Kennis belangrijk bij bestrijden van afrijpingsziekten ■DLY ■OLY Onderzoek op "Rusthoeve" gericht op toekomstige ontwikkelingen akkerbouw Onkruidbestrijding na opkomst in bruine bonen Waarnemingen vanaf perceelsrand voldoen niet Door proefboerderij Rusthoeve te Colijnsplaat is dit jaar weer een omvangrijk onderzoekspro gramma aangelegd. In dit artikel wordt een toelichting gegeven op een aantal proeven. Geïntegreerde akkerbouw In studiegroepverband vindt er mo menteel een introduktie van geïnte greerde akkerbouw in de praktijk plaats. De resultaten van het onder zoek op het proefbedrijf Ontwikke ling Bedrijfs-Systemen (OBS) te Na- gele spelen hierbij een belangrijke rol. Om onder Zeeuwse omstandig heden de mogelijkheden met geïnte greerde akkerbouw na te gaan is door het bestuur van Rusthoeve besloten om onderzoek te starten. In suikerbieten is een proef aange legd met onkruidbestrijdingssyste- men in kombinatie met stikstofbe mesting. Het lage-doseringssysteem met herhaalde bespuitingen wordt als volvelds- en als rijenbespuiting vergeleken met het oude systeem. De proef is met behulp van het IHS ge zaaid met een Finse zaaimachine waarmee rijenbemesting mogelijk is. De optimale hoeveelheid stikstof is bij rijenbemesting vermoedelijk la ger dan bij volveldsbemesting. Deze stikstofbemestingsmethode is alleen interessant als de besparing op stikstof rendabel is. In wintertarwe is een proef aange legd waarbij de samenhang van ver schillende teeltfaktoren onderzocht wordt. Het gaat hierbij om zaai- tijdstip, stikstofbemesting, toepas sing van groeiregulator, rijen- afstand, onkruidbestrijding en bestrijding van ziekten en plagen. Uit de waarnemingen is inmiddels gebleken dat in de vroeg gezaaide wintertarwe meer muur stond dan in later gezaaide wintertarwe. De on kruidbestrijding met schoffelen en/of eggen is redelijk geslaagd. Op een aantal objekten is alleen in mei een chemische onkruidbestrijding uitgevoerd. In de proef wordt ook een vergelij king gemaakt met tarwe geteeld vol gens de regels van het Boerenbrood plan. In plaats van kunst- meststikstof is op deze tarwe organi sche mest in het voorjaar uitgereden. Op Boerenbroodtarwe mag na op komst met geen enkel gewasbescher mingsmiddel worden gespoten. Bij erwten worden de mogelijkheden voor toepassing van mechanische onkruidbestrijding (schoffelen of eggen) al dan niet gekombineerd met rijenbespuiting onderzocht. Doel van het onderzoek is de ontwikke ling van een flexibel en geïntegreerd onkruidbestrijdingssysteem wat wei nig afhankelijk is van de beschik baarheid van chemische middelen. Nieuwe gewassen Sinds enkele jaren wordt veel ge schreven en gesproken over verande ringen in de akkerbouw. De belang rijkste achterliggende reden is dat de rendabiliteit van de akkerbouwbe drijven verbeterd moet worden. Door Wageningse instituten en het PAGV wordt onderzoek gedaan met een aantal voor Nederland geheel nieuwe gewassen. Van essentieel be lang hierbij is of verwerking en afzet mogelijk is. Door het praktijkge richt onderzoek is nog niet of nau welijks op mogelijke toekomstige ontwikkelingen in de akkerbouw in gespeeld. Hierbij gaat het niet alleen om nieu we gewassen. Ook overschakelingen zijn mogelijk. Hierbij valt te denken aan andere toepassingen voor gang bare akkerbouwgewassen en de teelt van niet-akkerbouwgewassen. Bij een overschakeling van een bedrijf op andere teelten is ook de intensivi teit van een teelt van belang. Voor kleine bedrijven lijkt een gedeeltelij ke overschakeling op arbeidsinten sieve teelten gewenst. Zodoende worden de arbeidskosten per hektare gangbare akkerbouw verlaagd. Dit jaar wordt in het bestuur van Rusthoeve een diskussie gevoerd Vooral bij onvoldoende werking van de bodemherbiciden na het zaaien van de bruine bonen is een doelge richte onkruidbestrijding na op komst noodzakelijk. Ook later kie mende onkruiden, vooral zwarte nachtschade, moeten goed bestreden worden. Aanwezigheid van dit on kruid geeft problemen bij de oogst en kwaliteitsverlies. Voor de onkruidbestrijding na op komst is thans alleen bentazon (Ba- sagran) beschikbaar. De laatste jaren zijn goede ervarin gen opgedaan met het lage- doseringssysteem op het moment dat de bonen nog pas enkele dagen bo ven staan. Ter bevordering van het resultaat, vooral wanneer het gewas is afgehard, is toevoeging van een uitvloeier noodzakelijk. Om een goed resultaat te verkrijgen, moeten de onkruiden op het tijdstip Vrijdag 25 mei 1990 over de richtingen waarin het onder zoek op Rusthoeve zich in de ko mende jaren moet verschuiven. Deze diskussie wordt voor een belangrijk gedeelte gebaseerd op het markton derzoek van de Stichting Stimulering Plantaardige Produktie. Demonstratie proefveld In 1990 is op Rusthoeve een demonstratie-proefveld aangelegd met de volgende gewassen waarbij de belangrijkste toekomstige moge lijkheden zijn aangegeven: olievlas (linoleum, verf, vernis); hennep (pa pier); cichorei (zoetstof); soja (vee voer, margarine, verf); zonnebloem (spijsolie); aardpeer (zoetstof); ak- kermoerasbloem (cosmetica); beker goudsbloem (vernis, verf, smeermid del); gierstmelde (diverse industriële toepassingen); crambe (diverse in dustriële toepassingen). Suikermaïs Met suikermaïs wordt in 1990 al een proef uitgevoerd in samenwerking met de suikermaïsstudieclub. On danks de afzetproblematiek van oogstjaar 1989, lijkt het gewas goede perspektieven te bieden. In de proef wordt de invloed van het plantaantal op opbrengst, kolfaantal en kolf- grootte onderzocht. Gerstevergelingsvirus Vorig jaar, en in mindere mate ook al in 1988, heeft het gerstevergelings virus toegeslagen. In 1989 is nog besloten een kleine proef aan te leg gen om na te gaan of het virus be perkt kan worden door bestrijding van de bladluizen. Dit jaar is de proef inmiddels weer aangelegd op Rusthoeve en op Westmaas. In de proeven wordt onderzocht of een vi- rusinfektie voorkomen kan worden; of de bespuitingen rendabel zijn en tot welk ontwikkelingsstadium; wanneer de eerste bespuiting uitge- Op de voorgrond: zes dagen na het eggen op 8 maart jl. De meeste tarwe is weer uit de grond gekropen. Op de achtergrond niet mechanisch behandelde tarwe. voerd moet worden en hoe vaak gespoten moet worden. Voorjaarstoediening organische mest Uitrijden van organische mest in het najaar heeft het grote nadeel dat veel stikstof uitspoelt. Door organische mest in het voorjaar uit te rijden zal de in de mest aanwezige stikstof ge heel beschikbaar zijn voor het ge was. Ook het inwerken van de mest is belangrijk. Vooral bij zonnig weer vervluchtigt kort na toediening een groot gedeelte van de stikstof. Een groot probleem bij voorjaarstoedie ning is de struktuurschade die ont staat. In een proef is kort voor of kort na het poten van aardappelen organisch mest toegediend. De mest werd geïnjekteerd of bovengronds uitgereden en vervolgens ingewerkt met de pootbedbereiding of met het aan frezen. Voorvruchteffekt peulvruchten voor aardappelen Uit onderzoek in 1988 en 1989 is ge bleken dat droog te oogsten erwten een slechte voorvrucht zijn voor aardappelen. Als gevolg van een zwaardere aantasting van de aardap pelen na voorvrucht erwten door de verwelkingsziekte werd gemiddeld over acht proefpercelen een op brengstderving gevonden van bijna 4 ton/ha. In 1990 wordt het onder zoek voor de laatste maal uit gevoerd. Hiervoor zijn nog enkele proefper celen nodig. Mocht u een perceel in Zeeland of West-Brabant voor het onderzoek beschikbaar hebben dan stellen wij het zeer op prijs als u kon- takt met ondergetekende wilt opne men (tel. 01199-363). Op de proefpercelen moet in 1990 het ras Bintje geteeld worden. In 1989 moet het perceel gedeeltelijk met droge erwten en gedeeltelijk met een ander gewas beteeld zijn. Exkursies Vanaf eind mei tot eind juni zijn zo als gewoonlijk exkursies mogelijk. Voor een algemene exkursie kan een afspraak gemaakt worden met de bedrijfsleider de heer A.G. Ebbens (01199-363). Johan Wander onderzoeker in de regio proefboerderij Rusthoeve Het onderzoek met brede sproeisporen (twee ruggen weglaten) in vergelij king met normale sproeisporen wordt dit jaar voortgezet. van toepassing nog^rg klein zijn, nl. in kiemplantstadium. De dosering bedraagt 0,5-0,75 ltr Basagran 0,2 ltr Citowett uitvloeier per ha. Toepassing uitvoeren met 500 ltr wa ter per ha. Deze bespuiting dient af hankelijk van de onkruidbezetting 1 a 2 keer te worden herhaald. Toe passen op een droog gewas en bij zonnig weer geeft de beste resulta ten. Bij erg hoge temperaturen, bo ven 20°C, de bespuiting uitvoeren in de late namiddag. Th.P. Hiel, bedrijfsdeskundige DLV Goes Het is min of meer een vaste maatre gel geworden om bij tarwe een bespuiting uit te voeren tegen afrij pingsziekten. Het is echter belang rijk om te weten welke ziekten in het gewas voorkomen om een juiste be slissing te nemen. Waarnemingen vanaf de perceelsrand voldoen niet meer in de huidige tarweteelt. Tot de afrijpingsziekten worden ver schillende schimmelziekten gere kend, o.a. meeldauw, septoria, kaf- jesbruin en roesten. De meeste van deze schimmels kunnen eerder in het seizoen al duidelijk zichtbaar in het gewas voorkomen. Behalve het blad kunnen alle schimmels (uitgezon derd bruine roest) ook de aar aan tasten. Om de aar goed te bescher men moet er op het juiste tijdstip gespoten worden. Dit is in de perio de dat de aren net uitstaan tot begin bloei van het gewas. Er wordt in de praktijk eerder te laat dan te vroeg gespoten. Wacht dus niet tot het laatste aartje zichtbaar geworden is. Welke middelen inzetten Er kunnen zich verschillende situa ties voordoen rond het in aar ko men. Het kan zijn dat vanwege eer dere bespuitingen er geen schimmel ziekten in het gewas voorkomen. In dat geval zou een bespuiting achter wege gelaten kunnen worden. Dit geldt met name voor laat gezaaide percelen, die in het voorjaar niet te zwaar bemest zijn. Ook kan het gebeuren dat de ziekte- druk laag is en zich beperkt tot een kleine aantasting van bladvlekken- ziekte. In deze situatie kan volstaan worden met carbendazim maneb (o.a. Bavestin M 72). In alle andere gevallen zal naar een bredere, dus duurdere kombinatie gezocht moe ten worden. De keuze van de kombi natie hangt af van het tarweras, de aanwezige schimmelziekten en de te voren gebruikte middelen. Dat het ras een rol speelt, blijkt uit het feit dat men in Arminda en Obe lisk niet per se een middel moet ge bruiken dat sterk is tegen gele roest; beide rassen zijn nog resistent tegen deze schimmel. Tombola, Pagode en Minaret bijvoorbeeld zijn wel ge voelig. Zie tabel 1. Uit tabel 1 blijkt dat er geen enkel middel effektief is tegen alle schim mels tegelijk, zodat we voor de bestrijding een kombinatie van mid delen moeten inzetten. Als basis komen in aanmerking 0,5 ltr Bayfidan, 1 ltr Corbel of 0,5 ltr Tilt 250 EC/ha. Om de werking te gen kafjesbruin en bladvlekkenziek- te te versterken (indien nodig) kan 0,75 ltr Sportak, 1,3 kg Daconil Tabel 1 Overzicht werking fungiciden Merknaam werkzame gele stof roest 2787, 2 ltr Daconil 500 of 4 ltr Dyre- ne worden toegevoegd. Ook zijn er kant en klaar produkten op de markt zoals chloorthalonil fenpropimorf (Corbel Star) en fen- propimorf prochloraz (Rival). Bij gebruik van de middelen met een specifieke werking kan gemakkelijk resistentie of minder gevoeligheid ontstaan waardoor de bestrijdings- resultaten minder goed worden. Om dit te voorkomen dient het gebruik van deze middelen zoveel mogelijk te worden beperkt en moeten midde len met een verschillend wer kingsmechanisme zoveel mogelijk afwisselend worden gebruikt. Het gevaar van resistentie-ontwikkeling is duidelijk aanwezig bij Bayfidan, Tilt, Sportak en Corbel. Omdat Corbel een ander werkingsmecha nisme bezit dan de andere drie mid delen, is afwisseling sterk aan te ra den wanneer meer dan één bespui ting nodig is gedurende het teelt seizoen. Neem bij twijfel kontakt op met de Dienst Landbouwvoorlichting, tele foon 01100-33711. ing. N. Kerckhaert, bedrijfsdeskundige, DLV-Goes bruine roest meel dauw kafjes bruin blad vlekken- ziekte Bavistin carbendazim Bayfidan triadimenol Corbel fenpropimorf Tilt propiconazool Sportak prochloraz - - Daconil chloorthalonil - - Dyrene anilazin - - diverse maneb - - -

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1990 | | pagina 7