Uit Kerk en School. B© Predikanten GanferentEe. v. Mulder als Scriba, Ds. v. Haeringen als Asessor. Na voorlezing der notulen, word rapport uitge bracht door de Deputaten der Classis naar de Par ticuliere Synode. Met leedwezen verneemt de Classis dat door de Prov. Synode het voorstel tot vermeerdering der krachten van de provincie Noord-Brabant, door toe voeging (zoo mogelijk) van een Classis uit een an dere Provincie, is afgewezen. Besloten wordt toch bij vernieuwing pogingen aan te wenden tot ver mindering van het percentage dat de Provincie Noord-Brabant moet bijdragen in de onkosten der gezamenlijke kerken. Ce formuleering van een daartoe strekkend voorstel wordt tegen de volgende Classis aan de kerk van Genderen opgedragen. En kele vacatuur-beurten worden geregeld. Naar aanleiding van een schrijven van Ds. Schou ten als scriba der Prov. Synode, draagt de classis aan br. Ochtman op telkens op de classioale vergade- gen de vastgestelde buitengewone collecten te innen en voor een goede regeling daarvan te zorgen. Op de vraag ot de verzorging van em. pred., pred.- weduwen ee weezen barmhartigheid of plicht is, antwoordt de classis zonder eenige aarzeling dat zulks een dure roeping is der kerken door 's Heeren Woord geëischt. In verband daarmede wordt dan ook een voorstel van de Classis KLundert om de inkomsten der em. kas langs den weg van een kerkelijken om slag te verkrijgen aangenomen. Eveneens wordt het wenschelijk geacht zoo nu en dan een classicalen Zendingsdag 'te organiseeren Ds. Mulder ontvangt ontslag als deputaat van het Prov. Informatie-bureau, terwijl in zijn plaats voortaan Ds. Bosch de kerk van Sprang als consulent zal dienen. üp een vraag van de kerk te 's-Bosch of het niet wenschelijk zou zijn in Tilburg tot kerkformatie over te gaan besluit de classis deputaten te benoemen die deze zaak zullen overwegen en dienaangaande rapport zullen uitbrengen op de volgende vergadering. Bij de rondvraag naar art. 41 D. K. worden enkele adviezen gevraagd en gegeven. De volgende Classis zal worden saam geroepen tegen den derden Woensdag in October door de kerk te (renderen. Ds. Bosch sloot met dankzegging, Op last der Classis, J. M. MULDER. O gij, die des Heeren doet gedenken, laat geen stilzwijgen bij ulieden wezen. Jesaia62: 6 b. In dit en beide voorgaande hoofdstukken beschrijft de profetie de heerlijkheid der Kerk, het lichaam van Christus, haar ver heerlijkt Hoofd, zoo in hare volmaakte toe komst als in tijden van bij zonderen bloei en uitbreiding hier op aarde. En op grond van de beloften, aan Zijne Kerk gegeven, aangaande hare uitbreiding onder de volken, aangaande haren geestelijken wasdom en bloei, op grond van Zijn werk, dat in haar midden steeds openbaar wordt, komt bijzonder hier tot de getrouwe leeraars de roeping, om niet stil te zwijgen, dat is, volgens de taal der Schriftmet kracht en zonder ophouden te sprekente getuigen, de bazuin des Evangelies te doen weerklinken. Want hoe zullen zij gelooven, zonder die hun predikt. Schoon worden hier die ge trouwe leeraars aangeduid, als die des Heeren doen gedenken. Zij prediken niet zichzelven, maar gelijk de apostel Paulus schrijftChris tus. De nood is hun opgelegd, om van $en Heere te getuigen, Zijns te doen gedenken. De Heere schijnt daartoe in hun harte door den H. Heest. Daarom zegt ook de Heere Jezus tot Zijne jongeren, Joh. 15 27 En gij zult ook getuigen, en Hand. 1:8: En gij zult Mijne getuigen zijn. Maar in ruimeren zin is hier het gansche volk des Heeren ge noemd, dat als een Koninklijk Priesterdom heeft te getuigen en aan te houden in den gebede, totdat de Heere be vestige, 'en tot Hij Jeruzalem stelle tot eenen lof op aarde. Ten allen tijde moet dit getuigen een ken merk zijn van Gods Kerk, en het is een be wijs van adeldom van de gereformeerde leer, dat zij klaar en helder getuigt van het 'ko ningschap van den Heere Jezus Christus in Zijne Kerk, maar ook hoe Hij geëerd moet worden als de bron van wetenschap en kennis op ieder gebied des levens. Eene kerk die stil zwijgt, kan de wereld dan ook best verdragen. Hoe menigmaal is het aan de geloovigen op staatkundig gebied door de toenmalige leiders der liberale party toegeroepen Gij moet eene stille partij zijn. Maar dit kan niet. Steeds blijft des Heeren Woord van krachtO gijdie des Heeren aoet gedenkenlaat geen stilzwijgen bij u gevonden worden. Toch, dit zal moeten erkend worden, er is ook voortdurend gevaar, om aan dat getui gen ontrouw te worden en stil te zwijgen. Ook het gebed voor Sion verflauwt dan en met den geestelijken toestand wordt het treu rig. Wel is waar zijn er tijden, waarin het getuigen meer krachtig openbaar wordt en de aandrang daartoe sterker is. Maar dit is nu juist de zaak, om waar die bijzondere prik kel en aandrang niet meer werkt, ook in dezen getrouw te blijven, te blijven voortarbeiden. Onze natuur is er zoo spoedig toe geneigd, om weer uitwendigen vrede en rust te kiezen boven onze roeping, om de moeite en de te genstand en den smaad te ontzien, en ook des vijands geroep en zijne bespotting en zijne beschuldiging van aanmatiging, waarvoor geheele vrijmaking van Gods kerk wordt ge pleit, verbijsteren zoo licht de zwakke zielen, en nu zal men het zich dan maar laten wel gevallen, om zich met zijnen arbeid tot re formatie der kerk te laten stellen op de plaats waar de tegenstander ons wil gesteld zien. De lezer vat, dat wij hier bijzonder den jongsten tijd, bijzonder de gereformeerde ker ken van ons lieve vaderland op het oog heb ben. Voor het koningschap van den Heere Christus ging een krachtig getuigen op in 1834 en wederom in 1886 hoorde men al ler wege het vermaan, om geen uitlandsch God te dienen, maar in gehoorzaamheid te wandelen aan den Koning der kerk. Doch, hoe is het nu zoo stille, vooral na de ver- eeniging van 1892 Meene toch niemand, dat deze vereeniging een beletsel mag of moet zijn, om de broe deren, die nog in de verwarde en gevaarlijke toestanden waarin 1816 de kerken heeft ge bracht, verkeeren, te bewerken, hetzij in de lijn van '34 of in die van '86. Immers hierin eerbiedigen en dragen de Gereformeer den elkander. Het doel moet slechts zijn, dat ganseh Israël vrij worde. Alleenlijk laat geen stilzwijgen bij u gevonden worden. Dan kwijnt, dan verachtert het leven Een zien op zooveel gebrek in eigen boezem moet niet terughouden. Juist de roeping, die de Heere Zijn volk geeft, om te getuigen, zal over dat gebrek beschaamd doen staan, zal uitdrijven tot het gebed om verlossing van alle ongerechtigheid. Juist in die dagen van het vrijmoedig getuigen voor Koning Jezus en Zijne eere in Zijne Kerk, leefde men zoo nauw voor zijnen God, en toen had ook me nige bekeering plaats. Hülsebos. 2S 513, S. Verkeerde dingen in de gemeente. Gemis aan belangstelling. Wij willen nu eens niet alleen schrijven over het gemis aan belangstelling in de sa menkomsten der gemeente. Er zijn leden der kerk die maar al te veel zonder wettig ver hinderd te zijn, hunne plaats in het kerkge bouw ledig laten staan. Dat dit onverant woordelijk is, spreekt als een boek. De ver ontschuldigingen, die men hoort van hen, die men naar den aard der liefde, voor kinderen Gods houden moet, om daarmede hun thuis blijven of heengaan naar elders te veront schuldigen, houden geen steek. >Men kan zijn gemoed niet mede krijgen", om onder het gehoor van dien of dien leeraar te gaan zitten, zoo hoort men dikwerf spreken maar wat behoort te gelden: ons gemoed", of de eisch van Gods Heilig Woord? Ons gemoed openbaart zich op een booze manier, wanneer het ons drijft om booze dingen te doen die lijnrecht tegen de Schrift ingaan. De Heere Jezus ging naar zijne gewoonte op den dag des Sabbath's naar de Synagoge, omdat daar de gemeente des Heeren samen kwam, ook al had een doodelijke vormdienst bij Israels voorgangers den boventoon. Maar hoe dikwerf worden allerlei vergade ringen door den kerkeraad samengeroepen, zonder dat soms ook maar een tiende deel van. degenen, die daarbij tegenwoordig moes ten zijn, opkomen. Elk jaar doen in een Ge reformeerde gemeente de broeders, die het ambt van diakenen vervullen ten overstaan van de gemeente rekening en verantwoording van hun gehouden beheer. Daarbij behooren de leden der gemeente tegenwoordig te zijn. Het is toch in naam der gemeente dat de diakenen de gaven uitdeelendiakenen zijn slechts het orgaan waardoor de kerk barm hartigheid aan weeuw en wees, aan armen en ellendigen bewijst. Nu is over het alge meen de gedachte bij de broeders en zusters der gemeente heerschende»de zaak is in goede handen", doch dit ontslaat niet van de verplichting opdat de zaak in goede handen blijve om behoorlijk controle uit te oefenen op de handelingen van broeders armverzor- gers. Soms weten ook gemeenteleden dingen, die de leden van den kerkeraad niet weten. In plaats van achter den rug van diakenen te zeggen het is schande dat die of die niet meer bedeeling krijgt", of te beweren, »dat die of die onderstand genieten, die het best zonder konden stellen", moest men de zaken en be zwaren brengen ter plaatse waar zij behooren. Wij zeggen niet dat men alle wezenlijke of vermeende bezwaren bij het doen van reke ning moet inbrengen, maar dat men zijne belangstelling moet toonen door te verschijnen op de samenkomst, die door den kerkeraad wordt bijeengeroepen ter vaststelling van de rekening en verantwoording der diakonie ten overstaan der gemeente. Zoo leert het althans de Dordsche Kerkenordening. Men leze slechts na wat in Art. XXV geschreven staat. In elk geval mist iemand het recht om aanmer kingen te maken, indien men niet zijne be zwaren inbrengt ter plaatse waar zij kunnen gehoord en verholpen worden. Niet alleen de diaconie heeft te klagen over gemis aan belangstelling, doch ook en niet minder aan vele andere dingen in ons ker kelijk leven wordt niet die aandacht geschon ken die zij verdienen. Wanneer er bijv. over geklaagd wordt, dat de gemeente zooveel heeft op te brengen aan rente en aflossing voor opgenomen kapitaal, dan hoort men dik wijls de opmerking maken »maar waarom ook een kerk van steen gebouwd, we zouden het best met een houten gebouw hebben kun nen doen". Maar waarom was men niet ter vergadering, toen men besloot tot het aan gaan van eene geldleening van zoo en zoo groot bedrag, ten einde er een zoo en zoo gebouw van te stichten Men denkt »de menschen kunnen het zonder mij ook best af", en blijft thuis, ook al kon men zonder bezwaar met de broeders vergaderen. Ook de ambtsdragers in sommige kerken gaan in dezen niet vrij uit. Daar is bijv. de Jon- gelings Vereeniging op gereformeerden grond slag, die zich onder kerkelijk toezicht plaatst. Maar de jongelingen kunnen vergaderen, wan neer zij willen, nooit zien zij ook maar de schaduw van een kerkeraadslid. Er zijn Zon dagscholen, die zich onder het toezicht van den kerkeraad der Geref. kerk hebben ge steld, maar dikwerf moet er over geklaagd, dat wie ook komen aanhooren hoe de kinderen onderwezen worden, kerkeraadsleden ver te zoeken zijn. Men vertrouwt de zaken best den president of den onderwijzers toe, zoo beweert men, maar verzuimt toch zijn plicht. Controle is noodig voor iedereen. Plichtverzuim kunnen we noch voor God, noch voor de menschen verantwoorden. Al gevoelt men zich gering en nietig en klein, ook door geringe leden wil de Heere soms groote dingen doen. Waarde Broeder Ge zult mijn vorigen denk ik met belang stelling hebben gelezen. Het stuk van de kerkelijke tucht is altijd zeer belangrijk. Niet alleen in theorie, maar ook vooral in de practijk. Hoeveel vragen komen soms niet, vooral in moeielijke gevallen, te pas. Nu weet

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1894 | | pagina 2