KERK. VRIJDAG 12 FEBRUARI 1897. No. 7. weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde jcerk in ^Zeeland, oord-Brabant en J^imburg. Ds. J. HULSEBOS, Ds. J. H. FERINliA en Ds. A. LITTOOIJ. Uit de Heilige Schrift. De «Belijdenis des Geloofs" over het leerstuk der Kerk. 6* Jaargang. Want de HEEKE is onze Rechter, de HEERE is onze "Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Je6aja 33 22. ONDER REDACTIE VAN Doch Samuel reide Heeft de HEERE lust aan Brandofferen en Slach to fleren, als aan het gehoorzamen van de stem des llee- ren Zie, gehoorzaamen is beter dan slacht offer. opmerken dan het vette der rammen. 1 Sam. 15 22. Abonnement per 3 maanden f 0.35. Ajzonderlijke nos. 3 cent. Advertentiën van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Uitgever; K. LE COINTRE MIDDELBURG. Berichten, Ad verten tien enz., gelieve men tijdig, uiterlyk Vrijdagmorgen, bij den Uitgever in te zenden. BOUW DE MUREN VAN JERUZALEM OP. De offeranden Gods zijn een ge broken geest; een gebroken en verslagen hart, zult Gy, o God niet verachten. Doe wel by Zion naar Uw welbehagen, bouw de muren vau Jeruzalem op." Psalm 51 19—20. De dichter van den eenenvijftigsten Psalm bevindt zich op een merkwaardig punt van zijn levensweg. „Verlos mij van bloedschulden" is de schuldbelijdende smeeking, die juist over Zijn lippen is gekomen. Het bloed van Uria en zijn dapperen, door Davids huichelende trouweloosheid vergoten, schijnt het zien op het bloed der offers voor de zonde geslacht bijna onmogelijk te maken. Diep verslagen ligt David daar, zich krommend in zijn leed En zóóveel gevoelt hij wel, dat hier van ecu oordeel afkoopen met offers geen sprake kan zijn. Brandoffers zijn van God verordend, en er zijn gevallen, waarin God (vs. 21) daarin lust kan hebben. Maar brandoffers van eigen gerechtigheid en eigenmachtige schuldafkooping niet. Daar is maar één manier, waarop de zondige offeraar voor God verschijnen kan „De offeranden Gods zijn een gebroken geest." En, wanneer zulk een geest er dan als van zelf toe komt, om de vrijmoedigheid te verlie zen en eigen onwaarde ziende dat offer niet opdragen durft, dan komt de Heere ver troosten en legt het de pleitende verzekering in het hart en op de lippen „Een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God niet verachten." In zulk een felbewogen levenstijd, uit een zoo veelszins geslingerd gemoed komt nu de bede: „Bouw de muren van Jeruzalem op." Wonderlijke verbinding! Neenjuist zeer natuurlijke samenvoeging. Het hart, waarin de Heere werkt begint „dat gevoelen, hetwelk in Christus Jezus was" te bekomen. Begint te trekken naar „de ge meenschap der heiligen." Begint te gevoelen voor de eere des Heeren En dan ligt deze verbinding zoo zeer voor de hand. Wie een verloste des Heeren is, en daarbij goed onderwezen en geestelijk recht geleid wordt, kan niet anders dan zulk een samen voeging maken. Voorzeker, daar zijn verlosten, die deze twee scheiden. Maar dat ligt dan aan verkeerde geestelijke opvoeding of aan droevige eigen wijsheid. Het is een scheiden van wat God had samengevoegd. Of, zeg mij, hoe is dan het goede tot U ge- komen Hoe zijt Gy der Genade deelachtig geworden Lees er Romeinen 10 eens op na en zeg dan Was het niet door de Kerk. Zoudt Gij Uw Heil hebben bekomen, zoo God niet Jeruzalems muren had gebouwd En waartoe hebt Gij Gods Genade bekomen? Voor Uzelf alleen? Of tot Heil ook van ande ren en ter eere Gods Naar den regel der Liefde van 1 Corinthe 13„Zij zoekt zichzelve niet? Het kau niet anders. Iemand zou een nieuw hart hebben, en even zelfzuchtig blijven als te voren? „Dat gevoelen, hetwelk in Christus Jezus was" zal iemand zijn ingewrocht door den Heiligen Geest, en dan zal hij niet denken aan de eere Gods? In Sion geboren zjjn, en dan niet gevoelen voor Sions burgers? Verlost zyn, en onbewogen anderen in de ellende laten liggen? Jezus' Liefde gaan inzien, en niet verlangen Hem wederliefde te toonen Kan dat Er zyn zooveel valsche leuzen En ook deze tegenstelling is er een„Ik bekommer mij niet om den Kerkstaatmaar om den zielestaat." Dat is niet ivaar. Dat is geen tegenstelling. Bij een Kerkstaat vol leervryheid wordt de zielestaatongeloof, dat verdoemt of bekom mering, die verlamt. Bij een Kerkstaat v'éi Avondmaalsontwyding en tuchtverzbim, wordt de zielestaat een mis verstaan Yan het Woord en een miskennen van de Sacramenten. En daardoor een missen van hun rijke vertroosting en versterking. Bij een Kerkstaat met miskenning van de rechte Kerkregeering wordt door allerlei partij schap de zielestaat op velerlei wijze geschaad. En, omgekeerd, waar de zielestaat niet recht is, verdort het Kerkelijk bewustzijn. Dan vouwt men dierbaar de handen en zegt zeer zalvend Ik heb voor Kerk en Zending geen tijd. Mijn eigen ziel vereischt al mijn zorg. Ben ik, trouwens, ook wel mijns broe ders hoeder? Het wèl onderwezen en waarachtig Heilbe- geerig gemoed kent den wil des Heeren om het eene te doen, en het andere niet na te laten. Ik gered o Heere, nu ook anderen Ik bewaard o Heere, bewaar dan geheel Uw Kerk In mij Uw Naam geprezen o Heere, verheerlijk Dien Naam dan toch tot aan de einden der aarde Mocht ik een bidder worden o Heere, vergun my dan het voorbidder zijn daaren boven „Een vorbroken en verslagen hart zult Gij o God niet verachten Zelfs het mijne niet— o Heere bouw dan de muren van Jeruzalem op Ferine a IH. Is het hooge gewicht en de ernstige betee- kenis van het leerstuk der Kerk als onmisbaar deel der Belijdenis in het licht gesteld, komt het door daden belijden van den Heere Jezus vooral ook by dit punt der Belijdenis uit, ja moeten, om in het openbaar zich te kunnen voegen bij de Kerk, zelfs vervolgingen en plakkaten van prinsen worden getrotseerd. Van het hoogste belang is het dan ook, de uiterlijke, zichtbare kenteekenen te weten, waardoor zich de ware Kerk onderscheidt van alle andere vergaderingen en sekten, en waar door zich de leden der ware Kerk onderschei den. Om dit te doen uitkomen en de Belydenis der Gereformeerde Kerken op dit punt in het licht te stellen dient artikel XXIX van het onderscheid en de merkteekenen der ware en valsche Kerk. Het artikel begint met er op te wyzen, hoe de naam van „Kerk" wordt opgeëischt door allerlei vergaderingen, lichamen, sekten, hoezeer dus deze naam wordt misbruikt en wordt ge geven aan hetgeen geen Kerk is. De licht vaardige, oppervlakkige mensch gaat goedge- loovig en uit traagheid of gemakzucht op dien naam "af, zonder zich rekenschap te geven, of deze of die vergadering terecht of ten onrechte met den naam van Kerk wordt aangeduid. Maar wien het waarlijk ernst mag zyn met het belyden inderdaad en waarheid van den Heere Jezus Christus, ernst met zijner ziele zaligheid, ernst met de verheerlijking van Gods heiligen naam, hij behoort naarstelijk en met goede voorzichtigheid, uit den Woorde. Gods te onderscheidenwélke de ware Kerk zij. Ai aanstonds wordt hier eene misvatting, die licht zich voordoet, ondervangen en ter zyde gesteld. Zoo vaak hoort men het nog, wanneer men over den rechten Kerkstaat der geloovigen spreektDus, gij wilt eene Kerk van louter be keerden en geloovigen, maar, zoo wordt er dan aan toegevoegd gij bedriegt u deerlijken ziet eens wat er ook onder ulieden wel voorkomt. „En, is dan het besluit, „een ieder moet maar blijven, waar hij is." enz. Om nu al deze redenantie, die ons geheel van het goede spoor tracht te brengen, bij den wortel af te snijden, heet het eenvoudig in artikel XXIX. Wij spreken hier niet van het gezelschap der hypocrieten welke, in de Kerk onder de goeden vermengd zijn, en kieren- tii88chen van de. Kerk niet zijn, hoewel zij naar het lichaam in dezelve zyn maar wij zeggen, dat niets het lichaam en de gemeenschap der ware Kerke onderscheiden zal van alle sekten, welke zeggen, dat zij de Kerk zijn. De hypocriet (huichelaar, ook wel tooneel- speler, die iemand voorstelt, die hy zelf niet is) is inwendig niet, wat hij uitwendig schijnt te belyden. Hij is het tegenoverge stelde van den geloovige, zooals de berijmde psalm dien beschrijftmaar die in 7 vroom en ongeveinsd gemoed, geen snood bedrag maar blanke oprechtheid voedt. De Heere zelve doet op z|jn tijd den hypo criet openbaar worden. Voorgoed gescheiden van de openbaring van Gods Kerk zal dat gezelschap eerst worden bij de voleinding der wereld, bij de wederkomst des Heeren, in het laatste oordeel. Maar dit alles verhinderd geenszins, dat hier op aarde, Gods Kerk naar Gods Woord open baar wordt, en zondig handelen zij, die uit het aanwezig zyn van hypocrieten eenen vry- brief ontleenen om zich aan het daadwerkelyk belijden van het leerstuk der Kerk te onttrek ken. En nu volgen dan de merkteekenen, om de ware Kerk te kennen. Zij zijn dezeZoo de

Krantenbank Zeeland

Zuider Kerkbode, Weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken in Zeeland, Noord-Brabant en Limburg. | 1897 | | pagina 1