiefaktor van doorclaggevende betekenis te vormen. Binnen de Europese Gemeenschap speelt Nederland wat de fruitteelt betreft een be scheiden rol. De Nederlandse appelproduktie schommelt rond 7% van de Gemeenschapsproduktie en de pereproduktie rond de 4%. Het areaal verminderde mede onder de invloed van de rooi- regelingen van 39.000 ha in 1970 tot 28.000 ha in 1977. Op Schouwen-Duiveland is plaatselijk met enkele onweers buien in de laatste week van juli ruim 30 mm neerslag afgetapt. Het overgrote deel van ons gebied moest echter met enkele mm genoegen nemen. Door de gemiddeld wat lage temperatuur en een te kort aan zon uren is de ontwikkeling van veel gewassen trager dan het "ge middelde" over een aantal jaren. Bij het fruit is dit duidelijk te merken bij de aanvoeren van de eerste pruimen en appels die later opgang zijn gekomen dan de 2 voorafgaande jaren. De James Grieve heeft in de eerste week van aug. nog weinig vruchten boven de 70 mm. Een zware vruchtzetting gevolgd door een late rui zullen hier wel mede de oorzaak van zijn. Ook Cox, vooral op de matige onderstammen heeft nog flink geruid. Toch komen er in onze regio meerdere percelen voor die te dik hangen, door late rui was het moeilijk om de Cox op tijd te dunnen. Telers die al een aantal jaren op het hout hun fruit aan de handel verkopen zijn over het alge meen wat voorzichtiger met het dunnen dan de veiling klanten. Door de handel wordt dan ook juist dit jaar kritisch gekeken of het fruit voldoende gedund wordt. In het seizoen van '77 was het helemaal niet zo belangrijk of een appel groot of klein was, als hij toen maar Cox heette dan was hij al enkele dubbeltjes meer waard dan nu de allermooiste partijen. De laatste drie weken zijn een aantal percelen op het hout verkocht. De animo van koperszijde is voor appels belangrijk minder dan de twee achter liggende jaren. Voor de goede be drijven met een doorsnee sortiment worden de twee kwartjes nog niet gehaald. De hoeveelheid Golden Delicious en be- waarperen beïnvloeden de prijs naar beneden, dan wel voor laatste naar boven. De insecten geven dit jaar tot nu toe weinig problemen. Is dit dank zij Ambush of is de koele zomer één van de oorzaken. Anders ligt dit met het bacterievuur. Percelen waar in het begin van de zomer een stuk of wat aangetaste bomen voorkwamen, kregen ondanks zorgvuldig verwijderen een flinke uitbreiding. Zo zelfs dat over de honderd bomen per bedrijf besmet werden. Over het hele gebied komen besmette bomen voor, maar het zwaartepunt ligt nu nog in het Schouwse deel. Regelmatig con troleren blijft noodzakelijk, ook de meidoorns in de omgeving. Zoals een pootgoedteler wekelijks zijn gewas controleert zo zal een pereteler in de toekomst zijn opstand moeten nagaan. Ho pelijk valt dan deze teelt te behouden. Voor telers met plannen om in het aanstaande seizoen peren te planten is het een moei lijke beslissing om in dit stadium de risico's van bacterievuur te overzien. Overleg met deskundigen is zeker gewenst al blijft de verant woording bij de betrokken teler. Een jaar of tien geleden is op Noord-Beveland het eerste bacterievuur gevonden. Mede dankzij uitgebreide rooiacties van besmette en aangrenzende meidoornstruiken is dit gebied nu vrij van deze ziekte. Nu zo veel jaar later is die bereidheid hier niet aanwezig om besmette meidoorn over het hele eiland te verwijderen. Als nu noch langer wordt gewacht is straks dit tij niet meer te keren. Op Zuid-Beveland is nu ook de oogst van het grote fruit op gang gekomen. Er is wat aanbod van appels en peren en een over vloedig aanbod van pruimen. De prijzen liggen voorlopig heel wat lager dan vorig jaar. Toen bracht de eerste James Grieve ruim 2 gulden op en nu maar ruim 1 gulden. De grote maten van Stark Earliest en Discovery worden beter betaald maar bij de Stark is de maat nu eenmaal aan de kleine kant en bij de Discovery is een flink percentage gescheurd. Heel wat fraai gekleurde appels verdwijnen daardoor voor 15 cent per kilo in de kroet. Het is trouwens in het algemeen een jaar met proble men door barsten der vruchten. Dat komt wel heel scherp tot uiting bij de pruimen. De Ontario komt soms aan een percen tage gescheurde vruchten dat de 50% benadert. Het is dit jaar hopeloos met dat ras. Ook de Opal komt er allerminst zonder scheuren af. Zelfs bij late rassen als Reine Claude d'Althann hangen al veel gebarsten pruimen aan de bomen. De prijzen van de pruimen zijn aan de lage kant en zullen bij toenemende aanvoeren nog verder zakken. De oogst in eigen land is groot, de aanvoer uit het buitenland is eveneens groot en het koude weer vormt geen stimulans voor de konsumptie. Al met al is er dan ook een matte stemming in de fruitteelt. De prijzen vallen (voorlopig?) tegen, het weer blijft tegenvallen en de vooruitzichten lijken minder te worden. Doordat de oogst verlaat wordt zal de periode van afname door de konsument ook korter worden en dat is vanzelfsprekend ook niet gunstig. De verkoop op 't hout is weliswaar nog aardig op gang gekomen, maar men komt moeizaam tot zaken. Misschien dat het allemaal uiteindelijk nog meevalt, maar dan moet het weer veranderen. We hebben dringend behoefte aan zon en warmte. Die zijn nodig voor een vlotte konsumptie van ons fruit, maar zeker ook voor de uitgroei en smaak van de vruchten. Zelden was het weer zo gunstig. Wel gaf het voordelen bij de gewasbescherming, want door de kou is er praktisch geen schurft en naar verhouding ook weinig meeldauw. Tevens wei nig insekten, behalve dan de perebladvlo, die zich inmiddels in ons kikkerlandje zo heeft aangepast dat regen en kou het beestje weinig schijnen te deren. We kunnen ons afvragen of we naar een andere spuittechniek moeten. Zowel bij de perebladvlo als bij CCC bespuitingen moeten speciaal de hoogste toppen wor den geraakt. Moeten we de peren met anders (hoog) opgestelde spuitkoppen niet van boven naar beneden gaan spuiten, zoals bij Vogelaar te Krabbendijke en A. van de Velde te Philippine gebeurt? De bladstand blijft welig en de scheutgroei blijft doorgaan. Het is de vraag of dat gunstig is, groei en vruchtbaarheid zijn in veel opzichten tegengesteld aan elkaar. Vandaar dat felle groei leidt tot veel rui en minder bloemknoppen. Zolang de groei niet afgesloten is, komt ook de diktegroei van de vruchten moeilijk op gang. Daarom bekijken we de gulle groei en welige bladstand met gemengde gevoelens en daarom hopen we op droger, zon niger weer. Tenslotte nog de opmerking dat de Conference lang opmerke lijk slank blijft, terwijl we korpulentie liever zouden zien. Te vens dat de matig gezette percelen Golden Delicious steeds slechter worden. Je ziet aan enkele grote gave appels van de vroegste bloei hoe mooi het had kunnen zijn, maar de appels van de "middenbloei" raken steeds meer achter en zijn vaak ruw en de appeltjes van de nabloei kunnen straks achter elkaar in de kroet. Over het geheel genomen vertoont de Golden op veel percelen dus overeenkomst met het weerbeeld, dat wil zeggen: triest. We zijn bang dat het voor menige fruitteler een moeilijk jaar wordt. Moeten de peren met dergelijk aangepaste apparatuur van boven naar beneden worden bespoten niet CCC en tegen perebladvlo. Wanneer wij in ons Thoolse gebied de stand van de gewassen zo eens overzien, kunnen wij constateren dat, ondanks het wat grillig zomerweer de diverse gewassen er behoorlijk opstaan. Van de eerst geoogste bloemzaadpercelen horen wij, dat de dorsresultaten wel aan de verwachtingen voldoen. Toch zijn er onder de diverse soorten bloemzaden wel enkele te vinden die dit jaar misschien wat te weinig gewas hebben gemaakt. Het is echter wel zo, dat dikwijls wat te geil opgegroeide gewassen in hun zaadproduktie tegengevallen. Van meer belang is altijd of er tijdens de bloeitijd voldoende bloemen tot hun recht komen om volwaardig zaad te kunnen leveren. De kg. opbrengst in de aardappelen laat dit jaar wel een 25% verhoging zien' tegenover 1977. Hiertegenover staat dat de prijs bij het toen ook al be droevende prijspeil tot begin augustus 30% hoger was. Evenals toen hebben slechts de vroegste telers een behoorlijk rendement gemaakt in deze teelt. Soms vragen wij ons af, of er nog teveel telers zijn die ervan uitgaan om éérst een behoorlijk groot aantal kg te produceren en dan pas te rooien. Zullen wij ons niet beter aan kunnen passen om de vroege teelt zo te versieren om poot- goed te gebruiken dat weinig aanslag geeft, en dikwijls een week eerder een produktie heeft met aardappelen boven de 35 mm. Ons inziens is daar met de plastik-folie wel wat in te bereiken. Om een top'opbrengst te hebben is ons altijd geleerd, dat de grond eerst in prima droge toestand moet verkeren, aléér tot poten kan worden overgegaan. Het gaat er echter de laatste jaren niet meer om, om 1 Vi - 2 kisten per rol te rooien, wanneer de prijs eenmaal gezakt is tot de kale kostprijs. Van veel meer belang is, dat men eind juni een produktie heeft over 15-25 kg per rol met een prijs van rond een gulden per kg. Ook ziet men nog teveel dat sommige telers méér letten, of buurman al vijf kg per rol meer opbrengst heeft dan zijzelf, en dan besluit men om nog maar een week te wachten. Heel deze teelt moet echter nog meer aangevoeld, dan aangeleerd worden, wil men tot een be vredigende opbrengst komen. Toch is het weer spijtig dat de prijs dit jaar van de aardappelen en de plantuien, opnieuw teleurstellen. Wanneer dit zich te dikwijls herhaalt, komen er zeker ondernemers in de afvoergoot terecht. Het is echter wel v n groot belang, dat speciaal de kleine grondgebruiker vol doende teelten in zijn bouwplan opneemt wat veel meer risico spreiding geeft, en dientengevolge ook meer werkspreiding. Voor die het past, zou er ook in ons distrikt, de mogelijkheden meer uitgebuit kunnen worden om de teelt van winterbloem kool toe te passen. Deze is in het voorjaar niet zo afhankelijk van kunstmatig beregenen, en is de laatste jaren 'n alleszins goed betaald produkt geweest. Men hoeft er nog niet vanuit tegaan om te zeggen, ik kom wel aan mijn énd, en na mij de zondvloed. Iedere nieuwe teelt die het weer beter doet, geeft toch altijd weer de voldoening dat men iets gepresteerd heeft. Reeds eerder werd in ons land aandacht besteed aan het recentelijk verschenen rapport over de Nederlandse fruit teelt. In deze rubriek wordt hier wederom op ingegaan. Gezien het belang van deze zaak leek het ons goed ook deze bijdragen te publiceren. Met tal van cijfers wordt dan in het rapport aangetoond hoe dc vraag- en konsumptie ontwikkeling is en daarop volgt de kon- klusie dat de positie van het Nederlandse fruit, met uitzondering van het tweede kwartaal, op de binnenlandse markt aan het verslechteren is. Dit wordt niet verklaard door een afnemende konsumptie per hoofd maar veeleer door een toenemende vraag naar importfruit. Fruit dat in het algemeen van goede kwaliteit is. Dit bevestigt de reeds eerder getrokken konklusie dat de Neder landse markt zich steeds meer ontwikkelt tot een kwaliteitsmarkt en daar is, zo meent de werkgroep, in onvoldoende mate door de Nederlandse fruitteelt op ingehaakt. Naast de ongetwijfeld noodzakelijke export zal veel aandacht op de eigen markt gericht moeten worden om onze positie te konsolideren en zo mogelijk te versterken. Gelet op de vraagontwikkeling zal dit een niet een voudige zaak zijn, maar wel een dwingende voorwaarde om de belangrijkste markt voor de Nederlandse fruitteelt te kunnen blijven bedienen. Voor de toekomstige aanbod ontwikkeling is ook belangrijk de toetreding tot de Europese Gemeenschap van Griekenland, Por tugal en Spanje. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor het inkomen en de bestaanszekerheid van fruitproducenten in de huidige gemeenschap. Terwijl de voorzieningsgraad voor appelen en peren in de E.G. sinds 1970 een licht dalende tendens vertoond, zal deze bij toe treding van de drie kandidaatleden tot ver boven de 100% gaan stijgen (120%). Het gevaar van nieuwe strukturele overschotten zal zich dan aandienen. Gepleit wordt voor maatregelen in het kader van het gemeenschappelijk groente- en fruitbeleid om de dreigende gevaren te voorkomen. De maatregelen zullen genomen moeten worden alvorens één of meer van de nieuwe lidstaten toetreden. stagnerend totaal verbruik van appelen neemt dus het verbruik van appelen van eigen bodem af. Een zelfde beeld tekent zich af voor het Nederlandse produkt in Frankrijk en België en in min dere mate in West Duitsland. In het tweede kwartaal blijkt er, met uitzondering van Frankrijk nog sprake te zijn van een toenemende vraag, ook naar Neder landse appelen. Inkomensgroei en bevolkingsgroei blijken geen positieve invloed meer te hebben op de vraag naar appelen. Als oorzaken van de afnemende vraag naar Nederlandse appelen wordt genoemd de betere produktkwaliteit, een betere distribu tiemethode en een aktiever afzetbeleid van de exporterende lan den. De aanbevelingen van de werkgroep voor deze onderdelen van het rapport zijn: 1. De Nederlandse markt ontwikkelt zich steeds meer tot een kwaliteitsmarkt. Om niet meer ruimte te verliezen aan andere landen, met name Frankrijk, vereist dit een hierop afgestemd afzet- en kwaliteitsbeleid. 2. Daar in de komende jaren het aanbod van de kleinere rassen en ook Goudreinette en Cox's Orange Pippin zal gaan toe nemen, is het noodzakelijk de vraag naar deze rassen, inklu- sief exportmogelijkheden, te analyseren. 3. Wanneer het aanbod van nieuwe rassen in voldoende mate beschikbaar is, zullen afzetbevorderende aktiviteiten ontwik keld moeten worden om deze appelen bij de konsument geïn troduceerd te krijgen. 4. Het aanbod in Europees verband dient verder omlaag te worden gebracht. Dit kan geschieden door het treffen van maatregelen, die langs kwantitatieve (sanering) en kwalita tieve (verhandelingsverbod van bepaalde kwaliteiten) weg het aanbod verminderen. Aan het instellen van zogenaamde rekonversiepremies ziet de werkgroep grote gevaren verbonden, tenzij effektieve waar borgen tegen produktiestijging worden gekreëerd. 5. Het verdient aanbeveling dat op Europees niveau een kon- sistent invoerbeleid ten aanzien van appelen van het Zuidelijk Halfrond tot stand wordt gebracht. Daarbij zal rekening moeten worden gehouden met het feit dat deze appelen voor namelijk op de Noord-Westeuropese markt terecht komen. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1978 | | pagina 15