gropatax
Einde pacht bij 65 jaar
Over Grond-
en
Pachtzaken
Noodslachtplaats West
Zeeuws Vlaanderen?
WIJZIGING PACHTWET
Kinderbijslagwet
gewijzigd per 1 januari
Vóór het kalf
verdronken is...
Preventiekrant
voor agrarisch
Nederland
Verdubbeling
energietoeslag WIR
Ouders oefenen gedurende hun huwelijk samen de ouderlijke macht uit
over hun minderjarige kinderen. Die ouderlijke macht eindigt altijd bij
het einde van de minderjarigheid; dat is op het moment dat een kind 21
jaar wordt, of wanneer het in het huwelijk treedt. Er zijn echter ook
situaties, dat de ouderlijke macht beëindigd wordt voor het einde van de
minderjarigheid van kinderen. In zo'n geval treedt de voogdij in de
plaats van de ouderlijke macht. Op de daarvoor geldende regels wordt
in het volgende nader ingegaan.
Gevallen waarin voorzieningen voor
de voogdij over minderjarigen moe
ten worden getroffen, kunnen.zich
voordoen door de volgende oorza
ken:
- overlijden van êén of beide ou
ders:
- ontbinding van het huwelijk door
echtscheiding;
- een rechterlijk vonnis tot schei
ding van tafel en bed met in
schrijving daarvan in de registers
van de burgerlijke stand:
- ontheffing of ontzetting van bei
de ouders uit de ouderlijke
macht; een gerechtelijke maatre
gel genomen wegens niet goed
uitoefenen van de ouderlijke
macht.
In deze gevallen moeten dan een
voogd en een toeziende voogd wor
den benoemd. Samen oefenen zij de
voogdij uit. wat inhoudt dat zij belast
zijn met de zorg voor de persoon en
de belangen van de minderjarigen
waarvoor zij optreden.
Bij overlijden van één der ouders
wordt de overblijvende ouder auto
matisch. van rechtswege, voogd-over
eventuele nog minderjarige kinde
ren. Ouders hebben verder ook het
recht om bij testament een voogd te
benoemen- voor het geval zij beiden
zouden wegvallen. Als degene die op
deze wijze tot voogd wordt benoemd
tegenover de rechter verklaart de
benoeming te aanvaarden, is hij of zij
daarmee voogd geworden.
In alle andere gevallen - waarin dus
niet door wettelijke of testamentaire
bepalingen een voogd is aangewezen
- vindt benoeming van een voogd
plaats door de rechter Als regel
wordt daarbij overleg gepleegd met
de familie van beide ouders. De toe
ziende voogd, die er dus ook moet
zijn als één der ouders van rechtswe
ge voogd is of als een voogd bij tes
tament is benoemd, wordt altijd door
de rechter benoemd. Wel kunnen de
ouders bij testament daarvoor ie
mand voorstellen.
Verplichtingen
Een voogd is belast met het toezicht
op de persoon van de minderjari
ge^) die onder zijn hoede is/zijn
geplaatst en met het beheer van
diens vermogen. Hij of zij moet er
voor zorgen dat de minderjarige in
overeenstemming met zijn vermogen
wordt opgevoed en verzorgd. De
voogd is verplicht het bewind over
het vermogen van de minderjarige
op behoorlijke wijze te voeren.
Daarbij kan hij alleen voor de nor
male beheersdaden over dat vermo
gen beschikken. Voor verdergaande
handelingen (b.v. vervreemden of
bezwaren van zaken behorende tot
het vermogen van de minderjarige) is
echter een machtiging van de kan
tonrechter nodig.
In het algemeen kan de voogd voor
en op naam van de minderjarige alle
handelingen doen' die in diens be
lang noodzakelijk, nuttig of wense
lijk zijn. Daarvan zijn echter uitge
zonderd een aantal hoogst persoon
lijke rechtshandelingen als: het ma
ken van een testament, het erkennen
van een kind, het maken van huwe
lijkse voorwaarden en het aangaan
van een huwelijk. Voor een aantal
handelingen is voorts op grond van
de wet toestemming van de kanton
rechter nodig, nl.: beschikking over
goederen van de minderjarige, han
delingen waarbij de voogd zelf partij
is, bewaring van effekten en beleg
gen van geld, alsmede het onver
deeld laten van een boedel waarin de
minderjarige gerechtigd is.
De toeziende voogd moet er op toe
zien, dat de voogd zijn taak goed
uitvoert. Is hij of zij b.v. van mening,
dat deze tekort schiet bij de opvoe
ding van de minderjarige(n). dan
kan dit gemeld worden bij de Raad
voor de Kinderbescherming of bij de
rechter. Bij tijdelijke of blijvende
ontstentenis van de voogd moet de
toeziende voogd er ook voor
zorgen, dat eer in de voogdij
wordt voorzien. In afwachting daar
van moet de toeziende voogd zelf al
le voogdijhandelingen doen. die niet
kunnen worden uitgesteld.
Om te kunnen controleren, of de
voogd het vermogen van de minder
jarige goed beheert, kan de toeziende
voogd de kantonrechter vragen om
de voogd te verplichten regelmatig
een rekening van zijn beheer te
overleggen. Wordt de minderjarige
door een slecht beheer van de voogd
benadeeld, dan kan de voogd aan de
kantonrechter verzoeken de voogd te
veroordelen tot het betalen van een
schadevergoeding aan de minderja
rige.
Ontzetting
Zowel de voogd als de toeziende
voogd kunnen door de rechter uit de
voogdij worden ontzet als dit in het
belang van de minderjarige nodig
wordt geoordeeld. Dit kan onder
meer geschieden op grond van:
slecht gedrag: misbruik van be
voegdheid; verwaarlozing van hun
verplichtingen of niet behoorlijke
uitoefening van de voogdij; ontzet
ting uit de ouderlijke macht; in staat
van faillissement zijn; een veroorde
ling op grond van sommige misdrij
ven. alsmede vrees voor verwaarlo
zing van de belangen van de min
derjarige. Zo'n ontzetting kan ge
schieden op verzoek van voogd of
toeziende voogd, bloed- of aanver
wanten van de minderjarige, de
Raad voor de Kinderbescherming of
de rechterlijke macht.
Tot zover deze slechts zeer beknopte
en globale weergave van de regels
die de wet geeft voor de voogdij over
minderjarigen. Wie over dit alles
meer uitgebreide informaties nodig
heeft, kan zich daarvoor het beste
wenden tot een jurist of een notaris.
Nog steeds is er geen gelegenheid tot
het uitvoeren van een noodslachting
in West Zeeuws-Vlaanderen. De tot
nog toe onderzochte mogelijkheden
komen allemaal te duur. Zo lang er
geen oplossing is kan iedereen, in
dien nodig, kontakt opnemen met
slagerij Lambert in Vogelwaarde
(Oost Zeeuws Vlaanderen) tel.
01147-394. De fa. Lambert heeft zich
bereid verklaard om zelfs in de
weekends voor heel West Zeeuws
Vlaanderen noodslachtingen uit te
voeren tegen redelijke vergoeding.
Op 20 oktober 1981 is bij de Tweede Kamer ingediend een wetsontwerp
tot wijziging van boek 4 van het Burgelijk Wetboek.
Het wetsontwerp beoogt op een aantal belangrijke punten wijzigingen
aan te brengen in het erfrecht.
Om reden de voorgestelde wijzigingen zo diep ingrijpen in de verhou
dingen welke ontstaan ingeval van overlijden van de echtgenoten willen
wij reeds nu op dit voorstel de aandacht vestigen.
Echtgenoot krijgt van rechtswege het
vruchtgebruik van de nalatenschap.
Naar nu geldende recht heeft de
echtgenoot van de erflater recht op
een kindsdeel. De erflater kan hier
van echter bij testament afwijken.
Al lang bestaat bij velen de overtui
ging dat de erfrechtelijke positie van
de echtgenoot behoort te worden
versterkt, zowel tegenover de kinde
ren als tegenover anderen.
Over de vraag hoe dit moet worden
verwezenlijkt lopen de opvattingen
echter sterk uiteen.
In het wetsontwerp wordt voorgesteld
de echtgenoot van rechtswege het
vruchtgebruik te geven van de hele
nalatenschap, met inbegrip van het
recht om over de goederen van de
nalatenschap te beschikken.
De kinderen krijgen dan pas bij het
overlijden van de langstlevende
echtgenoot de vrije beschikkings
macht over die goederen, tenminste
voorzover deze dan nog aanwezig
zijn. Is er al over beschikt, dan heb
ben de kinderen een vordering tot
vergoeding van de waarde, althans
voorzover de langstlevende echtge
noot eigen goederen nalaat waarop
die vordering kan worden verhaald.
De erflater kan in beginsel bij testa
ment van deze regeling afwijken;
bijvoorbeeld het vruchtgebruik ge
heel of ten dele aan de echtgenoot
ontzeggen ofwel bepalen dat de
boven vermelde beschikkingsbe
voegdheid aan de echtgenoot niet
toekomt.
Tegen zo'n testament kan de echtge
noot slechts opkomen voorzover de
ze aantoont dat hij (of zij) voor zijn
(haar) verzorging behoefte heeft aan
het vruchtgebruik.
e
Vorige keer heb ik geschreven dat de voorgestelde regeling er op
neerkomt, dat als de verpachter dat wil pachtovereenkomsten eindigen
bij het einde van het pachtjaar waarin de pachter 65 jaar is geworden.
Ter voorkoming van misverstand nog een nadere toelichting.
Een verpachter kan 3 tot 1 jaar vóór
het einde van een lopende pachtpe-
riode de pacht opzeggen. De pachter
dient binnen 1 maand een verlen-
gingsverzoek bij de pachtkamer in te
dienen. Volgens de voorgestelde re
geling dient de pachtkamer het ver-
lengingsverzoek van de pachter af te
wijzen, indien deze voor het einde
van de lopende pachtperiode de
leeftijd van 65 jaar bereikt en de
verpachter in verband daarmee geen
verlenging wenst. Dit betekent dus,
dat langdurige pachtperioden (b.v.
aangaan voor 24 jaar tot de 70 jarige
leeftijd van' de pachter) niet beëin
digd kunnen worden als de pachter
65 jaar wordt. De verpachter kan
immers pas 3 tot 1 jaar voor het einde
van de lopende pachtperiode opzeg
gen, m.a.w. als de pachter 67 jaar is
geworden. In dit voorbeeld zal de
pachter dus in ieder geval tot zijn
70ste jaar pachter blijven! Lopende
pachtperioden kunnen dus gewoon
uitgemaakt worden.
Een ander voorbeeld: Stel: een
pachter van een hoeve gaat op 50-
jarige leeftijd een pachtovereen
komst voor 12 jaar aan. De lopende
pachtperiode eindigt als de pachter
62 jaar is geworden. De huidige re
geling houdt in, dat de pacht van
rechtswege met 6 jaar wordt ver
lengd, tenzij de verpachter opzegt.
Dan beslist de pachtkamer over een
eventueel door de pachter ingediend
verlengingsverzoek.
Als de voorstellen tot wetswijziging
aangenomen worden, kunnen deze
pachtovereenkomsten echter gaan
eindigen bij het einde van het pacht
jaar waarin de pachter 65 jaar is ge
worden. De verpachter kan dan na
melijk stellen, dat hij de verlenging
niet of niet voor de duur van 6 jaar
wenst.
Alhoewel de wettekst zeer onduide
lijk is en m.i. herziening behoeft,
blijkt (met name uit de memorie van
toelichting), d"at de Pachtkamer in
dat geval de pachtovereenkomst, als
de verpachter geen langere verlen
ging wil, slechts kan verlengen tot het
einde van het pachtjaar waarin de
pachter 65 jaar is geworden.
Mr. H. van Es
Er zijn verschillende wijzigingen
aangebracht in de regeling van de
legitieme portie - het deel waarop de
kinderen in ieder geval recht hebben.
Voor een deel hangen die wijzigin
gen samen met de verbetering van de
positie van de langstlevende echtge
noot.
Zo zullen de kinderen hun legitieme
portie niet geldend kunnen maken
tegen de echtgenoot die het recht van
vruchtgebruik heeft.
Daarnaast is het recht op een legitie
me portie omgezet van een aandeel
in goederen van de nalatenschap in
een recht op een som geld, te voldoen
uit de nalatenschap.
In het ontwerp is een aantal bepa
lingen opgenomen die de voortzet
ting vergemakkelijken van een be
drijf dat geheel of ten dele tot de
nalatenschap behoort. Hierbij is
aandacht besteed zowel- aan de ver
houding tussen de kinderen en de
langstlevende echtgenoot als aan de
verhouding tussen de kinderen (of
hun echtgenoten) onderling.
Deze bepalingen brengen de langst
levende van de echtgenoten wel in een
zeer gunstige positie.
Het is echter zo dat vooral de be
schikkingsmacht ovfer de tot de nala
tenschap behorende goederen ook
problemen opwerpt.
Vooral in gevallen van een tweede
huwelijk zullen zich deze voordoen.
Zoals opgemerkt kan bij testament
afwijkende bepalingen worden ge
steld.
Het is zaak de ontwikkelingen over
dit wetsontwerp nauwgezet te volgen.
C. Paauwe
De wet op de kinderbijslag is per 1
januari gewijzigd. Deze veranderin
gen komen in het kort op het volgen
de neer:
Schoolverlaters die geen werk heb
ben en jonger dan 21 jaar zijn kun
nen het eerste half jaar (als zij dus
nog geen R.W.W. ontvangen; dit
volgens de wet van 1 oktober 1981)
nog kinderbijslag ontvangen.
De moeder moet de kinderbijslag in
het vervolg aanvragen behalve als de
ouders duurzaam gescheiden leven
en de kinderen bij hun vader wonen.
Weduwnaars moeten uiteraard zelf
aan blijven vragen.
Met ingang van het eerste kwartaal
1982 wordt bij de vaststelling van de
kinderbijslag rekening gehouden
met alle inkomsten van het kind. In
het verleden was het zo dat geen re
kening werd gehouden met eventue
le inkomsten die op de teldatum
(eerste dag van het kwartaal) nog
niet bekend waren.
Ter gelegenheid van de RAI is
door het Technisch Bureau ter
Bevordering van Schadepreven-.
tie een preventiekrant uitgege
ven.
In deze krant wordt een groot
aantal aspekten van veilig werken
en leven in de agrarische sektor
belicht.
De krant is gratis beschikbaar bij
het TBBS. Aanvragen gaarne per
briefkaart aan TBBS. postbus 54,
3740 AB Baarn.
(Bij afname van meerdere exem
plaren worden de verzendkosten
in rekening gebracht.)
Vaststelling plan van wegen en
waterlopen Ruilverkaveling
Z.A.K. Beneden Donge
Het definitief vast te stellen plan van
wegen en waterlopen in de Ruilver
kaveling Z.A.K. Beneden Donge dat
op 29 september 1981 door de Plaat
selijke Commissie aan de Centrale
Cultuurtechnische Commissie
(C.C.C.) is verzonden, zal door Ge
deputeerde Staten ter visie worden
gelegd voorzover het afwijkt van het
stemmingsplan. Belanghebbenden
kunnen bezwaren indienen tegen de
planafwijkingen. Het is dus slechts
mogelijk bezwaar te maken tegen die
gedeelten waar het plan afwijkt van
het stemmingsplan.
De tervisielegging vindt plaats op de
sekretarieën van de gemeenten,
waarin het blok is gelegen.
De verwachting is dat de tervisieleg
ging begin 1982 zal worden gehou
den. In de dagbladen zal daarvan
melding worden gemaakt. In die pu-
blikaties wordt tevens aangegeven
waar U uw eventuele bezwaren moet
indienen en binnen welke termijn
dat moet gebeuren.
Ir. J.H. van Binsbergen
De minister van ekonomischc zaken,
dr. J.C. Terlouw, zal binnenkort de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
voorstellen om de energietoeslag in
het kader van de Wet op de Investe
ringsrekening (WIR) tijdelijk te ver
dubbelen van 10 tot 20% voor tussen 1
februari 1982 en 1 juli 1983 verrichte
energiebesparende investeringen. Als
moment van investeren geldt onder
meer het moment waarop de over
eenkomst wordt aangegaan.
De verhoging zal niet gelden voor
kolenvergassingsprojekten. Voor an
dere kolenprojekten dan kolenver-
gassing zal de energietoeslag met in
gang van 1 februari 1982 permanent
worden verhoogd tot 15%. Voorts
stelt minister Terlouw voor met in
gang van dezelfde datum de ener
gietoeslag voor investering met be
trekking tot zonne- en windenergie
permanent van 15 op 25% te bren
gen.
Deze wijzigingen houden verband
met de in de regeringsverklaring van
16 november 1981 aangekondigde
herschikking binnen de WIR.
3